Met verstand protesteren tegen versteende instituties

ANALYSE - De gele hesjes, de Brexiteers, Occupy Wall Street en de huidige protesten in Soedan – allen uiten hun onvrede vanuit een verlangen om een nieuwe start te maken met de samenleving. Marli Huijer wijst hen op de gevaren van welbespraakte buitenstanders die zich hun beweging kunnen toe-eigenen en van geweld van binnenuit.

Wat deze protestbewegingen gemeen hebben met de Franse Revolutie is dat ze worden gedragen door het idee dat de samenleving via revoltes en revoluties een nieuwe start kan maken. Het is een specifiek modern idee dat pas opkwam aan het einde van de achttiende eeuw.

Politiek filosoof Hannah Arendt stelt in Over revolutie dat dit idee een nieuwe, revolutionaire geest aanwakkerde. Deze behelst niet alleen een verlangen naar bevrijding – van autocratische vorsten, dictators, honger, werkloosheid of geweld –, maar ook een verlangen naar vrijheid, en dan met name de vrijheid om opnieuw te beginnen.

Het geloof in een nieuwe start kan mensen blind maken

De uitkomst van zo’n nieuwe start is altijd ongewis. Het kan goed, maar ook desastreus aflopen. Toch is dat niet voor iedereen reden om de revolutie af te wijzen. Het zich bevrijden van het verleden en openen van nieuwe mogelijkheden kan als een waarde op zich worden gezien.

Een voorbeeld daarvan treffen we bij de Franse denker Michel Foucault, die in 1978 voor de Italiaanse krant Corriere della sera de Iraanse Revolutie versloeg. Hij voelde zich aangetrokken tot de ‘politieke spiritualiteit’ die hij ervoer: de collectieve wil van het Iraanse volk bracht in zijn ogen een transformerend moment teweeg, dat de loop van de geschiedenis doorbrak en een nieuw heden mogelijk maakte.

In die revolte zonder agenda, zonder toekomstplannen, zag hij een bron van creatieve mogelijkheden. Wat Foucault niet wilde zien was dat deze politieke spiritualiteit, die deelnemers het gevoel geeft onderdeel te zijn van een grootse verandering, mensen blind kan maken voor de machten die de beweging willen overnemen en een andere richting insturen.

Zoals ayatollah Khomeini de Iraanse revolutie overnam, zo deden extreemrechtse partijen de afgelopen maanden hun best om de gele-hesjes-beweging over te nemen. Het geloof in een nieuwe start en de transformerende ervaring van het gezamenlijk protest kunnen deelnemers ook blind maken voor de krachtige onderstromen in de beweging zelf: de massa kan zich laten meeslepen door nieuwe leiders in de beweging of door het geweld van een kleine groep relschoppers.

Protestbewegingen leren van elkaar via sociale media

Paolo Gerbaudo onderzoekt protestbewegingen niet vanuit historisch perspectief (en dus niet als kopieën van de Franse Revolutie) maar van binnenuit. Hij laat zien dat deze bewegingen dankzij sociale media van elkaar leren en zich op grond daarvan ook van elkaar onderscheiden.

Kan het zijn dat de vreedzame protesten in Soedan van afgelopen maanden een voorbeeld zijn van zo’n via sociale media ingezet leerproces? Hebben de leiders van deze beweging de protestbewegingen ten tijde van de Arabische lente van nabij, dat wil zeggen via hun smartphone, gevolgd en begrepen dat om president Omar al-Bashir daadwerkelijk te laten aftreden ze de revolutie anders moeten vormgeven dan tijdens de Arabische Lente?

Meer dan ooit hebben sociale bewegingen tegenwoordig de mogelijkheid om van elkaar te leren, maar het risico dat de beweging wordt overgenomen door derden en dat de revolutie of revolte daarna desastreus verloopt is nooit ver weg. Daarin lijken hedendaagse protestbewegingen op de Franse Revolutie. Nieuw is echter de rol van sociale media, die niet alleen kunnen worden gebruikt om mensen te mobiliseren, maar ook om van elkaar te leren.

Strijd is nodig om democratie levend te houden

Democratie heeft zowel vernieuwing als behoud nodig. In de woorden van de Belgische filosoof Chantal Mouffe: er is altijd een spanning tussen enerzijds de liberale traditie, die wordt gedragen door de rechtsstaat en de democratische instituties, de verdediging van mensenrechten en het respect voor de individuele vrijheid, en anderzijds de democratische traditie die staat voor gelijkheid, een geringe afstand tussen regeerders en geregeerden, en volkssoevereiniteit. Deze spanning kan nooit worden overwonnen, je kunt er alleen maar over onderhandelen en dat niet één keer maar voortdurend.

Iedere opstand of revolutie draagt het risico in zich om de stabiliteit die wordt gegarandeerd door de grondwet, het recht, de regering, de vrije pers en andere democratische instituties, te ondermijnen. Andersom geldt dat hoewel de democratie niet kan voortbestaan zonder instituties, deze de neiging hebben te verstenen. Zonder vernieuwing fossiliseren ze, waardoor ze maatschappelijke verandering onmogelijk maken. Het levend houden van de democratie vereist daarom een voortdurende onderhandeling of strijd tussen behoud en vernieuwing.

Steeds weer zullen nieuwe generaties het initiatief nemen om tegen gevestigde structuren in opstand te komen – en soms ouderen inspireren om zich bij hun protesten aan te sluiten –, maar we zullen ons ervan bewust moeten blijven dat de democratie zonder gevestigde instituties zelf in gevaar kan komen.

Parasitaire buitenstaanders en geweld buiten de deur houden

Als protestbewegingen een gewenste transformatie willen bereiken, hebben ze discipline en vasthoudendheid nodig. We kunnen van eerdere protestbewegingen leren dat ze steeds gevaar lopen dat buitenstaanders de beweging overnemen. Welbespraakte lieden of agressieve personen kunnen zich de beweging toe-eigenen en deze een richting insturen die de oorspronkelijke actoren niet voor ogen stond.

Ook van binnenuit kunnen oncontroleerbare processen op gang komen. Zo leidt het gebruik van geweld door een klein aantal deelnemers vrijwel altijd tot een gewelddadige tegenreactie van de verantwoordelijke machten, waardoor een spiraal van geweld op gang kan komen.

Bewegingen hebben discipline nodig om parasitaire buitenstaanders weg te houden en het geweld in hun eigen gelederen onder controle te houden. En vasthoudendheid, omdat het vaak lang duurt voor er verandering optreedt.

De Fietsersbond voerde met succes vreedzaam verzet

In Nederland bestaat hiervan een goed voorbeeld. Toeristen die Nederland bezoeken zijn vaak verbaasd over het massale gebruik van de fiets. Wat de meesten van hen niet weten, en wat veel politici lijken te vergeten, is dat deze fietsvriendelijke omgeving het resultaat is van een decennialange strijd van de Fietsersbond, die vanaf midden jaren zeventig een onophoudelijke reeks protesten, fietsdemonstraties en petities organiseerde.

Hun voortdurende, goed georganiseerde en vreedzame verzet tegen een wereld waarin auto’s de steden domineren, heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de Nederlandse fiets- en voetgangersvriendelijke samenleving.

Bewust en lerend weerstand bieden

Laten we de verantwoordelijkheid op ons nemen om weerstand te bieden aan versteende structuren en instituties en deze te transformeren. Laten we daarbij leren van eerdere protestbewegingen en ons ervan bewust zijn dat bewegingen kunnen worden overgenomen door machten die we niet kunnen controleren en laten we bedenken hoe dat te voorkomen.

Gedachteloosheid kan tot het grootste kwaad leiden, aldus Hannah Arendt. Dat betekent niet dat denken het kwaad de wereld uit kan helpen, maar wel dat het een van de belangrijkste condities is die ons kunnen afhouden van het kwaad.


Dit artikel verscheen eerder op Sociale Vraagstukken. Marli Huijer is hoogleraar Publieksfilosofie Erasmus School of Philosophy.
Deze tekst is haar bewerkte respons op Paolo Gerbaudo met wie zij in debat ging over gele hesjes en andere protestbewegingen bij Studium Generale, Erasmus Universiteit Rotterdam op 16 mei 2019.

Reacties zijn uitgeschakeld