Jeugdzorg op de schop – deel 2
REPORTAGE - De jeugdzorg in Nederland gaat flink op de schop. Gemeenten worden verantwoordelijk, er is minder budget en er wordt meer vertrouwd op eigen kracht en eigen netwerk. Sargassoredacteuren Jeroen Laemers en Eva Schram gingen op bezoek bij jeugdzorginstelling TriviumLindenhof en spraken met medewerkers en (ex-)cliënten. Vandaag deel 2 van de tweedelige reportage. (Deel 1 is hier te vinden.)
Nadat ze voor de derde keer uit huis werd geplaatst, kwam Judith (met wie we in het eerste deel van deze reportage al even kennis maakten) in een woongroep terecht. Haar vader hield nauwelijks toezicht waardoor haar thuissituatie niet veilig was. Judith kreeg te maken met mishandeling en seksueel misbruik. Haar moeder, die niet in staat was voor zichzelf te zorgen, woonde apart en onder begeleiding. Haar enige andere familie, een tante, was grotendeels buiten beeld. Op iets latere leeftijd kon ze tot op zekere hoogte rekenen op de ouders van een goede vriendin, die haar bijvoorbeeld meenamen op uitstapjes. Maar toen Judith aan een nichtje van haar vriendin bekende dat ze wel eens blowde, werd het contact direct en volledig verbroken. Al vanaf haar vroege tienerjaren kreeg ze last van depressies.
De leefgroep waar Judith de laatste jaren verbleef, omschrijft ze als ‘een dierentuin waar je je eigen plek moet veroveren.’ Hoewel de leiding er strak op zat werd er regelmatig gedronken en geblowd. Ook werd ze geconfronteerd met ongewenste intimiteiten van medebewoners: ‘Ik kan moeilijk nee zeggen.’ Ze kreeg een training om haar weerbaarder te maken: ‘Daarbij moest ik heel hard tegen een bal aan slaan.’
Bewoners van een leefgroep krijgen volgens Judith te maken met ’tot wel vijf’ verschillende opvoeders per dag, ieder met een deels andere aanpak. Bovendien waren sommige pedagogisch medewerkers nog erg jong: ’22-jarigen moeten 18-plussers opvoeden,’ zegt ze. Over haar voogd van Bureau Jeugdzorg was ze, in tegenstelling tot de mentor die haar in haar dagelijks leven begeleidde, niet erg tevreden: ‘Mijn voogd kende mijn dossier beter dan dat ze mij kende.’