De zaterdagcolumn van Felix Rottenberg uit de papieren editie van het Parool verschijnt iedere zondag, maandag of dinsdag op Sargasso.
De regeringskamer in het Elysée, het paleis van de Franse president Nicolas Sarkozy, doet denken aan de Trêveszaal op het Binnenhof. Het plafond is veel hoger, er blinkt meer goud en de stilte is sereen.
De ministers staan op als de president binnenkomt. François Mitterrand schroomde niet de tred van de Lodewijk XIV te imiteren, Chirac kwam luid pratend met zijn in jacquet gestoken kamerheren binnenwaggelen, hij nam de poespas niet serieus.
Sarkozy daarentegen marcheert met dezelfde drift als Napoléon Bonaparte. De president leidt de vergadering, zijn premier zit rechts van hem, nederig als een assistentje, met daartegenover de belangrijkste ministers, Hervé Morin van Defensie en, zeer verrassend, op Buitenlandse Zaken de socialist Bernard Kouchner, lieveling van linkse kiezers.
Omringd door zijn vijftien ministers heeft Sarkozy gisteren tijdens zijn eerste vergadering met zijn regering ongetwijfeld gedacht aan de arrogante observaties van Mitterrand over de vrijdagochtendsessies met het kabinet.
Mitterrand vond dat een ‘crime’. Hij bleef nooit langer dan een uurtje. Hij omschreef zichzelf als een notaris die toezicht hield op veel te ijverige, kleine mannetjes. Als de internationale politiek was afgehandeld, wenkte Mitterrand de bode, gebaarde naar de ministers dat ze moesten blijven zitten en schreed naar een van zijn vijf studeersalons om een meloensalade te nuttigen en de memoires van André Gide door zijn handen te laten glijden.
Sarkozy holt nu door de gangen van het Elysée zijn zonen achterna, die zich verstoppen in één van de 307 kamers waar de staf van de president werkt (de privévertrekken bevinden zich in een aparte vleugel).
Dat Sarkozy gekozen is, verbaasde mij niet. Ik volg hem sinds 1993. Toen verraadde hij zijn leermeester Chirac en liep over naar de concurrent, de pompeuze technocraat Édouard Balladur.
Sarkozy bleek bewust vadermoord gepleegd te hebben, het past geheel bij zijn aard om het conflict te zoeken, verwarring te scheppen en zo de strijd om de macht te winnen.
Tijdens de verkiezingscampagne keek ik graag naar Arte, vooral naar de vele malen herhaalde documentaire over de opkomst van het politieke wonderkind Sarkozy, die net als Hans Wiegel en de Tory-politicus William Hague op jeugdige leeftijd partijcongressen naar zijn hand wist te zetten.
Sarkozy is een overmeesteraar, hij brengt politieke tegenstanders tot razernij. De socialisten heeft hij na hun verkiezingsnederlaag nog een keer vernederd door, heel slim, de libertaire internationalist Kouchner, prominent PS-lid, uit te nodigen tot zijn regering toe te treden op de prestigieuze post Buitenlandse Zaken. De hoogste partijbons belde Kouchner na de acceptatie van de voordracht om hem dood te wensen – en bevestigde dat nog eens per e-mail.
De elite van de socialisten stikt bijna in zijn eigen verwaandheid – ik zou in Frankrijk niet op de PS stemmen. Ze zijn even corrupt en cliëntelistisch als hun rechtse tegenstrevers en hebben geen humor. Dat vonden de kiezers ook.
Sarkozy is driftig en onberekenbaar, zijn start is veelbelovend, maar zoals iedere Franse president zal hij binnen twee jaar vastlopen in de netten van het Franse machtssysteem.
Wordt vervolgd!