Het Christen-Democratisch Appel is een van de meest karakteristieke partijen van Nederland. Er wordt in Nederland tegenwoordig schamper gesproken over een ‘linkse kerk’. De bescherming van het milieu, de Nederlandse steun aan de Europese eenwording, ontwikkelingssamenwerking, het multiculturele karakter van de Nederlandse samenleving en de verzorgingsstaat zijn verworvenheden van de christen-democratie, niet van links. Het CDA heeft aan Nederland vormgegeven vanuit een centrumpositie. Die karakteristieke positie komt met de komst van het kabinet-Rutte/Verhagen steeds sterker onder druk te staan. Het CDA lijkt afscheid te nemen van haar kernwaarden, gerechtigheid, solidariteit, rentmeesterschap en gespreide verantwoordelijkheid.
Gerechtigheid
De christen-democratie ziet een bijzondere rol voor de overheid, in het verzekeren van gerechtigheid. Voor Nederlandse christen-democraten heeft gerechtigheid ook altijd ingehouden dat de overheid religieuze vrijheid beschermde. Het CDA vormde een finale afsluiting aan een jarenlange intolerantie in Nederland tussen protestanten en katholieken, die uiteindelijk werd opgelost door het besef dat het de rol van de overheid is om te verzekeren dat religieuze gemeenschappen vorm kunnen geven aan hun eigen religieuze tradities. De wortels van het CDA liggen in de gezamenlijke strijd van protestanten en katholieken om zelf hun eigen kinderen op te voeden in het eigen geloof. Het verzuilingsideaal waarbij verschillende religieuze groepen in tolerantie met elkaar leefden is een typisch Nederlands christen-democratisch ideaal.
De C in CDA heeft nooit gestaan voor een christelijk ideaal dat aan alle burgers moest worden opgelegd, maar juist voor een veelvoud aan religieuze opvattingen. Daar kwam door de immigratie van gastarbeiders ook de Islam bij. En zo werd het CDA een verdediger van het ideaal van de multiculturele samenleving, wat nu wordt gezien als een geloofsartikel van seculier links, maar dat in haar natuur een Nederlands christen-democratisch ideaal is: sta verschillende religieuze groepen toe om op hun eigen manier vorm te geven aan hun religieuze tradities. Maar dit kabinet zet deze religieuze vrijheid, een verworvenheid van de Nederlandse christen-democratie, bij het oud vuil, door een specifieke religieuze traditie uit te sluiten: hoofddoeken worden verboden voor rechters. Het akkoord stelt niet dat alle religieuze uitingen uit de rechtbank moeten, een extreem seculier standpunt wat ook moeilijk te verenigen is met de christen-democratische traditie, maar in elk geval op een gelijke manier alle religies benadeeld. Het is onbestaanbaar in mijn ogen dat de Nederlandse christen-democratie hiervoor tekent, juist omdat zij altijd is opgekomen tegen de tirannieke onderdrukking van de godsdienstvrijheid.