OPINIE - Ooit was er een tijd dat joden en christenen elkaar op voet van gelijkheid afslachtten en de wederzijdse haat die dat tot gevolg had, is tot op de dag van vandaag terug te vinden, vooral in oude teksten en helaas te vaak in nog steeds gehuldigde opvattingen over de ander. Door een historisch toeval zijn uiteindelijk de christenen in de meerderheid geraakt en vanaf dat moment waren de joden het slachtoffer en de christenen de daders. De verdere geschiedenis mag bekend worden verondersteld, met als voorlopig dieptepunt de Endlösung, die weliswaar uiteindelijk net zoveel met christendom te maken had als een vis met fietsen, maar toch op onnavolgbare wijze zijn oorsprong moet zoeken in de christenheid.
De eeuwenlang heersende ideeën die uiteindelijk de Endlösung mogelijk maakten, hebben een benaming gekregen: antisemitisme, en het is dankzij die Endlösung dat het woord antisemitisme een emotionele lading heeft gekregen die in geen enkele andere aanduiding die voor vergelijkbare ideeën zou kunnen worden gebruikt, terug te vinden is. Op de een of andere manier lijkt antisemitisme altijd erger dan alle andere vormen van racisme en de Endlösung wordt door velen gezien als een uniek fenomeen terwijl genocide iets is van alle tijden en plaatsen.
In de achttiende en negentiende eeuw waren er salonfähige scribenten die in volle ernst meenden dat Joden nooit volledig onderdeel van de burgerlijke samenleving zouden kunnen worden. Ze waren immers aanhangers van de joodse religie, terwijl je als volwaardig lid van die burgerlijke samenleving eerst en vooral de Verlichting moest hebben omarmd. Medio twintigste eeuw verwoordde het regime van dienst in Duitsland in een propagandafilm het idee dat de joodse religie geen werkelijke religie was maar een politieke ideologie met rabbi’s als politische Erzieher. In ons eigen land komt het nog steeds voor dat demonstranten leuzen roepen als ‘Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas’.