Tienduizend importbruiden zoek (deel 2)
Medio vorig jaar sprak toenmalig minister van Integratie Van der Laan over 15.330 importbruiden in 2008. De situatie was zo alarmerend dat hij zei: “Het gaat onze spankracht te boven.” Johanna Nouri en Flip van Dyke gingen op zoek naar de waarheid achter de cijfers. Vandaag deel 2, nadat deel 1 eerder bij ons verscheen.
In deel 1 hebben wij laten zien dat het beeld dat de import van huwelijkspartners gierend uit de klauwen loopt, schromelijk overdreven is. Zo’n 45 procent van de allochtonen huwt met een Nederlandse partner, slechts 8 procent vindt een partner in het land van herkomst. Meer dan de helft van de huwelijksimport komt voor rekening van autochtone Nederlanders die toevallig in het buitenland aanlopen tegen de liefde van hun leven.
Vandaag kijken we naar de huwelijksimport door allochtonen en vooral de klassieke migratiegroepen, staan we stil bij het vermeende misbruik van de Belgiëroute en onderzoeken we hoe het is gesteld met de vermeende massa-immigratie uit ‘moslimlanden’.
Grafiek 1 laat zien dat er bij allochtonen die huwen met iemand van gelijke herkomst, steeds minder vaak sprake is van een migratiehuwelijk. In 2008 is er wel een lichte stijging te zien. Van der Laan tijdens het vragenuur op 9 juni 2009 (.pdf): “Ik heb natuurlijk meteen cijfers gevraagd aan de ambtenaren over het effect van de Wet Inburgering buitenland. Daaruit blijkt dat in de jaren 2005, 2006 en 2007 het aantal gezinsvormingen en -herenigingen is gedaald van 16.000 naar 11.000. Onlangs bleek uit de cijfers van 2008 dat dat aantal weer gestegen is naar 15.000.” Dat is ook niet vreemd als je bedenkt dat het slagingspercentage voor het taalexamen in het land van herkomst hoog is.


