Gender in hokjes: bevrijding of belemmering?

In een wereld waar wie je bent steeds meer centraal staat, is gender actueler dan ooit. Terwijl sommigen strijden voor een minder scherp onderscheid tussen man en vrouw, raken anderen verward door de opkomst van nieuwe genderhokjes. Waarom houdt genderidentiteit ons zo bezig? Hierover gingen we in gesprek met historicus prof. Geertje Mak (UvA) tijdens de laatste editie van onze Dialoog Diners die plaatsvond in NAR – Café der Kunsten. Mak heeft de betekenis van het begrip ‘gender’ door de jaren heen zien veranderen. Tot de jaren ’60 betekende gender net zoiets als geslacht, wat je in je paspoort terug kon vinden. De term kwam verder in opkomst doordat men bij de medische behandeling van intersekse personen erachter kwam dat het lichamelijke geslacht heel ingewikkeld was. Mak legt uit: “Naast uiterlijke genitaliën werden de innerlijke geslachtsdelen ook beter in kaart gebracht. Daarnaast kwam er meer kennis over hormoonspiegels, chromosomen en meer. Men ontdekte dat het lichamelijke geslacht een complex en gelaagd begrip was.” De later omstreden psycholoog en seksuoloog John Money betoogde in de jaren ‘50 dat het vaststellen van de ware sekse geen doel moet zijn, maar dat er gekeken moet worden naar de best passende sekse voor iemand, zowel lichamelijk als psychologisch. Met die nieuwe gedachte werd er niet langer over sekse, maar over gender gesproken. Naast dat de betekenis van gender veranderde, werd er volgens Mak door de jaren heen ook op andere manieren naar gender gekeken: “Tot aan het einde van de 19e eeuw is gender een moreel voorschrift geweest. Gender bepaalde je plek en je rol in de maatschappij en beïnvloedde grotendeels hoe je moest leven. Het vormde ook een juridisch systeem en ontsnappen aan dit systeem was alleen mogelijk door iets stiekem te doen. Zo waren er vrouwen die zich in het geheim als man verkleedden om meer geld te verdienen of op reis te gaan.” In het begin van de 20e eeuw begon dit te veranderen, onder andere door het werk van Markus Hirschfeld, een Duitse arts, seksuoloog en een vroege voorvechter voor de emancipatie van homoseksuelen en transgender personen. Hirschfeld vond het idee van ‘Vollman’ en ‘Vollweib’ (volledig man en volledig vrouw) een illusie en hij schetste dat iedereen zich ergens op een schaal tussen deze twee uitersten bevindt. Ook publiceerde de arts de eerste wetenschappelijke enquête die probeert vast te stellen waar een persoon zich op deze schaal bevindt. Met de kennis van nu kan je je echter afvragen in hoeverre stereotyperende enquêtevragen als “Houd je meer van borduren en koken of sporten en vechten?” helpend zijn bij het vaststellen van genderidentiteit. Hoe dan ook, door dit soort ontwikkelingen kwam er steeds meer ruimte voor mensen om zich uit te spreken over hun gender. Mak legt uit: “Als een persoon in de 19e eeuw homo was, moest hij stil zijn en de ondergrondse subcultuur in. Er lag nadruk op niet ontdekt willen worden. Wat we nu hebben, is juist het omgekeerde: mensen spreken zich meer uit over hun gender. Echter, om je uit te kunnen spreken, moet je jezelf eerst een label geven. Dat creëert een omgeving waarin we elkaar dwingen om steeds het achterste van de tong te laten zien.” Tegelijkertijd, vertelt Mak, hoeft de veronderstelde norm zich nooit uit te spreken. “Een 16-jarig kind hoeft niet thuis te komen om vervolgens te vertellen: “Pap, mam, volgens mij ben ik hetero.” Toch ziet Mak ook het belang van het uitspreken over gender. “Een goed voorbeeld is de opkomst van de interseksebeweging door internet. Mensen die vroeger intersekse waren, ervaarden heel veel eenzaamheid. Via het internet vonden die mensen herkenning en begrip in elkaar.” Maar voordat je die herkenning in elkaar vindt, ziet Mak dus wel de vereiste om jezelf in een hokje te plaatsen. En als dat plaatsen niet direct lukt, volgt er vaak een gesprek met een therapeut. “We individualiseren daarmee het probleem, terwijl we het meer collectief moeten benaderen.” Als uitkomst pleit Mak voor normalisering en acceptatie van meer variatie. “Het zou mooi zijn als er wat meer speelruimte komt, waarbij we niet vasthouden aan een norm of verwachting. Als iemand niet helemaal binnen bepaalde gendernormen van een klas of sportteam past, waarom ligt het probleem dan bij diegene? Waarom trainen we docenten en sportcoaches niet om beter met die variaties om te gaan? De medische behandeling van mensen mag er zeker zijn, maar tegelijk kan je als samenleving een pad bewandelen waarbij mensen ruimer in hun vel mogen zitten dan nu vaak het geval is.” Dit artikel van Remco Sleiderink is eerder verschenen bij Studium Generale Utrecht.

Foto: Jan Brünemann (cc)

Voor NSC is de kersenpluk al begonnen

OPINIE - Sommige mensen vinden dat iemand de vrijheid moet hebben om ook formeel zelf te kiezen voor het gender dat past bij hun eigen identiteit. (Ik hoor bij deze groep). Andere mensen vinden dit een slecht idee, en hun bezwaren zijn meestal gegrond in bepaalde conservatieve (religieuze) of kleinburgerlijke overtuigingen (‘waarom kan niet iedereen gewoon normaal doen’). Iedereen heeft recht op een mening en dat respecteer ik. Ook mijn overtuigingen komen voort uit mijn achtergrond, opvoeding en persoonlijke ervaringen.  Wat ik niet respecteer is wanneer mensen selectief wetenschappelijke feiten inzetten om hun morele standpunt te rechtvaardigen, terwijl hun standpunt al duidelijk is bepaald op grond van hun persoonlijke waarden en niet is gevormd door het wetenschappelijke onderzoek op zich. Ik heb er dus helemaal geen problemen mee dat mensen een mening hebben gebaseerd op hun persoonlijke overtuigingen, ik heb er een probleem mee als je daar vervolgens de wetenschap voor misbruikt door het ‘kersenplukken’ van de feiten die jou het beste uitkomen. Dat laatste doet Nicolien van Vroonhoven in een opiniestuk in de Volkskrant. Een gastbijdrage van Jelle van Dijk.

Context doet er toe, dus een beetje context: Vroonhoven was actief in het CDA en is naast NSC kamerlid ook een katholieke moeder van vijf kinderen. Ze verhuisde naar Australie omdat haar man daar een baan kreeg en schreef daarover een blog, waarin ze zeer lovend spreekt over de Australische school van haar kinderen. Daar kregen jongens en meisjes namelijk apart onderwijs. Een citaat: “Als ik ’s morgens de jongens een kusje heb gegeven en dan oversteek naar het gebouw van ons meisje, dan ruikt het daar zoeter. Er staat geen tafeltennistafel in het atrium, maar een piano. Meisjes stoeien niet door de gangen, ze giebelen.”

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Closing Time | Marina Diamandis

Burnt me at the stake, you thought I was a witch
Centuries ago, now you just call me a bitch,
Mother nature’s dying
Nobody’s keeping score
I don’t wanna live in a mans world anymore

Marina Diamandis maakt popliedjes die qua catchyness misschien makkelijk af te serveren zijn als niemendalletjes. Totdat je even wat aandachtiger luistert en hoort dat haar nummers vol zitten met maatschappijkritiek. De thema’s: feminisme, gender en culturele stereotypes.

Foto: Le Anh Tuan (cc)

De vijand, dat ben je zelf

OPINIE - De nieuwe vijand neemt je sport over in de vorm van een man die vrouw is geworden. De nieuwe vijand maakt dat je je niet meer veilig waant in een gewoon toilet. Of erger nog, de nieuwe vijand beïnvloedt je kinderen al op jonge leeftijd waardoor ze seksueel afwijkend gedrag gaan vertonen. Of nog veel erger, door bijvoorbeeld alleen al een Dragqueen te laten voorlezen, is de helft van de klas binnen no time slachtoffer van pedofielen.
Zie hier de nieuwe vijand, het Trans-mind-virus (mutatie van het woke-virus).

Er valt heel veel te zeggen over alle vormen waarmee dit vijandbeeld neergezet wordt. En ook van alles over de absurditeit, schadelijkheid en onredelijkheid. En al helemaal over de gesuggereerde “besmettelijkheid”.

Maar het belangrijkste punt is dat er nu in dit kikkerlandje heel gedachteloos een grote groep mensen (inclusief journalisten van het type “waar rook is, is vuur” en over vuur praten is geld verdienen) hier achteraan hobbelt. En een deel van die mensen zat al op de lijn van het zien van een grote samenzwering achter van alles. Dus dit past prima in hun straatje.

Het rare is. Daar hebben ze gelijk in. Hoewel samenzwering een lastig begrip is, is er wel degelijk sprake van een gecoördineerde campagne.
Maar niet van het WEF, Soros, Satanisten of reptielen. Nee, van conservatieve, veelal christelijke, witte Amerikanen (en nu dus ook Europeanen).

Foto: Anthony Quintano (cc)

Voornaamwoorden en de blauwe ogen van Mark Zuckerberg

COLUMN - Een gedenkwaardige bijeenkomst, gisteren, in het Nederlandse hoofdkantoor van Meta. Instagram wil in de aanloop naar ‘International Pronouns Day’ op 3 oktober aanstaande voor een aantal talen waaronder het Nederlands (bij Meta noemen ze dat ‘Nederlands/Vlaams’) de mogelijkheid bieden dat gebruikers hun eigen voornaamwoorden mogen kiezen. Voor het Engels kan dat al sinds mei vorig jaar, en kennelijk vond men dat bij Instagram nu zo’n succes dat het ook voor het Nederlands gebeurde.

Opgetrommeld in een – verder overigens op maandagmiddag op het oog volkomen uitgestorven hoofdkantoor – waren vooral vertegenwoordigers van belangenverenigingen. Mij was de eer te beurt gevallen om deskundige te spelen.

Belachelijk

De sessie was nogal eigenaardig opgezet. De medewerkers van Meta toonden een lijstje van de ongeveer vijfenveertig voornaamwoorden die je kennelijk kunt kiezen in de Engelse versie (‘he/him/his/she/her/hers/they/them/theirs/ze/ve/thon’ en nog vele andere) en vroegen aan de aanwezigen of dit ook een goede lijst zou zijn ‘als deze vertaald zou worden’ in het Nederlands, alsof dat een eenduidige opgave zou zijn. De belangengroepen gaan nu de komende tijd een Nederlands lijstje maken.

Er was vervolgens ook wel discussie over de vraag waarom je als gebruiker beperkt wordt tot zo’n vaste lijst. Waarom kun je niet helemaal zelf kiezen welk voornaamwoord je wil gebruiken? Als Instagram inclusief wil zijn, waarom zou het dan bepalen welke voornaamwoorden mensen wel of niet mogen opnemen in hun lijstje (niet alleen maar hij of zij, maar nog meer dan veertig andere vormen, oké, maar wie weet of dat genoeg is?) De medewerkers van Meta zeiden dat de reden was dat mensen anders dat voornaamwoordenveld zouden misbruiken om er belachelijke dingen op te schrijven (nazi) hoe groot de kans daarop was en of je daar dan niet op kon filteren, werd niet duidelijk.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ras, gender en het centrale dogma van de taalkunde

Boekomslag Dat mag je ook al niet meer zeggen © Onze Taal

Er woedt een belangrijke maatschappelijke discussie over taal waarover je maar weinig taalkundigen hoort in het publieke domein: de discussie over hoe we allerlei identiteiten benoemen – discussie over wit tegenover blank, over slaafgemaakte, over non-binair taalgebruik, enzovoort: over de vraag in hoeverre de taal moet worden aangepast aan een veranderende sociale werkelijkheid.

Een reden waarom je er zo weinig taalkundigen over hoort, heeft volgens mij te maken met wat ik beschouw als het centrale dogma van de taalwetenschap, iets waarover vrijwel alle taalkundigen het, ondanks enorme verschillen op allerlei gebied, eens zijn:

Het centrale dogma van de taalwetenschap. Taal is een natuurlijk fenomeen. Ze verandert voortdurend, maar het is niet mogelijk om haar te veranderen.

Het centrale dogma gaat in tegen de manier waarop de meeste niet-taalkundigen taal zien: als een cultuurproduct, een instrument dat we hebben gemaakt, en dat je als liefhebber van de traditie liever niet maar als pragmaticus liever wel verandert. Volgens het centrale dogma zijn huidige pogingen om bijvoorbeeld genderneutrale taal in te voeren, vrijwel zeker tot discussie gedoemd. En veel meer dan dat valt er volgens dat dogma dan ook niet over te zeggen.

De taalwetenschap heeft overigens ook veel te danken aan het centrale dogma. Het is de grondslag van het relatieve succes van het vak in de afgelopen twee eeuwen – de visie dat je taal kunt zien als iets dat op de een of andere manier onderhevig is aan natuurwetten heeft tot veel resultaten geleid. De menselijke wil met al zijn grilligheid heeft er niet zoveel mee te maken. Het is trouwens ook echt lastig om voorbeelden aan te wijzen waar de taal veranderd is omdat de taalgebruikers dat beter vonden, vooral als je meeneemt dat soms autoriteiten natuurlijk invloed kunnen hebben op hoe mensen in het openbare leven spreken, maar dat de meeste taal in kleine kring of de beslotenheid van het eigen huis wordt gebruikt.

Foto: JouWatch (cc)

de m/v/x

COLUMN - Vorige week werd ik uit mijn bed gemaild door een bekende woordenboekmaakster over de Van Dale. De kwestie m/v/x, daar moest toch eigenlijk iemand over schrijven! Ludo Permentier had er in januari al iets over gezegd in zijn column voor het INT, maar was dat genoeg?

Ik heb er nu een dag over nagedacht. Het lijkt me inderdaad niet genoeg.

Wat is er aan de hand? Bij persoonsaanduidingen zoals dokter of mentor staat sinds enkele jaren de aanduiding de m/v. Dit betekent: het lidwoord is de, en we beschouwen het woord als mannelijk én vrouwelijk. In de nieuwe, gisteren in Den Haag gepresenteerde, druk komt daar een x bij: dokter de m/v/x. Dat betekent dat je het als een niet-binair woord kunt gebruiken.

Wat voor probleem heeft Permentier hiermee? Dit is zijn uitleg:

Er [is] een verschil tussen een natuurlijk geslacht of gender (mannelijk, vrouwelijk of onbepaald) en een woordgeslacht of genus (de-woord mannelijk en de-woord vrouwelijk, of het-woord). Kort gezegd: geslacht is een kenmerk van mensen en dieren, genus is een kenmerk van woorden.

Dit is iets te eenvoudig gezegd. Een groot deel van de discussie over nonbinariteit gaat er immers vanuit dat je dat ‘natuurlijk’ geslacht in ieder geval voor mensen weer moet opsplitsen in een biologisch geslacht en een sociaal-psychologisch gender. ‘Onbepaald’ is in dat verband ook een wat ongelukkige term, meestal wordt natuurlijk precies hiervoor non-binair of genderneutraal gebruikt.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Marieke Rijneveld (zelfportret), CC BY-SA 4.0 , via Wikimedia Commons.

De boy uit je willen halen

COLUMN - Pronomina in de lyriek

In gebarentalen werkt de wijzende vinger vaak als een persoonlijk voornaamwoord: de gebaarder zet de personen over wie ze praat eerst in de gebarenruimte voor zicht: Marieke staat links, Lucas staat rechts. In de rest van het betoog wijst ze dan naar de plek waar zij geplaatst zijn als ze het over hen wil hebben.

In zekere zin werken pronomina altijd zo: ze verwijzen, maar vooral: ze bepalen samen de ruimte waarin je je het gesprek laat plaatsvinden. Tot een paar jaar geleden goldt dat vooral voor de tweede persoon: je verandert een gesprek als je van u overschakelt naar jullie. De laatste jaren ligt de focus ineens meer op de derde persoon.

En niet iedereen bevalt de ruimte die de spreker definieert. Zo kreeg de dichter Marieke Lucas Rijneveld de afgelopen dagen ineens een storm van kritiek over zich heen toen hij verklaarde dat hij er voortaan de voorkeur aan gaf dat we naar hem verwijzen met hij en hem. Hij reageerde superieur op die kritiek, door in de Volkskrant een tegelijkertijd stoer en breekbaar gedicht te publiceren dat tjokvol veelzeggende pronomina is (de vette letters voor de persoonlijk en bezittelijk voornaamwoorden zijn van mij):

Vrij van beren

Ik ben bijna in alles heldhaftig geweest:
in met de kont tegen de geboortekrib
en waar ik thuiskom, wil ik Lucas heten.
In het dagelijks brood opnieuw tot mij te
nemen – vanuit een graatmager landschap
leerde ik niet bang te zijn voor een
vetter seizoen. Of in het afschudden
van de wolfsmeneer en nooit weer een
prooi acteren, zijn streken uit mij te leven.
In de dood, door hem een verkeerd reisadvies
te geven en niet angstig zijn voor stille
polderwegen. Maar ook in kleine
dingen, zoals het opdoeken van mijn
berenverzameling; ik spaarde ze vooral
in het schemerdonker, of als ik iets
niet dacht te kunnen, zoals een lampje
verwisselen, een band plakken,
mijzelf lijmen na een onhebbelijk oordeel.
Waar ik nooit heldhaftig in ben geweest:
het verdragen van al dat geraas en getier,
van men die het altijd beter weet,
die de boy uit je willen halen en je
ongevraagd naar hun schepping willen
vormen, je wanstaltig noemen.
Nee, niets is moeilijker dan de mens
die de ander het menszijn niet gunt,
die het blad voor de mond plaatst,
terwijl iedereen als ontwerp ter
wereld komt en een eindversie
nooit definitief, nooit compleet is.

Foto: © Sargasso eigen afbeelding mvx

Het taboe op intersekse

COLUMN - Er zijn allerlei lichamelijke condities die maken dat iemands anatomie, endocriene systeem en chromosomen niet samenvallen. Er zijn mensen die genetisch XXY zijn; mensen die anatomisch man zijn, maar niet reageren op testosteron, waardoor hun lichaam zich vrouwelijk ontwikkelt; mensen met het XX-chromosoom die een overvloed aan testosteron produceren; mensen met een gemengd XX/XX-chromosoom; mensen met XO-chromosomen; mensen met ambivalente geslachtsorganen.

Al die mensen worden ‘intersekse’ genoemd, hoewel de onderlinge verschillen groot kunnen zijn. In het ene geval heb je fysiek nergens last van, in het andere moet je je lichaam ondersteunen met hormonen, en soms zijn operaties nodig, bijvoorbeeld om goed te kunnen plassen. En bij mensen met het androgeen-ongevoeligheidssyndroom – genetisch mannelijk, anatomisch vrouwelijk, want ongevoelig voor androgeen – worden de testes, die niet indalen, meestal verwijderd vanwege een verhoogd risico op teelbalkanker.

Wat mij mateloos verbaast is hoe weinig bekend deze gevarieerde groep mensen is. Volgens behoudende berekeningen omvatten de acht meest bekende interseksuele condities bij elkaar zo’n 1,7 procent van alle mensen; brutaler schattingen lopen op tot 4 procent. Maar laten we het op die voorzichtige 1,7 procent houden.

Dat vindt u wellicht niet veel. Maar vergelijk het eens met andere chromosomale of genetische verschijnselen die als afwijking te boek staan, en bedenk hoeveel aandacht daarnaar uitgaat: per miljoen kinderen zijn er 4 Siamese tweelingen, 1000 met Down, 1400 met een hazenlip en 17 duizend zijn, in enigerlei vorm of mate, interseksueel.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: restroom (bewerkt) via Pixabay

Weg met hij, leve zij

COLUMN - In de discussie over persoonlijk voornaamwoorden zijn er twee partijen: de een vindt dat alles bij het oude moet blijven, er zijn twee persoonlijk voornaamwoorden voor de derde persoon enkelvoud, hij en zij en dat moet altijd zo blijven. De andere groep vindt dat de verzameling voornaamwoorden moet worden uitgebreid met bijvoorbeeld hen of die, om niet-binaire mensen mee aan te duiden. De afgelopen weken kon je verschillende mensen in de media horen hannesen omdat de media-persoonlijkheid Raven van Dorst zich had geout als non-binair, en mensen nu dus over hen moesten spreken.

Maar dat schiet allemaal natuurlijk niet op. Ik snap eigenlijk niet waarom er geen mensen zijn die pleiten voor niet drie persoonlijk voornaamwoorden, niet twee, maar slechts één. Een aantal progressieve media heeft de afgelopen tijd aangekondigd het aantal pronomina uit te breiden, terwijl het veel meer voor de hand zou liggen de verzameling juist in te krimpen.

Verplicht

Het is een van de absurditeiten van de Nederlandse taal dat je als je over iemand praat voortdurend het geslacht van die persoon moet noemen. Je hebt het over Anne de Vries, en omdat je in je tekst niet voortdurend Anne of De Vries wil zeggen, grijp je af en toe terug op een voornaamwoord. Maar waarom moet dat dan altijd hij of zij zijn? In welke context je het ook over Anne hebt – eigenaar van een doodgereden hond, winnaar van een puzzelwedstrijd, pleger van een terroristische aanslag –, altijd moet je als spreker weten wat Annes gender is. Ieder ander aspect van iemands identiteit – waar die is geboren, hoe oud die is, of die op mannen of vrouwen valt – kun je onbenoemd laten als je het niet relevant acht, maar geslacht moet.

Volgende