ACHTERGROND - Veel monotheïsten denken van oudsher dat rond en in Israël de ware God zal zegevieren via een eindstrijd met talloze doden. Verrassend (en bedreigend) is de actuele terreinwinst van diverse fanaten die deze waan actief tot werkelijkheid willen maken. Ook zijn er opmerkelijke dwarsverbanden.
Apocalyptiek – het geheel van gedachten en voorstellingen betreffende het einde van de wereld en de komst van het koninkrijk Gods – mag je proto-utopisch denken noemen. Bij elke utopie ligt geweld op de loer, omdat het doel al gauw de middelen heiligt.
Bovendien worden in de apocalyptiek ook nog eens ongekend verwoestende oorlogen expliciet aangekondigd. En het te bevechten ideaal is van een absolute, bovenaardse perfectie. De gelukzaligheid van de goeden zal volkomen zijn, ook als ze sneuvelen. De tegenstanders zijn marionetten van het kwaad. Dus ligt het voor de hand dat sommige gelovigen het inzetten van wapens met een maximale vernietigingskracht logisch vinden.
Daar staat tegenover dat de religieuze geschriften regels voor het inperken van geweld bevatten, een rudimentair, maar wel heilig geacht oorlogsrecht. En met name uit de Tenach en de Koran, maar ook wel uit de Hadith en de Bijbel, valt een meer afwachtende houding als de juiste af te leiden. De gelovige kan het allemaal aan God laten en zijn eigen rol zien als een vroom ondergaan van het gigantische drama van het laatste oordeel. Toch blijft staan: de apocalyptiek van elk van de drie grote monotheïstische godsdiensten schildert en sanctioneert onder meer scenario’s voor bijna grenzeloos geweld. Dat zit zogezegd in geuren en kleuren in het keuzepakket.