Het lijk van de dictator

Een nogal lugubere geschiedenis Ze verblijven die nacht in een hotelletje in Port-Joinville, het belangrijkste stadje op het eilandje. Er is een bestelbusje geregeld. Die nacht duwen ze het busje door de straten, om pas buiten de stadskern echt te gaan rijden. Het is maar een kort stukje, het is niet meer dan 500 meter naar het kerkhof. Het is volle maan. Ze rijden het kerkhof op, en lopen met hun gereedschap naar het graf. Eerst moet de enorm zware deksel er afgetild. En daarvoor moet een gat worden geslagen. Een van de grafrovers ‘geeft een grote klap op het graf.’ Paniek. Honden slaan aan. Maar verder gebeurt er niets. Na lang ploeteren ligt de grafsteen opzij. ‘De kist verscheen in het maanlicht. We hoorden in de verte de golven. Het was zeer indrukwekkend.’ Hubert Massol, het brein achter de operatie roept: ‘Maréchal, nous voilá.’ Aldus de roof van het lijk van maarschalk Pétain, in het voorjaar van 1973. Of althans, het eerste deel van de roof. Daarna volgde nog het ruwe gesleep, de ontdekking van het gesloopte graf en een reeks arrestaties. De in het nauw gedreven Massol geeft een persconferentie waarop hij verklaart dat de kist ‘in onze handen blijft’ totdat de Franse president belooft dat de maarschalk eerst ondergebracht zal worden in de crypte van de Invalides (naast Napoleon, zogezegd) en daarna definitief herbegraven zal worden in Douaumont, het monument voor de slachtoffers van de Slag bij Verdun. Kort daarop treft de politie de kist aan onder een hoop rommel in een garagebox in de Parijse wijk Saint-Ouen, bekend vanwege zijn grote rommelmarkt.

Door: Foto: Paille (cc)
Foto: Patrick Gray (cc)

De val van Athene

RECENSIE - Selymbria moest veroverd. En snel. Wanneer dat niet gebeurde, dan zat er een gapend gat in de door Athene gedomineerde kustlijn van de Hellespont. Straks zouden de graanschepen vanuit de Zwarte Zee komen, richting Athene. Die aanvoer moest koste wat kost worden beschermd, om een hongersnood te voorkomen. En ondertussen werkten de aartsvijand van Atheners, de Spartanen, koortsachtig aan een nieuwe vloot. Die was bijna gereed, daar viel weinig aan te doen – maar de Spartanen mochten dus nooit één veilige haven krijgen in de buurt van de Bosporus. Kortom, de Atheense belegeraars van Selymbria hadden haast. Hun leider Alcibiades was in staat contact te leggen met een aantal aanhangers van Athene bínnen de stad. Op een afgesproken tijdstip zouden zij de stadspoorten openen.

Maar op het moment suprême bleek dat hij in de val was gelokt:

Toen kwam het vuursignaal – veel te vroeg! Er was iets misgegaan! Alcibiades kon zich niet veroorloven te aarzelen. Hij schreeuwde bevelen naar zijn kapiteins om hem te volgen zodra ze konden en rende met twintig lichtbewapende infanteristen en dertig hoplieten die toevallig het dichtst bij hem in de buurt waren, door het donker naar de stadsmuren. De poort stond open. Ze renden naar binnen en zagen toen recht voor zich het leger van Selymbria in volle wapenrusting over de brede straat op hen afkomen, de helmen neergeklapt, de rond schilden geheven. Het was een enorme overmacht. Wat moest hij doen? Vechten betekende zelfmoord. Vluchten was ondenkbaar

Quote du Jour | Tradities

Misschien iets ter overweging bij een kampvuurtje op Oudejaarsavond?

De Groene Amsterdammer heeft een ‘extra dik winternummer’ gewijd aan ‘Familie & wat we willen doorgeven’. Daarin een artikel van Koen Kleijn over de omgang met geschiedenis en tradities. ‘Het woord traditie biedt geen houvast en geschiedenis blijkt te glibberig om zomaar door te geven.’

Twee voorbeelden uit Kleijn’s artikel ter relativering van ‘onze’ tradities, waar aan het einde van het jaar doorgaans hoog over wordt opgegeven:

Foto: Sint -Katelijne-Waver (cc)

Een kleine Karel de Grote

RECENSIE - Na jaren van grote en kleine vernederingen was Karel de Grote het zat. En dus trok hij in 772 met een enorm leger het woongebied van de Saksen binnen, en verwoestte de Irminsul, een heiligdom op de Eresburg, aan het riviertje de Diemel. Wat die Irminsul precies was, weten we niet, maar als we de Karolingische bronnen mogen geloven, was dat het centrale heiligdom van de Saksen (die overigens geen centraal gezag kenden).

Een verpletterende slag voor het heidendom en de heidenen. Of toch niet. Tien jaar later werd een groot Frankisch leger verpletterend door de Saksen verslagen, en in datzelfde jaar hakte Karel óók weer in op de Saksen, in de Slag bij Verden. Een overwinning was niet voldoende: Karel liet na afloop ook nog eens 4500 krijgsgevangenen ombrengen. Toen was het eindelijk stil ten oosten van de Rijn. En er volgden jaren van draconisch bestuur.

Karel de Grote wordt momenteel voornamelijk herinnerd in deze gedaante van de ‘Saksendoder’. Maar hij was veel meer, wil Peter Rietbergen duidelijk maken. Hij was in elk geval de eerste Europese vorst die zich tot keizer liet kronen, en zo een dikke vinger opstak naar het Byzantijnse rijk. Maar die kroning was ook bittere noodzaak. Het immense Frankische Rijk was simpelweg te groot geworden. Karel plaatste de lokale graven en bisschoppen onder regionale koningen (bij voorkeur zijn zonen), en daarmee werd een hogere, keizerlijke bestuurslaag onvermijdelijk. Hij gaf het barbaarse, verdeelde Europa een Romeins ‘smoel’ zogezegd, en drukte zeer vasthoudend de noodzakelijke hervormingen door. Want imperiale noblesse oblige. Daarmee was hij dus niét de bedenker van het verenigd Europa, zoals tegenwoordig EU-voorlichters graag zeggen. Rietbergen: ‘Andere Europa’s waren eveneens mogelijk geweest’.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Een oneindige geschiedenis

RECENSIE - © Uitgeverij Omniboek. Cover De geschiedenis van de slavernij, door Dick HarrisonEr zijn op dit moment rond de dertien miljoen slaven op de wereld. De meesten van hen, rond de tien miljoen, leven in Zuid-Azië (India, Pakistan, Bangladesh). Het gaat dan vooral om slachtoffers van schuldslavernij. Hele families zitten zó diep in de schuld bij hun landeigenaar, dat een of beide ouders zich aan hem hebben verkocht om die schuld af te lossen. Dat lukt meestal niet; droogte of ziekte leiden tot nieuwe schulden, waarna de landeigenaar de volgende generatie dwingt de schuld op zich te nemen.

In Latijn Amerika speelt hetzelfde probleem; Hier leven naar schatting anderhalf miljoen slaven. In het Midden-Oosten zijn er nog zo’n kwart miljoen en in Europa een vergelijkbaar aantal – dat zijn vooral seksslavinnen. Het gaat hier om conservatieve schattingen (van de International Labour Organisation); anderen schatten dat het totaal met een factor twee of drie omhoog moet. Alles bij elkaar zijn er momenteel waarschijnlijk even veel slaven als een, twee of drie eeuwen geleden.

Het verschijnsel slavernij mag dan grotendeels ondergronds zijn gegaan, of zich hebben teruggetrokken op het arme platteland, en slavernij mag tegenwoordig een veel kleinere bijdrage leveren aan de wereldeconomie dan vroeger – als het gaat om het absolute aantal slachtoffers is er niet veel veranderd.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Arthur Chapman (cc)

We moeten de wetenschapsgeschiedenis herschrijven

COLUMN - Europa en Amerika heersen in de wetenschappelijke wereld. Op school leer je dat Pythagoras, Galilei, Newton of Einstein de grote wetenschappelijke ontdekkingen deden. Een Griek, een Italiaan, een Engelsman, of een Duitser die later Amerikaan werd. China, India en Afrika deden er wetenschappelijk blijkbaar niet toe. Dat beeld klopt niet.

Zelfs als je als tiener goed bij de les kon blijven is het onwaarschijnlijk dat je veel over niet-westerse wetenschappers hebt gehoord. Ook in academische boeken over de geschiedenis van de wetenschap staan Europa en Amerika centraal. Maar hoe komt de wetenschapsgeschiedenis eruit te zien als je het Westen uit dat middelpunt haalt? Dat onderzoekt prof. dr. Rens Bod, hoogleraar Computationele en Digitale Geesteswetenschappen (UvA). Hij laat zien dat veel van de ideeën in de wetenschap een begin, midden en eind hebben in plekken over de héle wereld.

Verder denken dan je neus lang is

Van Pythagoras tot Plato, Griekenland is de wieg van onze westerse wetenschappen. Daar ontwikkelden we wiskunde en daar begon de filosofie, natuurwetenschap, geschiedkunde, muziekwetenschap… Eigenlijk, geloven we in Europa graag, begonnen de oude Grieken met alles. “Dat denk je”, zegt Bod, “maar is in feite een mythe”.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Een wereldbeeld in beton

RECENSIE - © Uitgeverij Boom, Jakob Burckhardt, Wereldhistorische beschouwingen, vertaling Peter ClaessensDe Wereldhistorische Beschouwingen van Jakob Burckhardt geldt als een van de belangrijkste teksten van de negentiende-eeuwse geschiedwetenschap. Reikwijdte en inzicht zijn imposant – maar minstens zo fascinerend zijn de vooroordelen die hij voor latere generaties in beton heeft gegoten.

‘De geleidelijke gewenning aan totale bevoogding [door de staat] is uiteindelijk dodelijk voor elk initiatief; van de staat wordt alles verwacht, waaruit dan bij de eerste de beste machtsverschuiving voortvloeit dat alles van hem geëist wordt en men de staat met van alles opzadelt. Een ontwikkeling waarbij de cultuur de staat zijn programma’s voorschrijft, de staat de verwezenlijking van de moraal toedicht, de staat tot algemene steun en toeverlaat wil uitroepen en de betekenis van het begrip staat daarmee ingrijpend verandert.’

Het lezen van Burckhardts ‘Wereldhistorische beschouwingen’ (zijn colleges in Bazel, in de jaren 1870-1871) is als het luisteren naar een opera van Händel.

Het kabbelt rustig voort; soms erger je je aan de gemakzucht van de componist, maar nét op het moment dat je besluit iets anders te gaan luisteren, komt hij met een aria, een duet, waardoor je plots weer geboeid wordt. Burckhardt kabbelt voort. Hij structureert zijn visie op de geschiedenis langs drie thema’s (de staat, de religie, de cultuur), leidt ze in en behandelt daarna keurig alle zes interacties tussen deze drie aspecten – steeds keurig startend bij de oude Grieken, dan de Romeinen, de Middeleeuwen… tot aan de rand van de actualiteit. (Drie slothoofdstukken gaan over losse thema’s.) Toen was het zus, daarna was het zo…. Zo’n schematische aanpak kan gemakkelijk gaan vervelen en dat doet het ook – maar dan ineens werpt de bundel van zijn intellect licht op een onderwerp, een vage toekomst, die lezers anno herkennen. Zoals bovenstaande passage, waarin we gemakkelijk onze moderne, allesdoordringende, bijna totalitaire welvaartstaat herkennen. Dan blijkt Jakob Burckhardt niet alleen een groot historicus met een indrukwekkende greep op de materie en een fenomenaal geheugen (hij droeg zijn colleges volledig uit het hoofd voor), maar ook zoiets als een visionair. En dat wilde Burckhardt nu juist niet zijn.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Kleio, de muze van de geschiedwetenschap copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

Natuur- en geschiedwetenschap

COLUMN - Het is algemeen bekend dat, als het gaat over het verleden, iedereen het beter weet dan historici. Hun opleiding dient immers nergens toe. Linkse hobby. En de overbodigste historici, dat zijn die van continentaal Europa, die vakken hebben als geschiedtheorie, waarbij ze de kentheoretische basis van hun wetenschappelijke vakgebied leren kennen. Professionalisering, dat moeten we niet willen. Als je dan toch moet praten met een historicus, spreek je liever met een Amerikaan of een Brit, want die beschouwen geschiedenis tenminste slechts als scholarship. Maar beter is het natuurlijk om helemaal niet met historici te praten. Als je een Nationaal Historisch Museum wil stichten, kun je ook wel twee kunsthistorici benoemen als directeur. En voor academisch onderwijs over de Oudheid kun je net zo goed een classicus inzetten. Want kunsthistorici en classici weten het beter dan historici. Iedereen weet het immers beter dan degenen die ervoor zijn opgeleid.

Omdat iedereen het altijd beter weet, krijg je als historicus ook voortdurend advies. Momenteel ligt op mijn bureau een boek dat ik écht moest lezen over de plek waar Jezus zou zijn gestorven (Pakistan). En onlangs kregen historici de goede raad zich eens wat meer te verdiepen in de natuurwetenschappen.

Dat ik daar nou nooit zelf op ben gekomen.

Foto: pietplaat (cc)

Democratie is altijd ‘werk in uitvoering’

RECENSIE - Is er sprake van een crisis in de democratie?

Of je deze vraag nu positief of negatief beantwoordt, het boek dat Jan de Kievid over deze materie schreef kan ik van harte aanbevelen. Democratie; ideaal en weerbarstige werkelijkheid is oorspronkelijk een studieboek dat de Kievid schreef als docent aan de opleiding voor leraren Maatschappijleer. De geheel herziene en (tot de zomer van 2019!) geactualiseerde versie van het boek is een must voor iedereen die wat te zeggen wil hebben over politiek en bestuur. Om meerdere redenen. Het boek begint met een begripsmatig deel waarin visies, dilemma’s en theorieën die in de loop van de tijd opgang hebben gedaan worden behandeld. Dan volgt een deel over de geschiedenis en de actualiteit van de democratie in Nederland, in andere westerse landen, Oost-Europa en de rest van de wereld, met een apart hoofdstuk over India. Tenslotte zijn nog twee delen van dit breed opgezette en ambitieuze overzichtswerk gewijd aan problemen, dilemma’s en bedreigingen van de democratie.

Het grote aandeel van de geschiedenis in dit boek biedt een realistisch en relativerend beeld van de pogingen die overal ter wereld worden gedaan om het bestuur van een land te democratiseren. De talloze voorbeelden uit de contemporaine geschiedenis laten zien dat democratie mensenwerk is, onderhevig aan oneindig veel verschillende omstandigheden, een grillige en weerbarstige praktijk waar idealen moeilijk vat op kunnen krijgen. Het boek is rijk aan feiten over politieke ontwikkelingen in de afgelopen decennia uit alle delen van de wereld. Dat levert niet alleen een update op van je kennis van de politieke geschiedenis maar ook, door de vergelijking met andere landen, een nuttige relativering van de situatie in eigen land.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ruwe bolster, blanke pit

RECENSIE - © Omniboek. Omslag De barbaren, Peter Bogucki, 2019Voor de Romeinen waren alle volkeren te noorden van de rijksgrens, de limes, één pot nat. Het waren ‘barbaren’. En dat woord is blijven hangen. Ieren, Schotten, Polen, Russen – elk volk aan de rand van Noordwest-Europa is wel voor korte of langere tijd ‘barbaars’ genoemd. Het woord was een vrijbrief om deze volkeren vervolgens ook barbaars te behandelen. Je zou dus verwachten dat een auteur die een boek schrijft over de volkeren ten noorden van de limes zijn best doet om die klassieke pejoratieve aanduiding te vermijden, en te verwerpen. Maar Peter Bogucki was dat duidelijk niet van plan. Dit boek (in de serie Lost Civilisations, voor Reaktion Books) gaat over The Barbarians, ‘de barbaren’. Waarom dat zo prominent gebracht moet worden, is onduidelijk. Blijkbaar kon hij geen andere verzamelterm bedenken.

In het voorwoord zegt hij dat zijn onderwerp ook best wel barbaars was.

Die volkeren kenden geen schrift, geen steden en, zo beweert hij, vergeleken met de Griekse en Romeinse was hun samenleving ‘chaotisch’. Bogucki: ‘ze voldoen aan vrijwel geen enkel criterium dat doorgaans wordt gebruikt om te bepalen of een samenleving “beschaafd” genoemd kan worden.’ Is dat echt zo? Of komt Bogucki gewoon niet los van de discriminerende klassieke maatstaven? Of weten we gewoon te weinig van deze ‘barbaren’? Hoe dan ook, ook al vindt hij ze onbeschaafd, toch wil Bogucki aantonen dat ze ook innovatief waren. En ‘ze dreven handel, bedreven akkerbouw en veeteelt, en vochten energiek en met veel enthousiasme.’ Waar hij dat laatste vandaan haalt, waarom hij ze toch wil afschilderen als ‘ruwe bolster, blanke pit,’ is mij een raadsel. Klassieke auteurs beweerden dat de barbaren graag en goed vochten, maar dat had een goede reden: dat was om hun tijdgenoten te waarschuwen want die ‘barbaren’ hadden de Romeinen in 9 n.Chr. in het Teutoburger Woud een verpletterende nederlaag bezorgd. Hoe dat zo kwam? De Romeinen waren weer eens binnengedrongen, om te late zien wie de baas was. En liepen in de val. In feite hadden de barbaren eeuwenlang meer last van Romeinse vechtlust dan andersom.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Vorige Volgende