Fietsstad Amsterdam
Het zijn niet alleen de toeristen die het historische centrum van Amsterdam onbegaanbaar maken. Iets minder erg, maar daarom nog niet verwaarloosbaar, zijn de werkzaamheden aan de bruggen en kades. De verklaring voor het groot onderhoud is vrij simpel: decennialang zijn vrachtauto’s toegelaten in de binnenstad en dus zijn de straten langs de grachten inmiddels verzakt en op andere manieren kapot.
Het zal niemand verbazen die de eerste hoofdstukken leest van Fietsstad Amsterdam. Hoe Amsterdam de fietshoofdstad van de wereld werd van Fred Feddes en Marjolein de Lange. Jarenlang definieerde het stadsbestuur de toegankelijkheid van de binnenstad als bereikbaarheid voor het autoverkeer. Midden jaren zestig droomde men openlijk van een zesbaansweg op de plaats van de huidige Singelgracht. Voor fietsers was geen ruimte. Die waren te watervlug, te ongrijpbaar voor de planologen. Daarom heeft de IJtunnel geen fietspaden en is er nog altijd geen snelle fietsverbinding tussen de twee oevers van het IJ. Wat Feddes en De Lange niet noemen is dat de rijksoverheid jarenlang het automobilisme stimuleerde door zoveel mogelijk dienstplichtigen een rijbewijs te laten halen.
Erfgoed
Toch is Amsterdam geen autostad geworden. In plaats daarvan kun je er nu alleszins prettig op de fiets rondrijden. Niet zo watervlug als mogelijk, want er blijven toeristen en opgebroken straten, maar toch. Feddes en De Lange leggen uit hoe dat zo is gekomen en dat levert een vlot boek op. Eén factor is dat de stedelijke infrastructuur zich simpelweg niet leent voor autoverkeer. De Grachtengordel zó aanpassen dat je er vlot met de auto doorheen kun, betekent grootschalig asfalteren en daarmee vernietig je een aantrekkelijk stadscentrum. De erfgoedsector kwam dus in het geweer tegen de auto.