COLUMN - Gehandicapten in een pretpark zijn niet voor iedereen een pretje.
Ik had ooit een collega die gek was op achtbanen. Zelf noemde ze het ‘een verslaving’, maar dat was onkunde. Een verslaving, dat is onrustig met je benen wiebelen als je niet op tijd je dosis krijgt. Trillende handen. Zweetaanvallen. Hartkloppingen. Midden in de nacht inbreken bij een oud vrouwtje, haar spaargeld onder haar matras vandaan plukken, indien ze wakker wordt zo hard mogelijk uithalen, missen, wankelen, onderuit gaan en in de houdgreep van een tachtigjarig besje wachten tot de politie komt.
Mijn collega was niet verslaafd, maar achtbanen gaven haar wel ‘een kick’. Dat komt door een fout van het menselijk lichaam. De kans dat de autorit naar De Efteling verkeerd afloopt is vele malen groter dan de kans dat de Python crasht, maar zo voelt het niet. Dat is maar goed ook, anders zou iedereen gillend en met zijn ogen dicht achter het stuur kruipen. Niemand zou De Efteling levend bereiken.
Toen ik als tienjarige in De Efteling was, had ik vooral oog voor de prullenbakken die ‘papier hier’ en ‘dank u wel’ zeiden als je er afval in gooide. Er waren meer kinderen die dat gaaf vonden. In de hele omtrek was geen zwerfvuil meer te bekennen. We plukten daarom alle struiken kaal, want met verse blaadjes werkte het ook.