Jonge mannen hebben minder egalitaire publieke genderopvattingen dan jonge vrouwen

van Daniël van Wijk, Aart C. Liefbroer en Maaike van der Vleuten, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees. Groeien de opvattingen van jonge mannen en vrouwen over gendergelijkheid uit elkaar? Maatschappelijke ontwikkelingen, zoals het gestegen opleidingsniveau van vrouwen en beleid om gendergelijkheid te bevorderen, en de reacties hierop door enkele invloedrijke mannen, doen vermoeden van wel. Tegelijkertijd ontbreekt systematisch bewijs over hoe de opvattingen over gendergelijkheid verschillen tussen vrouwen en mannen van verschillende leeftijden. In dit artikel onderzoeken wij dit aan de hand van recent gepubliceerde gegevens uit de European Social Survey. We maken een onderscheid tussen opvattingen over gelijkheid in de privésfeer (bijv. het gezinsleven) en de publieke sfeer (bijv. de politiek). Uit de analyses blijkt dat jonge mannen en vrouwen (15-29 jaar) sterker verschillen in hun opvattingen over gelijkheid in publieke genderrollen dan oudere mannen en vrouwen (30+). Zo zien jonge mannen minder voordelen van een gelijke genderverdeling in politieke en economische topfuncties dan jonge vrouwen, en zijn zij minder vaak voorstander van wetgeving die het aantal parlementaire zetels gelijk verdeelt tussen beide geslachten. Daarentegen zijn sekseverschillen in opvattingen over genderrollen in het gezinsleven kleiner en verschillen ze weinig tussen jongeren en ouderen. De maatschappelijke kansen van vrouwen zijn de afgelopen decennia sterk verbeterd. Zo is het opleidingsniveau van vrouwen gestegen, en zijn vrouwen uit jongere generaties in vrijwel alle rijke landen inmiddels hoger opgeleid dan mannen. Nog bestaande ongelijkheden waarbij vrouwen in het nadeel zijn, zoals de loonkloof of de oververtegenwoordiging van mannen in topposities in bedrijven, worden door overheden actief bestreden. Jonge mannen voelen zich door deze ontwikkelingen mogelijk gepasseerd en zijn bang om hun (vaak gunstige) positie te verliezen. Deze gevoelens worden aangewakkerd door sommige radicaal-rechtse partijen en in “echo chambers” op sociale media, waarin influencers zoals Andrew Tate vrijuit hun visie over man-vrouwverhoudingen kunnen delen. Hebben deze ontwikkelingen geleid tot een groeiende kloof tussen jonge mannen en vrouwen in hun opvattingen over gendergelijkheid? Recent internationaal onderzoek heeft laten zien dat er in een korte periode van zo’n vijf tot tien jaar in landen als de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zuid-Korea een groot ideologisch gat is ontstaan tussen mannen en vrouwen van onder de 30 jaar. Dit komt doordat het wereldbeeld van jonge vrouwen progressiever is geworden, terwijl jonge mannen van nu vergelijkbaar scoren met eerdere generaties jongere mannen en in sommige landen zelfs conservatiever zijn geworden. In Nederland lijkt een vergelijkbare trend zichtbaar: zo zijn jonge vrouwen ten opzichte van jonge mannen vaker op links-progressieve partijen gaan stemmen. Ook wanneer we kijken naar opvattingen over bijvoorbeeld klimaat of LHBTIQ+ bestaan er duidelijke ideologische verschillen tussen jonge mannen en vrouwen, maar deze sekseverschillen zijn in veel gevallen net zo groot onder jongere als onder oudere groepen. Deze studies kijken echter naar algemene politieke voorkeuren als stemgedrag of naar houdingen ten opzichte van onderwerpen als migratie of klimaat. Er is daarentegen minder bekend over sekseverschillen in opvattingen over gendergelijkheid. Dit is een belangrijke beperking omdat de verbeterde positie van vrouwen en de potentieel ervaren bedreiging  door mannen (“status anxiety”) waarschijnlijk vooral invloed hebben op opvattingen over gender(gelijkheid), terwijl ze slechts indirect de politieke voorkeuren beïnvloeden. Ook de online gemeenschap van de manosphere kenmerkt zich voornamelijk door een focus op klassieke mannelijkheid en weerstand tegen feminisme, en een mogelijke opkomst hiervan zou dus primair samenhangen met veranderende opvattingen over gendergelijkheid en slechts indirect met bredere politieke voorkeuren. Om deze ontwikkelingen beter te begrijpen, is het dan ook belangrijk om specifiek naar opvattingen over gendergelijkheid te kijken. Bij het bestuderen van opvattingen over gendergelijkheid is het van belang om onderscheid te maken tussen opvattingen over gelijkheid in de privésfeer – op het terrein van gezin en zorg voor kinderen – en in opvattingen over de publieke rollen van mannen en vrouwen – op het terrein van politiek en werk. Hoewel steeds meer mensen gelijkheid tussen mannen en vrouwen in publieke rollen onderschrijven, lijken traditionele opvattingen over genderrollen thuis hardnekkiger te zijn. Deze tegenstelling onderstreept het belang van het maken van dit onderscheid om een volledig beeld te krijgen van hoe genderopvattingen verschillen tussen jongere en oudere groepen mannen en vrouwen. Om verschillende typen genderopvattingen te meten maken we gebruik van recent gepubliceerde, representatieve data uit de European Social Survey (ESS). Ronde 11 van de ESS bevatte een vragenblok over genderopvattingen en is in Nederland afgenomen in 2023. Omdat de vragen over genderopvattingen dit jaar voor het eerst zijn gesteld, is het niet mogelijk om de antwoorden in 2023 te vergelijken met antwoorden in eerdere jaren. Hierdoor kan niet worden onderzocht of verschillen in opvattingen tussen jonge mannen en vrouwen uniek zijn voor de huidige generatie, of ook in vorige generaties al bestonden. Daartegenover staat het voordeel dat de nieuwe data van de ESS een gedetailleerde meting van verschillende dimensies van genderopvattingen bevatten, wat interessante patronen blootlegt in genderopvattingen van mannen en vrouwen van verschillende leeftijden. In dit artikel gebruiken we de stellingen die aan respondenten zijn voorgelegd met betrekking tot opvattingen over gelijke verdelingen tussen mannen en vrouwen en opvattingen over mogelijke wetgeving om deze gelijke verdeling te bereiken. In alle gevallen zijn de variabelen zo gecodeerd dat een hogere score betekent dat een respondent een meer egalitair antwoord heeft gegeven. Alle antwoorden zijn gewogen naar leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en regio. Grotere sekseverschillen in opvattingen over publieke gendergelijkheid onder jongeren dan ouderen Figuur 1 toont de gemiddelde score van mannen en vrouwen van verschillende leeftijden op vier stellingen over gendergelijkheid. Respondenten konden kiezen uit zeven antwoordcategorieën over de gevolgen van gendergelijkheid, variërend van erg slecht (0) tot erg goed (6). De eerste drie stellingen gaan over gendergelijkheid in publieke posities, de laatste stelling betreft het gezinsleven. De figuur laat zien dat Nederlanders over het geheel genomen redelijk egalitair zijn wat betreft opvattingen over gendergelijkheid, met name als het gaat om publieke rollen (Figuur 1a, 1b, 1c). Zo blijkt dat vrijwel iedereen denkt dat het goed is als evenveel vrouwen als mannen hoge managementfuncties en politieke topfuncties hebben (gemiddelde score van 5,0) en als ze evenveel betaald krijgen voor hetzelfde werk (gemiddelde score van 5,4). De opvattingen zijn iets minder egalitair wanneer gevraagd wordt naar de invloed van betaald werk op het gezinsleven (Figuur 1d), maar ook hier geeft de gemiddelde score (4,4) een vrij egalitaire opvatting aan. Jonge mannen lijken hier echter een relatieve uitzonderingspositie in te nemen. Mannen van 15 tot 29 jaar zijn minder egalitair – zowel in vergelijking met hun vrouwelijke leeftijdsgenoten als met oudere mannen – wanneer we kijken naar hun opvattingen over publieke genderrollen (Figuur 1a, 1b, en 1c). Zo scoren jonge mannen 0,57 punt lager op een 7-puntsschaal over gendergelijkheid in politieke topfuncties dan jonge vrouwen, een verschil dat bij oudere respondenten nauwelijks zichtbaar is. Jonge mannen hebben dus relatief minder egalitaire opvattingen over publieke genderrollen, hoewel ze gemiddeld nog steeds denken dat het goed is voor de politiek als er evenveel vrouwen als mannen politieke topfuncties bekleden (gemiddelde score van 4,7). Vergelijkbare patronen zijn te zien in opvattingen over gendergelijkheid in hoge managementfuncties en gelijke beloning, hoewel de interactie-effecten tussen leeftijd en geslacht bij de vraag over gelijke beloning niet statistisch significant zijn. In opvattingen over private rollen (Figuur 1d) zijn er minder duidelijke verschillen tussen jonge mannen enerzijds en vrouwen en oudere groepen anderzijds. Zo is het verschil in opvattingen tussen mannen en vrouwen van 15 tot 29 jaar vergelijkbaar met het verschil bij 45-plussers. Vrouwen van 30 tot 44 jaar vormen echter een uitzondering met relatief minder egalitaire opvattingen over de gevolgen voor het gezinsleven van mannen en vrouwen die evenveel werken. Mogelijk komt dit doordat deze groep veel moeders met jonge kinderen bevat, die in Nederland vaak parttime werken en mogelijk antwoorden op een manier die aansluit op hun eigen situatie. [caption id="attachment_357016" align="aligncenter" width="400"] Figuur 1. Opvattingen over gendergelijkheid, onder mannen en vrouwen van verschillende leeftijden[/caption] Respondenten in de ESS is ook gevraagd wat zij vinden van wetgeving die een gelijke verdeling tussen mannen en vrouwen afdwingt. Deze stellingen maken gebruik van een 5-puntsschaal, met mogelijke antwoordcategorieën die variëren van sterk tegen (0) tot sterk voor (4). Uit de antwoorden blijkt dat respondenten gemiddeld genomen een stuk minder positief zijn over wetgeving die gelijkheid tussen mannen en vrouwen forceert dan over gendergelijkheid in het algemeen. Zodra het verplicht wordt, blijkt er dus minder steun te zijn voor gendergelijkheid. Zo antwoordt de gemiddelde respondent dat zij of hij “niet voor en niet tegen” wetgeving is die bepaalt dat het aantal zetels in het parlement gelijk verdeeld moet worden tussen vrouwen en mannen (een antwoord van 2.0 op een schaal van 0 tot 4). Ook wanneer we kijken naar de vragen over wetgeving, komt het patroon naar voren van een groter verschil in opvattingen over publieke rollen tussen jonge mannen en vrouwen dan bij oudere leeftijdsgroepen (Figuur 2a). Dit verschil is zichtbaar bij zowel 15- tot 29-jarigen als 30- tot 44-jarigen: hier verschillen mannen en vrouwen zo’n 0,8 punt op een 5-puntsschaal wanneer zij gevraagd worden naar hun opvattingen over wetgeving die gelijke vertegenwoordiging in het parlement afdwingt. Dit verschil is een stuk kleiner onder oudere mannen en vrouwen, hoewel ook bij oudere groepen het sekseverschil statistisch significant is. Het grotere sekseverschil onder personen van onder de 45 jaar lijkt vooral veroorzaakt te worden doordat jonge mannen relatief vaak tegen wetgeving zijn die bepaalt dat het aantal zetels in het parlement gelijk verdeeld moet worden tussen vrouwen en mannen. Daarentegen zijn er geen sekseverschillen tussen jongeren in de mate waarin zij voor of tegen wetgeving zijn die bepaalt dat beide ouders even lang betaald ouderschapsverlof moeten opnemen om voor hun kind te zorgen (figuur 2). Dit toont nogmaals aan dat de groeiende kloof tussen jonge mannen en vrouwen in opvattingen over gendergelijkheid zich beperkt tot opvattingen over publieke rollen. [caption id="attachment_357017" align="aligncenter" width="400"] Figuur 2. Opvattingen over wetgeving die gendergelijkheid forceert, onder mannen en vrouwen van verschillende leeftijden[/caption] Conclusie Jonge mannen en vrouwen in Nederland lijken uit elkaar te groeien in hun opvattingen over publieke genderrollen. Zo denken jonge vrouwen vaker dan jonge mannen dat het goed is als evenveel vrouwen als mannen topfuncties hebben in de politiek en het bedrijfsleven, en steunen zij vaker wetgeving die deze gelijke verdeling afdwingt. Deze sekseverschillen zijn kleiner of afwezig in oudere leeftijdsgroepen. Deze kloof tussen jonge mannen en vrouwen heeft mogelijk grote gevolgen voor het stemgedrag van jongvolwassenen, maar ook voor bijvoorbeeld de mogelijkheden om een gelijkgestemde partner te vinden. Tegelijkertijd moeten deze verschillen niet overdreven worden: jonge Nederlandse mannen zijn nog steeds overwegend positief over de gevolgen van een gelijke verdeling tussen mannen en vrouwen. Ook is de kloof tussen jonge mannen en vrouwen alleen zichtbaar in hun opvattingen over publieke rollen, en niet in hun opvattingen over het gezinsleven – terwijl dit mogelijk het domein is dat het meest van invloed is op alledaagse beslissingen. De bevinding dat er een kloof bestaat tussen jonge mannen en vrouwen in hun opvattingen over publieke genderrollen maar niet over genderrollen in de privésfeer, sluit goed aan bij theorieën die stellen dat jonge mannen zich bedreigd voelen door vrouwen die hun plek opeisen in het publieke domein. Een grotere vertegenwoordiging van vrouwen in het publieke domein – eventueel afgedwongen door wetgeving – kan door jonge mannen worden gezien als beperking van de eigen kansen. Omdat deze concurrentie tussen mannen en vrouwen minder aanwezig is in het gezinsleven, is hier mogelijk minder weerstand tegen gendergelijkheid vanuit jonge mannen. Een beperking aan dit onderzoek is dat niet kan worden vastgesteld of de kloof tussen jonge mannen en vrouwen in opvattingen over gendergelijkheid in publieke rollen uniek is voor de huidige generatie. Het is mogelijk dat jonge mannen uit eerdere generaties ook al minder egalitair waren in hun genderopvattingen dan jonge vrouwen, maar dat deze verschillen kleiner werden naarmate mensen ouder werden. De bevinding van eerder onderzoek dat jonge vrouwen ten opzichte van jonge mannen over de afgelopen decennia steeds vaker progressief links zijn gaan stemmen, doet vermoeden dat de kloof mogelijk deels uniek is voor de huidige jonge vrouwen en mannen. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen hoe de opvattingen van deze vrouwen en mannen zich verder ontwikkelen naarmate ze ouder worden. Dit artikel verscheen eerder bij Stuk Rood Vlees. Daniël van Wijk, Aart C. Liefbroer en Maaike van der Vleuten werken allen bij het nationale demografisch onderzoeksinstituut NIDI.

Door: Foto: JouWatch (cc)
Foto: JouWatch (cc)

Gender in hokjes: bevrijding of belemmering?

VERSLAG - In een wereld waar wie je bent steeds meer centraal staat, is gender actueler dan ooit. Terwijl sommigen strijden voor een minder scherp onderscheid tussen man en vrouw, raken anderen verward door de opkomst van nieuwe genderhokjes. Waarom houdt genderidentiteit ons zo bezig?

Hierover gingen we in gesprek met historicus prof. Geertje Mak (UvA) tijdens de laatste editie van onze Dialoog Diners die plaatsvond in NAR – Café der Kunsten. Mak heeft de betekenis van het begrip ‘gender’ door de jaren heen zien veranderen. Tot de jaren ’60 betekende gender net zoiets als geslacht, wat je in je paspoort terug kon vinden. De term kwam verder in opkomst doordat men bij de medische behandeling van intersekse personen erachter kwam dat het lichamelijke geslacht heel ingewikkeld was. Mak legt uit: “Naast uiterlijke genitaliën werden de innerlijke geslachtsdelen ook beter in kaart gebracht. Daarnaast kwam er meer kennis over hormoonspiegels, chromosomen en meer. Men ontdekte dat het lichamelijke geslacht een complex en gelaagd begrip was.” De later omstreden psycholoog en seksuoloog John Money betoogde in de jaren ‘50 dat het vaststellen van de ware sekse geen doel moet zijn, maar dat er gekeken moet worden naar de best passende sekse voor iemand, zowel lichamelijk als psychologisch. Met die nieuwe gedachte werd er niet langer over sekse, maar over gender gesproken.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Closing Time | Marina Diamandis

Burnt me at the stake, you thought I was a witch
Centuries ago, now you just call me a bitch,
Mother nature’s dying
Nobody’s keeping score
I don’t wanna live in a mans world anymore

Marina Diamandis maakt popliedjes die qua catchyness misschien makkelijk af te serveren zijn als niemendalletjes. Totdat je even wat aandachtiger luistert en hoort dat haar nummers vol zitten met maatschappijkritiek. De thema’s: feminisme, gender en culturele stereotypes.

Foto: Jan Brünemann (cc)

Voor NSC is de kersenpluk al begonnen

OPINIE - Sommige mensen vinden dat iemand de vrijheid moet hebben om ook formeel zelf te kiezen voor het gender dat past bij hun eigen identiteit. (Ik hoor bij deze groep). Andere mensen vinden dit een slecht idee, en hun bezwaren zijn meestal gegrond in bepaalde conservatieve (religieuze) of kleinburgerlijke overtuigingen (‘waarom kan niet iedereen gewoon normaal doen’). Iedereen heeft recht op een mening en dat respecteer ik. Ook mijn overtuigingen komen voort uit mijn achtergrond, opvoeding en persoonlijke ervaringen.  Wat ik niet respecteer is wanneer mensen selectief wetenschappelijke feiten inzetten om hun morele standpunt te rechtvaardigen, terwijl hun standpunt al duidelijk is bepaald op grond van hun persoonlijke waarden en niet is gevormd door het wetenschappelijke onderzoek op zich. Ik heb er dus helemaal geen problemen mee dat mensen een mening hebben gebaseerd op hun persoonlijke overtuigingen, ik heb er een probleem mee als je daar vervolgens de wetenschap voor misbruikt door het ‘kersenplukken’ van de feiten die jou het beste uitkomen. Dat laatste doet Nicolien van Vroonhoven in een opiniestuk in de Volkskrant. Een gastbijdrage van Jelle van Dijk.

Context doet er toe, dus een beetje context: Vroonhoven was actief in het CDA en is naast NSC kamerlid ook een katholieke moeder van vijf kinderen. Ze verhuisde naar Australie omdat haar man daar een baan kreeg en schreef daarover een blog, waarin ze zeer lovend spreekt over de Australische school van haar kinderen. Daar kregen jongens en meisjes namelijk apart onderwijs. Een citaat: “Als ik ’s morgens de jongens een kusje heb gegeven en dan oversteek naar het gebouw van ons meisje, dan ruikt het daar zoeter. Er staat geen tafeltennistafel in het atrium, maar een piano. Meisjes stoeien niet door de gangen, ze giebelen.”

Foto: Le Anh Tuan (cc)

De vijand, dat ben je zelf

OPINIE - De nieuwe vijand neemt je sport over in de vorm van een man die vrouw is geworden. De nieuwe vijand maakt dat je je niet meer veilig waant in een gewoon toilet. Of erger nog, de nieuwe vijand beïnvloedt je kinderen al op jonge leeftijd waardoor ze seksueel afwijkend gedrag gaan vertonen. Of nog veel erger, door bijvoorbeeld alleen al een Dragqueen te laten voorlezen, is de helft van de klas binnen no time slachtoffer van pedofielen.
Zie hier de nieuwe vijand, het Trans-mind-virus (mutatie van het woke-virus).

Er valt heel veel te zeggen over alle vormen waarmee dit vijandbeeld neergezet wordt. En ook van alles over de absurditeit, schadelijkheid en onredelijkheid. En al helemaal over de gesuggereerde “besmettelijkheid”.

Maar het belangrijkste punt is dat er nu in dit kikkerlandje heel gedachteloos een grote groep mensen (inclusief journalisten van het type “waar rook is, is vuur” en over vuur praten is geld verdienen) hier achteraan hobbelt. En een deel van die mensen zat al op de lijn van het zien van een grote samenzwering achter van alles. Dus dit past prima in hun straatje.

Het rare is. Daar hebben ze gelijk in. Hoewel samenzwering een lastig begrip is, is er wel degelijk sprake van een gecoördineerde campagne.
Maar niet van het WEF, Soros, Satanisten of reptielen. Nee, van conservatieve, veelal christelijke, witte Amerikanen (en nu dus ook Europeanen).

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Anthony Quintano (cc)

Voornaamwoorden en de blauwe ogen van Mark Zuckerberg

COLUMN - Een gedenkwaardige bijeenkomst, gisteren, in het Nederlandse hoofdkantoor van Meta. Instagram wil in de aanloop naar ‘International Pronouns Day’ op 3 oktober aanstaande voor een aantal talen waaronder het Nederlands (bij Meta noemen ze dat ‘Nederlands/Vlaams’) de mogelijkheid bieden dat gebruikers hun eigen voornaamwoorden mogen kiezen. Voor het Engels kan dat al sinds mei vorig jaar, en kennelijk vond men dat bij Instagram nu zo’n succes dat het ook voor het Nederlands gebeurde.

Opgetrommeld in een – verder overigens op maandagmiddag op het oog volkomen uitgestorven hoofdkantoor – waren vooral vertegenwoordigers van belangenverenigingen. Mij was de eer te beurt gevallen om deskundige te spelen.

Belachelijk

De sessie was nogal eigenaardig opgezet. De medewerkers van Meta toonden een lijstje van de ongeveer vijfenveertig voornaamwoorden die je kennelijk kunt kiezen in de Engelse versie (‘he/him/his/she/her/hers/they/them/theirs/ze/ve/thon’ en nog vele andere) en vroegen aan de aanwezigen of dit ook een goede lijst zou zijn ‘als deze vertaald zou worden’ in het Nederlands, alsof dat een eenduidige opgave zou zijn. De belangengroepen gaan nu de komende tijd een Nederlands lijstje maken.

Er was vervolgens ook wel discussie over de vraag waarom je als gebruiker beperkt wordt tot zo’n vaste lijst. Waarom kun je niet helemaal zelf kiezen welk voornaamwoord je wil gebruiken? Als Instagram inclusief wil zijn, waarom zou het dan bepalen welke voornaamwoorden mensen wel of niet mogen opnemen in hun lijstje (niet alleen maar hij of zij, maar nog meer dan veertig andere vormen, oké, maar wie weet of dat genoeg is?) De medewerkers van Meta zeiden dat de reden was dat mensen anders dat voornaamwoordenveld zouden misbruiken om er belachelijke dingen op te schrijven (nazi) hoe groot de kans daarop was en of je daar dan niet op kon filteren, werd niet duidelijk.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ras, gender en het centrale dogma van de taalkunde

Boekomslag Dat mag je ook al niet meer zeggen © Onze Taal

Er woedt een belangrijke maatschappelijke discussie over taal waarover je maar weinig taalkundigen hoort in het publieke domein: de discussie over hoe we allerlei identiteiten benoemen – discussie over wit tegenover blank, over slaafgemaakte, over non-binair taalgebruik, enzovoort: over de vraag in hoeverre de taal moet worden aangepast aan een veranderende sociale werkelijkheid.

Een reden waarom je er zo weinig taalkundigen over hoort, heeft volgens mij te maken met wat ik beschouw als het centrale dogma van de taalwetenschap, iets waarover vrijwel alle taalkundigen het, ondanks enorme verschillen op allerlei gebied, eens zijn:

Het centrale dogma van de taalwetenschap. Taal is een natuurlijk fenomeen. Ze verandert voortdurend, maar het is niet mogelijk om haar te veranderen.

Het centrale dogma gaat in tegen de manier waarop de meeste niet-taalkundigen taal zien: als een cultuurproduct, een instrument dat we hebben gemaakt, en dat je als liefhebber van de traditie liever niet maar als pragmaticus liever wel verandert. Volgens het centrale dogma zijn huidige pogingen om bijvoorbeeld genderneutrale taal in te voeren, vrijwel zeker tot discussie gedoemd. En veel meer dan dat valt er volgens dat dogma dan ook niet over te zeggen.

De taalwetenschap heeft overigens ook veel te danken aan het centrale dogma. Het is de grondslag van het relatieve succes van het vak in de afgelopen twee eeuwen – de visie dat je taal kunt zien als iets dat op de een of andere manier onderhevig is aan natuurwetten heeft tot veel resultaten geleid. De menselijke wil met al zijn grilligheid heeft er niet zoveel mee te maken. Het is trouwens ook echt lastig om voorbeelden aan te wijzen waar de taal veranderd is omdat de taalgebruikers dat beter vonden, vooral als je meeneemt dat soms autoriteiten natuurlijk invloed kunnen hebben op hoe mensen in het openbare leven spreken, maar dat de meeste taal in kleine kring of de beslotenheid van het eigen huis wordt gebruikt.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: JouWatch (cc)

de m/v/x

COLUMN - Vorige week werd ik uit mijn bed gemaild door een bekende woordenboekmaakster over de Van Dale. De kwestie m/v/x, daar moest toch eigenlijk iemand over schrijven! Ludo Permentier had er in januari al iets over gezegd in zijn column voor het INT, maar was dat genoeg?

Ik heb er nu een dag over nagedacht. Het lijkt me inderdaad niet genoeg.

Wat is er aan de hand? Bij persoonsaanduidingen zoals dokter of mentor staat sinds enkele jaren de aanduiding de m/v. Dit betekent: het lidwoord is de, en we beschouwen het woord als mannelijk én vrouwelijk. In de nieuwe, gisteren in Den Haag gepresenteerde, druk komt daar een x bij: dokter de m/v/x. Dat betekent dat je het als een niet-binair woord kunt gebruiken.

Wat voor probleem heeft Permentier hiermee? Dit is zijn uitleg:

Er [is] een verschil tussen een natuurlijk geslacht of gender (mannelijk, vrouwelijk of onbepaald) en een woordgeslacht of genus (de-woord mannelijk en de-woord vrouwelijk, of het-woord). Kort gezegd: geslacht is een kenmerk van mensen en dieren, genus is een kenmerk van woorden.

Dit is iets te eenvoudig gezegd. Een groot deel van de discussie over nonbinariteit gaat er immers vanuit dat je dat ‘natuurlijk’ geslacht in ieder geval voor mensen weer moet opsplitsen in een biologisch geslacht en een sociaal-psychologisch gender. ‘Onbepaald’ is in dat verband ook een wat ongelukkige term, meestal wordt natuurlijk precies hiervoor non-binair of genderneutraal gebruikt.

Foto: Marieke Rijneveld (zelfportret), CC BY-SA 4.0 , via Wikimedia Commons.

De boy uit je willen halen

COLUMN - Pronomina in de lyriek

In gebarentalen werkt de wijzende vinger vaak als een persoonlijk voornaamwoord: de gebaarder zet de personen over wie ze praat eerst in de gebarenruimte voor zicht: Marieke staat links, Lucas staat rechts. In de rest van het betoog wijst ze dan naar de plek waar zij geplaatst zijn als ze het over hen wil hebben.

In zekere zin werken pronomina altijd zo: ze verwijzen, maar vooral: ze bepalen samen de ruimte waarin je je het gesprek laat plaatsvinden. Tot een paar jaar geleden goldt dat vooral voor de tweede persoon: je verandert een gesprek als je van u overschakelt naar jullie. De laatste jaren ligt de focus ineens meer op de derde persoon.

En niet iedereen bevalt de ruimte die de spreker definieert. Zo kreeg de dichter Marieke Lucas Rijneveld de afgelopen dagen ineens een storm van kritiek over zich heen toen hij verklaarde dat hij er voortaan de voorkeur aan gaf dat we naar hem verwijzen met hij en hem. Hij reageerde superieur op die kritiek, door in de Volkskrant een tegelijkertijd stoer en breekbaar gedicht te publiceren dat tjokvol veelzeggende pronomina is (de vette letters voor de persoonlijk en bezittelijk voornaamwoorden zijn van mij):

Vrij van beren

Ik ben bijna in alles heldhaftig geweest:
in met de kont tegen de geboortekrib
en waar ik thuiskom, wil ik Lucas heten.
In het dagelijks brood opnieuw tot mij te
nemen – vanuit een graatmager landschap
leerde ik niet bang te zijn voor een
vetter seizoen. Of in het afschudden
van de wolfsmeneer en nooit weer een
prooi acteren, zijn streken uit mij te leven.
In de dood, door hem een verkeerd reisadvies
te geven en niet angstig zijn voor stille
polderwegen. Maar ook in kleine
dingen, zoals het opdoeken van mijn
berenverzameling; ik spaarde ze vooral
in het schemerdonker, of als ik iets
niet dacht te kunnen, zoals een lampje
verwisselen, een band plakken,
mijzelf lijmen na een onhebbelijk oordeel.
Waar ik nooit heldhaftig in ben geweest:
het verdragen van al dat geraas en getier,
van men die het altijd beter weet,
die de boy uit je willen halen en je
ongevraagd naar hun schepping willen
vormen, je wanstaltig noemen.
Nee, niets is moeilijker dan de mens
die de ander het menszijn niet gunt,
die het blad voor de mond plaatst,
terwijl iedereen als ontwerp ter
wereld komt en een eindversie
nooit definitief, nooit compleet is.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: © Sargasso eigen afbeelding mvx

Het taboe op intersekse

COLUMN - Er zijn allerlei lichamelijke condities die maken dat iemands anatomie, endocriene systeem en chromosomen niet samenvallen. Er zijn mensen die genetisch XXY zijn; mensen die anatomisch man zijn, maar niet reageren op testosteron, waardoor hun lichaam zich vrouwelijk ontwikkelt; mensen met het XX-chromosoom die een overvloed aan testosteron produceren; mensen met een gemengd XX/XX-chromosoom; mensen met XO-chromosomen; mensen met ambivalente geslachtsorganen.

Al die mensen worden ‘intersekse’ genoemd, hoewel de onderlinge verschillen groot kunnen zijn. In het ene geval heb je fysiek nergens last van, in het andere moet je je lichaam ondersteunen met hormonen, en soms zijn operaties nodig, bijvoorbeeld om goed te kunnen plassen. En bij mensen met het androgeen-ongevoeligheidssyndroom – genetisch mannelijk, anatomisch vrouwelijk, want ongevoelig voor androgeen – worden de testes, die niet indalen, meestal verwijderd vanwege een verhoogd risico op teelbalkanker.

Wat mij mateloos verbaast is hoe weinig bekend deze gevarieerde groep mensen is. Volgens behoudende berekeningen omvatten de acht meest bekende interseksuele condities bij elkaar zo’n 1,7 procent van alle mensen; brutaler schattingen lopen op tot 4 procent. Maar laten we het op die voorzichtige 1,7 procent houden.

Dat vindt u wellicht niet veel. Maar vergelijk het eens met andere chromosomale of genetische verschijnselen die als afwijking te boek staan, en bedenk hoeveel aandacht daarnaar uitgaat: per miljoen kinderen zijn er 4 Siamese tweelingen, 1000 met Down, 1400 met een hazenlip en 17 duizend zijn, in enigerlei vorm of mate, interseksueel.

Volgende