Stoïcijnse logica (oftewel: speelt God met dobbelstenen?)
Een serie over de belangrijkste filosofische stromingen van het vroege Hellenisme – de tijd na Alexander de Grote en voor de opkomst van de Romeinen – waarin verschillende rijken bestuurd door Griekse elites het hele Midden-Oosten, Griekenland en Zuid-Italië beheersden. We bekijken daarbij hoe de filosofen zich tot elkaar verhielden. In deze aflevering: de vroege Stoïcijnen na Zeno.
De vorige aflevering zagen we hoe Zeno de Stoïcijn niet alleen een puur materialistisch wereldbeeld had, zoals ook de Epicuristen, maar daarnaast ook een puur deterministisch wereldbeeld aanhing. Zeno concludeerde uit zijn determinisme dat de wereld één geheel vormt, dat luistert naar wetten, die volgens hem fundamenteel logisch moeten zijn.
Zeno’s leerling Cleanthes zette de school, die ‘de Stoa’ genoemd werd, voort. Hij voegde er niet veel nieuwe dingen aan toe. Zijn leerling Chrysippos echter schreef meer dan honderd boeken, en is uiteindelijk de geschiedenis ingegaan als degene die het Stoïcisme verder vorm gaf. Hij is daarmee samen met Zeno de belangrijkste filosoof van de vroege Stoa. Hoe gaven zijn volgelingen die Stoïcijnse filosofie praktisch handen en voeten?
De negatieve emoties ontmaskerd
De Stoïcijnen wordt soms emotieloosheid verweten, maar er is geen Stoïcijn die dingen als blijdschap en zelfs genot fundamenteel zou veroordelen. De strijd van de Stoïcijnen betreft vooral die tegen de negatieve emoties. Maar wat is een negatieve emotie? Volgens Chrysippos berusten negatieve emoties op fouten in onze redeneringen. Iemand ziet dat iets gebeurt, en is daar niet tevreden mee. Hij zegt dus eigenlijk dat het anders had moeten zijn.