ANALYSE - De ‘kleine’ en ‘open’ Nederlandse economie valt niet te stimuleren, zo beweerde De Nederlandsche Bank in haar meest recente jaarverslag: alle potentiële groei lekt onvermijdelijk weg naar het buitenland. Maar eergisteren tapte DNB opeens uit een heel ander vaatje: stimuleren werkt wél – althans zolang de consument ervoor opdraait en de heilige drie-procentsnorm intact blijft.
Ongeveer twee maanden geleden werd in de media eventjes aandacht besteed aan een meningsverschil tussen De Nederlandsche Bank (DNB) en het Centraal Planbureau (CPB). Het CPB vond dat verdere overheidsbezuinigingen, ook bij een oplopend begrotingstekort, onwenselijk waren omdat dit zou leiden tot een vicieuze cirkel van economische krimp, lagere belastingopbrengsten en een resulterende noodzaak tot steeds verdere bezuinigingen.
DNB erkende dit mechanisme weliswaar (zij het impliciet), maar vond extra bezuinigingen tóch noodzakelijk. Dit standpunt werd ook herhaald op pagina 33 van het jaarverslag (pdf):
Dat budgettaire consolidatie [d.w.z. het verder terugdringen van het begrotingstekort] de groei aantast, is echter geen argument om ervan af te zien. Nederland zal eens door die zure appel heen moeten bijten. Als de consolidatie wordt uitgesteld, zal de toekomstige consolidatie-inspanning alleen maar groter zijn vanwege de inmiddels verder opgelopen overheidsschuld.
Dat de appel juist dankzij de voortdurende ‘budgettaire consolidatie’ steeds zuurder wordt, vertelt DNB er echter niet bij. In het verlengde daarvan wordt tevens gezwegen over het feit dat de meest pijnloze wijze om de staatsschuld (als percentage van het bnp) terug te brengen uiteraard de groei van het bnp is – die echter door het gevoerde beleid nu juist niet wil groeien. En uiteraard geen woord over het gegeven dat Nederland op dit moment een negatieve reële rente betaalt op haar schuldpapier. Uitgedrukt in reële goederen of diensten, betekent dit dat geld lenen de Nederlandse Staat momenteel geld oplevert in plaats van geld kost.