Zeno de Stoïcijn

Foto: copyright ok. Gecheckt 21-02-2022

Een serie over de belangrijkste filosofische stromingen van het vroege Hellenisme – de tijd na Alexander de Grote en voor de opkomst van de Romeinen – waarin verschillende rijken bestuurd door Griekse elites het hele Midden-Oosten, Griekenland en Zuid-Italië beheersden. We bekijken daarbij hoe de filosofen zich tot elkaar verhielden. In deze aflevering komen we de stichter van school van de Stoïcijnen oftewel de Stoa tegen: Zeno de Stoïcijn.

Kalmte en soberheid

Het woord ‘stoïcijns’ staat in onze taal voor “onbewogen”. Dit woord is afgeleid van de stoïcijnse filosofie. De stoïcijnse filosofen staan er dan ook om bekend dat ze pleitten voor een onbewogen leven, door het vermijden van al te heftige emoties. Maar zij waren zeker niet de enige filosofen die in de Hellenistische tijd en daarvoor pleitten voor een dergelijke levenswijze. Ook Plato vond dat de geest zich van emoties maar niet zoveel moest aantrekken. Emoties horen volgens hem bij het lichaam. Plato’s leerling Aristoteles pleitte voor een evenwichtig leven: extreme emoties keurt hij daarom af. En we zagen dat ook Epicurus, een filosoof van het genot, uiteindelijk pleitte voor kalmte en soberheid, omdat na wijn de kater komt. Het wantrouwen van heftige emoties was dan ook een kenmerk van de gehele Griekse cultuur. Alleen Aristippos, die we twee afleveringen terug bespraken, week hiervan af.

 

Kalmte en soberheid zijn dan ook niet door de Stoïcijnen uitgevonden, en het is ook niet waarin de Stoïcijnen zich van andere Griekse filosofen onderscheiden. Maar waarin dan wel? We zullen het zien als we de eerste stoïcijn gaan volgen. De stichter van de Stoa is Zeno. Om hem van zijn eerdere naamgenoot Zeno van Elea te onderscheiden noemen we hem ‘Zeno van Citium’, of simpelweg ‘Zeno de Stoïcijn’.

Zeno

Zeno komen we tegen in Athene ten tijde van Epicurus, ongeveer 300 jaar voor Christus. Hij wordt omschreven als een lange, dunne, getinte en – weinig verrassend – sobere man. Hij was lichamelijk niet sterk, en wordt omschreven als nors, teruggetrokken, kort van stof, en gierig. Desondanks werd hij in Athene alom gewaardeerd als een buitengewoon respectabel burger, en een wijs man. Zeno was zo’n soort persoon waar niets op aan te merken viel. Hebberigheid en arrogantie waren hem volkomen vreemd. Athene was niet zijn geboortestad. Hij was zoals zijn nickname al doet vermoeden geboren in Citium, een stad op Cyprus die destijds onder de heerschappij van Athene viel, maar door Feniciërs werd bewoond. Daar werd hij koopman, en begon te varen. Door een schipbreuk belandde hij vervolgens in Athene. In Athene raakte hij zo onder de indruk van de verhalen over Socrates die hij las, dat hij besloot een leraar te zoeken en zijn verdere leven te wijden aan de filosofie.

Omdat hij meende dat de Cynici Socrates’ ware erfgenamen waren, omdat ze het meest sober waren, ging hij in de leer bij de cynicus Crates. Van alle filosofen waren de Cynici met hun totale aversie van bezit misschien wel de koningen van de soberheid onder de filosofen toen: ze wezen in ieder geval iedere luxe af.

De aard van de Natuur

Crates de Cynicus was gesteld op linzen: eenvoudig voedsel dat voor hem symbool stond voor de eenvoud die de Cynici bepleitten. Hij raadde mensen aan om zich met linzen te voeden: goedkoop en eenvoudig voedsel. Omdat de Cynici nogal van het uitvoeren van stunts als statements waren, had Crates bedacht dat zijn leerling bij wijze van statement maar met grote potten linzensoep moest gaan rondsjouwen. Zeno voelde zich daarbij echter duidelijk opgelaten. De cynicus Crates lachte hem daarop uit. Een echte Cynicus kent geen schaamte. Hij sloeg de pot kapot, waardoor Zeno besmeurd werd met het voedsel. Maar in plaats van de les te begrijpen en om het voorval te lachen, nam Zeno met het schaamrood op de kaken de benen, terwijl de linzen langs zijn kuiten stroomden.

Leven volgens de natuur, dat was voor deze leerling Zeno toch te hoog gegrepen. Aldus het strenge oordeel van Crates. Maar toch is deze uitspraak, ‘leven naar de natuur’, juist hét credo geworden van de Stoïcijnse school, die door Zeno gesticht werd. Alleen verstond Zeno onder het motto ‘leven naar de natuur’ iets totaal anders dan het terugkeren naar een schaamteloze animale staat van de Cynici. Als het gaat om de Natuur, zag Zeno meer in standpunt van de tweehonderd jaar oudere filosoof Heraclitus. Van hem leent Zeno het idee dat onze wereld een continu veranderende wereld is, die zich laat leiden door natuurwetten. Deze natuurwetten vormen volgens Heraclitus de ware aard van de Natuur.

Een keten van reacties

De Hellenistische tijd was een tijd van grote natuurwetenschappelijke vooruitgang, en ook dit beïnvloedde Zeno’s denken. Net als zijn medefilosoof, tijd- en plaatsgenoot Epicurus stelt Zeno dat er niets anders is dan materie. Niet alleen de zichtbare verschijnselen, ook onzichtbare zaken als de ziel en de goden moeten volgens Zeno uit materie zijn opgebouwd.

In de theorie die Epicurus aanhing was echter een grote rol toegedicht aan het toeval. De wereld en de atomen, in het Epicurisme is alles wat er is puur het gevolg van toeval. Zeno en zijn volgelingen geloofden daar niet in. Zij geloofden in fundamenteel determinisme. Alles heeft een oorzaak. Alles wat gebeurt, gebeurt noodzakelijk als gevolg van het voorgaande. Alles hangt dan ook samen met elkaar. De wereld zit causaal in elkaar.

Wat wij als toeval zien, is volgens de Stoïcijnen geen toeval, maar een verschijnsel met een logische oorzaak, die voor ons verborgen is, zodat we het als toeval ervaren. Uiteindelijk gebeurt alles volgens de wil van de Natuur. En alles wat gebeurt, staat eigenlijk al van tevoren vast. Het hele wereldgebeuren is een vaststaande keten van reacties, en als we alle informatie over het nu hadden, dan konden we de hele geschiedenis en toekomst doorzien.

De Logos

De Stoïcijnen spreken van de natuurwetten als van de wereldrede, de Logos. ‘Logos’ is in de stoïcijnse filosofie dan ook een synoniem voor ‘Natuur’. Volgens de Stoïcijnen zit de Natuur fundamenteel logisch en redelijk in elkaar. Let op het woord redelijk: de Stoïcijnen zagen de Natuurwetten niet alleen als fundamenteel begrijpelijk, maar ook als rechtvaardig.

‘Natuur’ is bij de Stoa ook synoniem voor ‘God’. Bij het woord God hebben veel mensen een bepaalde associatie, die op de stoïcijnse God niet van toepassing is. De Stoïcijnse God lijkt niet op een mens, zoals bij de traditionele Griekse goden. En ook lijkt de stoïcijnse God niet op de christelijke God. De christelijke God staat los van de wereld en oordeelt daarover. De stoïcijnse God heeft de wereld niet geschapen en velt daarover geen oordeel: hij is daaraan gelijk.

De Stoïcijnse God verschilt ook van de God van de Plato. Plato meent dat God ‘het goede’ belichaamt, dat meteen ook gelijk valt met het ware. Daarbij is het Goede en het Ware in de filosofie van Plato een vorm die buiten de fysische wereld staat. De fysische wereld vormt er slechts een projectie van. Ook is de Stoïcijnse God niet gelijk aan de God van Aristoteles, die de uiteindelijke oorzaak is van alles wat is, datgene waar alles naartoe streeft, de zogenaamde ‘onbewogen beweger’.

Voor de Stoïcijnen is ook het slechte en het bedrog deel van de Godheid: alles valt ermee samen. De Stoïcijnse God staat  daarbij niet naast het universum als een soort richtingaanwijzer. De God van de Stoïcijnen is niets meer en niets minder dan het hele universum. Iedereen en alles wat er is maakt volgens de Stoa deel uit van één samenhangend Goddelijk wezen. We noemen dit pantheïsme.

De wereld luistert naar natuurwetten, en de natuurwetten zijn volgens de Stoïcijnen fundamenteel redelijk. God is dus niet alleen alomvattend, het is ook een redelijk wezen. Om dit te benadrukken wordt deze God dan ook wel aangeduid met de term ‘Logos’. De drie termen ‘Natuur’, ‘Logos’ en ‘God’ worden door de Stoïcijnen door elkaar gebruikt, om verschillende aspecten van hetzelfde aan te duiden. Als een Stoïcijn het heeft over fysica, dan ligt het woord Natuur voor de hand. Heeft hij het over de logica, dan is het logisch om het woord Logos te gebruiken. Gaat het over ethiek, dan is het woord God gepast. Zeno deelde de filosofie dan ook in deze drie gebieden in: fysica, logica en ethiek, en zijn volgelingen namen die indeling over. Maar voor de beantwoording van de vragen binnen die drie disciplines verwijzen ze dus naar steeds hetzelfde uitgangspunt: God, de Logos en de Natuur zijn voor de Stoïcijn hetzelfde.

Zeno de asceet

Zeno was een asceet. Net als de Cynici leefde hij uitzonderlijk sober. Maar hij verschilde met de Cynici door zijn serieuze en minder provocatieve, meer conformistische karakter. Hij hield er niet van de aandacht te trekken, en ook hield hij er niet van zich te omgeven met veel mensen.

Hij lijkt in veel opzichten op een Epicurist. Maar op theoretische gronden verschilt hij daar sterk mee. Het verwerpen van het geloof in toeval is fundamenteel voor het Stoïcijnse deterministische geloof. Deze verwerping staat aan de basis van de Stoïcijnse overtuiging van de fundamentele verbondenheid van de mens met de wereld – een verbondenheid die bij Epicurus helemaal niet voorkomt, alleen bij zijn filosofie van de vriendschap zien we hem terug als vreemde eend in de bijt. Over het algemeen onderstreept Epicurus juist het fundamentele toeval en de fundamentele nutteloosheid van alles. Bij Epicurus is iedereen feitelijk een losgeslagen deeltje, vrij van alles.

De Stoïcijnen konden daar zoals we zagen niet radicaler van afwijken dan dat ze deden. Voor hen bestaat er geen toeval, integendeel, alles hangt met elkaar samen via strikt determinisme. Alles wat gebeurt, heeft invloed op ons leven, en ons leven heeft invloed op alles wat gebeurt. Haal één radar uit het systeem weg, en het systeem is niet meer hetzelfde. Wij als mensen zijn zo onlosmakelijk verbonden met de hele Kosmos. Een Kosmos die bovendien naar redelijke wetten luistert.

Het is volgens Zeno dan ook allerminst toevallig dat wij mensen begiftigd zijn met de capaciteit die logische rede te begrijpen. We zijn er immers deel van. Zodoende hebben wij mensen het vermogen om de natuurwetten te doorgronden en ons daarnaar te richten. De menselijke logica is volgens de Stoïcijnen dan ook een natuurgegeven. Daarmee leren wij de oorzaak-gevolg-ordening van de wereld begrijpen.

Er is ook een moreel verschil tussen Epicurus en de Stoa. Epicurus stelde het genot als uiteindelijke maatstaf. Maar Epicurus laat zich hier volgens de Stoïcijnen afleiden van de werkelijke zin van ons bestaan. Het is niet zo dat Stoïcijnen zich afwendden van alle genot, wat soms gedacht wordt, maar door zich te richten op genot, laat men zich volgens hen maar afleiden van waar het werkelijk om gaat. Genot is maar tijdelijk. Werkelijk geluk valt volgens de Stoa alleen maar te bereiken als we ons richten op de wetten van de Natuur. Een wijze vecht volgens de Stoïcijnen niet tegen de gebeurtenissen. Hij beseft dat iedere gebeurtenis plaatsvindt omdat het moet gebeuren, volgens de wet van de Natuur. En hij beseft dat het aanvaarden van de Natuur zoals zij is, de enige manier is om gelukkig te worden. Dit is de kern van de stoïcijnse filosofie.

De Vroege Stoa

Om het marktplein voor iedere zichzelf respecterende Griekse stad in de Hellenistische rijken stond een zuilengang, naar het voorbeeld van Athene. De zuilengang van Athene was de plek waar Zeno met zijn aanhangers filosofeerde. Die zuilengang heette de Stoa, en dit is dan ook de reden dat de filosofische school waar Zeno de fundamenten van legde zo heet.

De Stoa zou vijf eeuwen lang dominant worden in de westerse filosofie: van de Hellenistische tijd tot diep in de Romeinse cultuur. Ze heeft ook een hele ontwikkeling doorgemaakt: van de Vroege Stoa, via de Midden-Stoa, naar de Late Stoa. We kijken nu vooral naar de Vroege Stoa, want we blijven in de vroeg-Hellenistische tijd. In de volgende aflevering bekijken we hoe de volgelingen van Zeno de Stoïcijnse filosofie verder praktisch vormgaven, in de fysica, de logica en de ethiek.

Reacties (11)

#1 Lutine

De stoïcijnse filosofen staan er dan ook om bekend dat ze pleitten voor een onbewogen leven, door het vermijden van al te heftige emoties.

Emoties vormen een eenheid met onze gedachtenwereld. Wat emoties doen is in feite onze gedachten bevestigen. Hetgeen er toe kan leidden dat onze emoties weer heftiger worden, etc etc.
Het is zinnig om dit mechanisme te onderkennen. Enige stoicijnsheid kan geen kwaad

Ook Plato vond dat de geest zich van emoties maar niet zoveel moest aantrekken. Emoties horen volgens hem bij het lichaam.

Dit lijkt slechts zo. Emoties horen bij de gedachtenwereld. In feite nemen we emoties waar en verslijten deze voor echt.

Het wantrouwen van heftige emoties was dan ook een kenmerk van de gehele Griekse cultuur.

Terecht. Heftige emoties leidden maar tot onderbuikreacties. Op dit punt kunnen we nog wat leren van de oude Grieken.

  • Volgende discussie
#2 Professor Lupardi

Ha, die goeie ouwe Zeno!!
Uit pure ‘onbewogenheid’ hing hij zichzelf uiteindelijk op. Of zoiets. Maar dat.. had natuurlijk niets met heftige emoties te maken. Welnee; even cool&collective als altijd, die Zeno =/
Hoe noemen we zoiets? A magic mind. Okidoki.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Klokwerk

Dat hij zichzelf ophing lijkt me niet waar. Wiki vermeldt dat hij “zelfmoord pleegde” maar volgens mij moet dit toegeschreven worden aan het verhaal van Diogenes Laërtius, die zegt dat hij op hoge leeftijd viel, zijn teen brak, uitriep “ik kom al waarom roept u mij”, en vervolgens stierf door zijn adem in te houden. Dat iemand stierf door zijn adem in te houden wordt vaker beweerd van filosofen (onder meer Diogenes). Ik denk dat je dat voornamelijk overdrachtelijk moet zien, als om aan te geven dat iemand stierf doordat hij simpelweg ‘stopte te ademen’ of om aan te geven dat iemand schijt aan de dood had. De Stoa is trouwens een filosofie die helemaal niet zo afwijzend staat tegenover zelfmoord. Als iedere religie (Stoïcisme is religie, filosofie en wetenschap in één) ziet de Stoa het leven als een opdracht, maar de dood is ook iets dat moet gebeuren. Wanneer de opdracht van het leven volbracht wordt of te zwaar wordt, dan is het heel behoorlijk om de eer aan jezelf te houden. Met name Seneca (die vijf eeuwen later leefde) heeft daarover geschreven.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 Klokwerk

@Lutine: Ik zal Plato niet willen verdedigen in deze want ik ben uiteindelijk geen dualist, maar de gedachte dat emoties iets lichamelijks is dat los staat van de geest zie je in meerdere filosofieën en heeft wel een bepaalde grond. In Boeddhisme en Brahmanisme bijvoorbeeld zijn zelfs gedachten deel van het lichamelijke. De werkelijke kern van de persoon, zeg ziel, is in die filosofie het pure observerende element van de persoon. Alles wat geobserveerd wordt en waarover gedacht wordt is afleiding, deel van het stoffelijke. Het zou best kunnen dat het dualisme van Plato door die gedachte beïnvloed is. Ook de ziel zoals die in de kerkelijke filosofie gezien wordt, staat vaak los van gedachten en emoties.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Professor Lupardi

@3
Ah, dus mijn ‘of zoiets’ was niet overdrachtelijk bedoeld? Volgens u? Typisch, dat is nu juist wat ik wilde weten.. misschien is een beginnerscursus schaken iets voor u? Of wilde u hier slechts pedant doen? Wie weet. Besides, wat ik wel of niet ‘moet zien’, heb ik daar geen eigen hersens voor gekregen? Vreemd. Ik dacht namelijk van: wel.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 Lutine

@Klokwerk.

Ik beschouw ook het ‘pure observerende’ als de kern van ons persoon. Door te leren observeren zonder direct een oordeel te vellen over datgene wat geobserveerd wordt kom je uit bij een stoicijns waarnemen.

Zo bezien zijn gedachten idd onderdeel van het lichamelijke. Maar dat doet niets af aan de vaststelling dat gedachten en emoties een duidelijke verwantschap hebben en -meestal- uit elkaar voortkomen.

En waarom is dit belangrijk? Dat staat eigenlijk ook in het artikel. Wat ons als toeval voor komt is feite niks anders dan oorzaak en gevolg. Beheersing van emoties laat dat prima zien. Als we ons laten meeslepen door emoties, dan ontstaat er identificatie met dat waar we emotioneel bij betrokken zijn. Laten we dit achterwege door ‘onbewogenheid’ na te streven dan verandert onze identificatie met datgene wat we observeren.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#7 Bismarck

Is dat de Zeno van de 100m van Zeno?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#8 Lutine

@3

Stoicijnsheid zal uiteindelijk ook leidden tot onbewogenheid t.o.v. de dood. Van nature is de mens geneigd om er de emotie ‘angst’ aan te koppelen. Bevrijding hiervan is het natuurlijk gevolg van onbewogenheid.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#9 Klokwerk

@Lupardi: Excuses, het was eerlijk waar niet lullig bedoeld. Ik schrijf deze commentaren en artikelen omdat ik het zelf ontzettend leuk en interessant vind, de over al deze figuren en hoe ze dachten ook echt relevant vind, en ik dat graag deel. Hoewel bij iedere schrijver natuurlijk ook een dosis ijdelheid meespeelt.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#11 ptr

@4: idd.
ik denk dat het inzicht over die stormen van emoties n hoop rust in de winden kan brengen.
tanx sharing.
tashi delek

  • Vorige discussie