Drempels voor het referendum

Donderdag zal de Tweede Kamer het debat vervolgen over de invoering van een bindend, correctief referendum. Dat vereist een grondwetswijziging, en moet in daarom steun krijgen van tweederde van de Tweede Kamer en tweederde van de Eerste Kamer. Dat wordt spannend: die meerderheid lijkt mogelijk, maar is niet vanzelfsprekend. Een analyse van Tom van der Meer, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees. Geschiedenis Het debat over de invoering van het referendum heeft een heel lange en kronkelende geschiedenis. Er is onder partijen en zeker onder kiezers over het algemeen een meerderheid. Maar omdat de Nederlandse grondwet lastig te wijzigen is, was er bij pogingen tot nu toe een blokkerende minderheid. Over de geschiedenis van de pogingen tot invoering van het bindend correctief referendum, en de daadwerkelijke invoering en afschaffing van het niet-bindende referendum (2016-2018) heb ik met Kristof Jacobs en Charlotte Wagenaar een artikel geschreven. Die geschiedenis toont het belang van sleutelpartijen en coalitieonderhandelingen voor stappen rond de invoering en intrekking van het referendum. Tussen 2016 en 2018 had Nederland een niet-bindend referendum, dat tweemaal werd toegepast: in 2016 een referendum over het Associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne, en in 2018 over de Wet inlichten- en veiligheidsdiensten. Politicologen hebben uitvoerig onderzoek gedaan naar die ervaringen, wat leidde tot twee publieksrapporten. Ook hebben we op StukRoodVlees en elders gerapporteerd over die onderzoeken. Zo blijkt het referendum ondanks veelgehoorde aannames níét vooral aantrekkelijk voor tegenstemmers, maar hebben voorstanders een grotere neiging om te stemmen. Zowel in 2016 als in 2018 waren zij echter met minder. Een andere studie toont dat de stemkeuze van kiezers zich gedurende de campagne steeds meer laat leiden door hun voorkeurspartij, en dat inhoudelijke argumenten steeds meer samenhangen met stemkeus. Weer een andere studie toont in hoeverre het verlies bij een referendum ook leidt tot verlies aan steun voor het instrument van het referendum zelf. De argumenten achter het correctief referendum In 2018 adviseerde de Staatscommissie Parlementair Stelsel – bepaald niet als eerste staatscommissie – voor invoering van een (bindend) correctief referendum. Het correctief referendum komt tegemoet aan een inherente tekortkoming in de vertegenwoordigende democratie, de zgn Ostrogorski-paradox. Volgens die paradox zullen kunstmatige meerderheden bestaan in elk vertegenwoordigend orgaan, als gevolg van de aggregatie van stemvoorkeuren. Een op dergelijke manier ontstane meerderheid kan ingaan tegen de bedoeling van het electoraat. Dat zal vooral gebeuren op bij verkiezingen secundaire thema’s, of bij thema’s die nog in het geheel niet speelden in verkiezingstijd. In coalitielanden is er nog een tweede aggregatieronde – de vorming van een regeerakkoord – die het risico op onbedoelde meerderheden nog verder vergroten. Denk aan de meerderheid die na de verkiezingen en formatie van 2017 plots in de Tweede Kamer bestond voor de dividendbelasting. Hoewel toenmalig premier Rutte ‘tot in het diepst van zijn vezels’ voelde, kwam het voorstel electoraal uit de lucht vallen. Het probleem van onbedoelde meerderheden is niet aan de voorkant van het proces (via het kiesstelsel) op te lossen, maar wel achteraf. Daarom staat het correctief referendum niet op gespannen voet met de vertegenwoordigende democratie, maar is het juist het sluitstuk. Dit geldt ongeacht of je het model aanhangt waarin vertegenwoordigers een vrij mandaat hebben, of juist het model waarin vertegenwoordigers strikt gebonden moeten zijn. Belangrijk om hierbij in de gaten te houden: Het bindend, door burgers geïnitieerde correctief referendum kan alleen een parlement corrigeren, maar niet opzij schuiven. Zelfs bij een nee ligt het primaat voor handeling gewoon weer bij het parlement. Dat maakt het middel fundamenteel anders dan de vaak aangehaalde dreigbeelden van referenda als in het VK (Brexit), Catalonië (onafhankelijkheid), Turkije (autocratisering) geldt dus niet voor dit Nederlandse voorstel. De referenda elders werden door opportunistische politici (topdown) geïnitieerd als bypass van reguliere tegenmachten (niet-correctief). Er zijn ook aanvullende voordelen van het correctief referendum. Het is een middel dat het gevoerde beleid beter overeen laat komen met de publieke opinie, vooral in stelsels met meervoudige politieke tegenstellingen. Dat vergroot immers het risico van onbedoelde thema’s op niet-dominante tegenstellingen. Daarnaast is het referendum een van de weinige participatiekanalen die niet voornamelijk door academisch geschoolden maar ook door praktisch geschoolden wordt gebruikt én omarmd. Dat is belangrijk in een zogeheten ‘diplomademocratie’ waarin academisch geschoolden toch al bovenmatig aan hun trekken komen. In zijn recente academische afscheid heeft bestuurskundige Mark Bovens hierover terecht harde noten gekraakt. Wat het referendum echter niet doet, is het vergroten van het vertrouwen van burgers in de politiek. Het ondermijnt dat vertrouwen overigens evenmin. In het algemeen is de invloed beperkt. Als er al invloed is, leidt de mogelijkheid van het referendum tot iets meer vertrouwen, maar het daadwerkelijke organiseren ervan tot iets minder vertrouwen. Netto lijken die twee kleine effecten tegen elkaar weg te vallen. Hamvraag: Drempels De Staatscommissie gaf aan dat het bindend, correctief (en door burgers geïnitieerde) referendum aan voorwaarden gekoppeld zou moeten zijn. Een wezenlijke drempel en draagvlak vooraf (handtekeningen), én een uitkomstdrempel achteraf voor de geldigheid. Juist die uitkomstdrempel is al 10 jaar de centrale discussie. Het niet-bindende referendum (2016-2018) had een perverse opkomstdrempel die een deel van de kiezers voor een onmogelijk dilemma stelde. In de praktijk bleek dit principiële probleem niet doorslaggevend voor de uitslag, maar het was niet minder onwenselijk. De vorige poging tot invoering van een referendum reageerde adequaat door geen opkomstdrempel, maar een uitkomstdrempel in te voeren. Maar nu ontstond een nieuw probleem. Via een amendement werd (naar een advies van de Raad van State) een uitkomstdrempel toegevoegd die in de praktijk nauwelijks haalbaar zou zijn: onnodig en onrealistisch hoog. Die uitkomstdrempel zou van het referendum een dode letter in de grondwet hebben gemaakt. Geen van de Nederlandse referendums op nationaal niveau zou geldig zijn verklaard. En hetzelfde geldt voor het overgrote deel van referendums in andere landen. Het voorstel werd uiteindelijk weggestemd. In het nieuwste voorstel is daarom gekozen om de nadere invulling van de drempels vooruit te schuiven naar een uitvoeringswet. Op zich is het verstandig dat de precieze hoogte van de drempels bewaard wordt voor een uitvoeringswet in plaats van de grondwet. Bovendien heeft de initiatiefnemer toegevoegd dat er twee inhoudelijke principes zijn waaraan die drempels moeten voldoen (haalbaarheid, representativiteit). Die principes geven indicaties voor onder- en bovengrenzen. Dat is belangrijk: de drempels (die pas later in de uitvoeringswet zouden worden bepaald) zijn immers bepalend voor de werking van het referendum. Te laag, en er wordt te gemakkelijk en wellicht door een selectieve groep naar het middel gegrepen. Te hoog, en instrument is een wassen neus. Ik vermoed dat de drempels en de uitvoeringswet ook deze week in de Tweede Kamer een voornaam discussiepunt zullen blijken. Kortom, veel plezier bij het debat donderdag.

Door: Foto: Mohamed hassan, via Picabay.
Foto: ydant (cc)

Het burgeramendement: baat het niet dan schaadt het niet?

COLUMN - van Maarten Stremler

Hebben burgers in Nederland voldoende invloed op wetgeving? Uit onderzoek blijkt dat het merendeel van de burgers tevreden is met de parlementaire democratie zoals we die in Nederland kennen. Tegelijk blijkt ook dat sommige burgers graag meer betrokken worden bij beleid en politiek.

Het voornaamste instrument om – indirect – mee te beslissen over wetgeving zijn verkiezingen. Verkiezingen voor de Tweede Kamer vinden in de regel evenwel slechts om de vier jaar plaats. Mondige burgers zouden wel vaker gehoord willen horen.
Uiteraard staat het hen vrij om op informele wijze contact te zoeken met volksvertegenwoordigers. Menig Kamerlid wordt dagelijks bestookt met e-mails waarin burgers hun mening kenbaar maken.

Daarnaast maken groepen burgers regelmatig gebruik van hun grondwettelijke petitierecht, bijvoorbeeld door een verzoekschrift in te dienen bij de Tweede Kamer. Bovendien kunnen burgers via internetconsultatie commentaar geven op wetsvoorstellen – een mogelijkheid waar zij overigens nog maar mondjesmaat gebruik van maken.

Burgerinitiatief en correctief referendum

Sinds 2006 bestaat tevens het burgerinitiatief, een instrument waarmee burgers een onderwerp op de agenda van de Tweede Kamer kunnen plaatsen. Daarvoor zijn ten minste 40.000 handtekeningen nodig, terwijl het onderwerp niet al in de afgelopen twee jaar door de Kamer behandeld mag zijn. Tot nog toe zijn er nog maar acht burgerinitiatieven behandeld in de Tweede Kamer. De meeste burgerinitiatieven sneuvelen omdat het onderwerp recent nog door de Tweede Kamer is besproken.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Politiek Kwartier | Coalitiedwang en schijndemocratie

COLUMN - Wat de afgelopen dagen vooral duidelijk is geworden, is dat ons systeem de naam democratie niet waard is.

Linksom of rechtsom, die zorgwet zal ons door de strot gedrukt worden. De hele week is druk uitgeoefend op de ‘dissidente’ eerste kamerleden om hun politieke mening te herzien, met dreiging van het laten vallen van het kabinet. Beide coalitiepartners menen dat het ‘een ramp voor het land’ zou zijn. Laat ik daar nu toch heel anders over denken.

Ik vraag mij ook werkelijk af wat de PvdA met dit kabinet nog denkt te winnen. Inhoudelijk is de PvdA in de huidige coalitie nauwelijks herkenbaar: op justitie en sociale zaken wordt hard conservatief-rechts beleid gevoerd, terwijl het nivelleringsfeestje dat ter compensatie moest dienen voortijdig is afgeblazen. De partij loopt dan ook leeg als een luchtballon op een cactus.

Maar los daarvan, het nivelleringsfeestje is niet het enige afgeblazen feestje. Deze kabinetsperiode beloofde bij aanvang ‘een feest voor de democratie’ te worden. Eindelijk zou het regeerakkoord niet één groot dichtgetikt geheel zijn, maar zou de coalitie per gelegenheid meerderheden zoeken in de eerste kamer.

Helaas, in plaats daarvan werd Rutte II het kabinet van de vele bizarre akkoorden, die niet in de eerste of tweede kamer, maar in achterkamertjes werden gesloten. Geen wisselende meerderheden, maar een vaste coalitie van de regering met drie collaborerende partijen. En wat vooral opvalt aan die akkoorden zijn de minderheidsstandpunten die er ingeslopen zijn.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

D66 is de beste oppositiepartij – laat dat zo blijven!

D66 logo

In een recente peiling bleek dat, als er op dat moment verkiezingen zouden worden gehouden, D66 op 22 zetels uit zou komen. De kiezer wil D66 belonen voor de uitstekende manier waarop fractievoorzitter Pechtold oppositie voert. Kiezers met een geheugen (en dat zijn er niet veel) zullen door deze ontwikkeling verontrust zijn. Want wat zal het gevolg zijn als een groot deel van de Nederlandse bevolking het oppositie voeren van D66 beloont? Dan zal het met het oppositie voeren van D66 heel erg snel afgelopen zijn. Want dan komt D66 namelijk in de regering. Hoe dat was zijn de meeste mensen, met hun goedkope ontevredenheid met het huidige kabinet, blijkbaar al lang weer vergeten.

Aan het begin van de Paarse kabinetsperiode stond er een cartoon in het dagblad Trouw, waarin een woordvoerder zei: “Wij smeken u, ruil ons toch in. Het moet nu toch duidelijk zijn – het CDA kan geen oppositie voeren, en D66 kan niet regeren.”

In de twaalf jaar die volgden heeft de partij het beeld niet kunnen veranderen. In de jaren tachtig en de vroege jaren negentig was D66 met afstand de beste oppositie-partij. De regeerperiodes die volgden waren dramatisch. In Paars I was er het stuntelen van Winnie Sorgdrager, en het cynisme waarmee Hans Wijers op Economische Zaken de oude milieu-idealen van de partij op sterk water zette. In Paars II was er de farce rondom het correctief referendum, toen D66 de regering liet vallen, om, met een snelle blik op de opinie-peilingen, snel terug te krabbelen – hetgeen onder Balkenende II nog eens dunnetjes werd overgedaan, dit keer in verband met het gekozen burgemeesterschap. De lachwekkende vernederingen die de partij zich liet welgevallen om maar aan de macht te kunnen blijven waren stuitend.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.