Groeien vertegenwoordigen en verantwoordelijkheid nemen uit elkaar?

een gastbijdrage van Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees Er is in Nederland al twee jaar een discussie bezig over een nieuwe bestuurscultuur. Dat lijkt te gaan over de manier waarop Mark Rutte het land bestuurt. Echter, als je langer kijkt naar de elementen van die bestuurscultuur dan valt op dat deze verder teruggaan. Bovendien is verzet tegen de Nederlandse bestuurscultuur al eerder opgekomen. In een recente podcast Het Spel en de Macht spreek ik hierover met bestuurskundige Caelesta Braun en student journalistiek Arend Viëtor. Het is de laatste in een reeks over de Nederlandse bestuurscultuur. Als we die langere lijnen volgen dat valt op dat het verschil tussen toen en nu is dat electorale positie van partijen die volgens de regels van het spel politiek bedrijven zwakker is dan in het verleden. Partijen die het primair als hun rol zien om onvrede te vertegenwoordigen sterker zijn geworden. De Regels van Lijphart De regels van het spel zijn eigenlijk opvallend constant in de afgelopen 70 jaar. De regels die politicoloog Arend Lijphart in 1968 formuleerde over de Nederlandse politiek in jaren ’50 zijn nog springlevend: als politici in Nederland een beslissing moeten nemen benaderen ze de materie zakelijk en niet ideologisch. Als ze er onderling niet uitkomen dan kijken ze naar experts en belangengroepen. De oplossingen komen van buiten de politieke arena. Als coalitiepartijen recht tegenover elkaar staan, dan stellen ze beslissingen uit. Moeten ze nu een oplossing vinden, proberen ze een compromis te formuleren waar iedereen zich in kan vinden. Zelfs een kleine coalitiegenoot kan dat vetoën. Zulke compromissen worden niet gesloten in de plenaire zaal van de Kamer maar achter dichte deuren. Deze normen die we nu aan de persoon van Rutte koppelen, gaan veel langer terug: geheimhouding, het depolitiseren van grote vraagstukken, coalitieoverleg, een gebrek aan ideologische standvastigheid zijn niet uitgevonden door Rutte. Het zijn veel oudere elementen van een bestuurscultuur waar Rutte als geen ander in gedijt. Voor het thema geheimhouding ploos ik dat eerder op dit blog uit. Links tussen polarisatie en smalle marges Weerstand tegen deze normen zien we ook door de tijd heen. In de jaren ’70 waren het de linkse partijen (PvdA, D66 en de PPR, een voorloper van GroenLinks) die zich hiertegen verzetten: politiek moest ideologischer worden. Polarisatie droeg bij aan een helder onderscheid komen tussen links en rechts zodat kiezers de koers konden bepalen. Maar bovendien moest politiek ook transparanter worden, het parlement actiever en moesten meer burgers bij de politiek betrokken worden. Als er een duidelijk electoraal mandaat voor een agenda was moest deze doorgezet worden. Den Uyl, de leider van het progressieve blok, gaf tegelijkertijd aan dat hij tot het zondige ras der reformisten behoorde. Hij opereerde binnen de smalle marges van de politiek. Hij streefde radicale verandering na, maar realiseerde zich dat die doelen alleen bereikt konden worden door kleine stappen te nemen: “De verlegging van het beleid met tien graden kan uiteindelijk het verschil zijn tussen oorlog en vrede.” Verantwoordelijkheid nemen en vertegenwoordigen Terugkijkend naar deze periode benadrukt de politicoloog Peter Mair dat partijen een balans weten te slaan tussen vertegenwoordigen en verantwoordelijkheid nemen. Hij noemt dit responsive politics en responsible politics. Aan de ene kant zijn partijen responsief richting de onvrede die burgers voelen. In de periode van Den Uyl was dit een onvrede met de bestuurscultuur, maar ook met verouderde wetten op het gebied van moraliteit, economische ongelijkheid en achteruitgang van het milieu. Aan de andere kant, waren partijen in staat om binnen de spelregels van de politiek tot besluiten te komen. Dat is binnen de bestaande normen, maar ook de beperkingen van economische realiteit, constitutionele grenzen en internationale verdragen. Alhoewel de progressieven in de jaren ’70 de luiken opengooide, keerde onder Lubbers de zakelijke politieke cultuur van de jaren ’50 terug. In het overleg met sociale partners in de polder, in de no-nonsense politiek en in het monisme zien een reflectie van de normen van Arend Lijphart. Politici toonde zich in deze periode bijzonder behendig om binnen de grenzen van het haalbare tot compromissen te komen. Het vertegenwoordigen van onvrede In de jaren ’00 kwam de polarisatie van rechts. Dat kwam in de eerste plaats in de persoon van Pim Fortuyn. Na zijn dood werd het vaandel over genomen door Wilders en Baudet. Politiek is in hun ogen een gevecht tussen goed en kwaad, waarbij er geen ruimte is voor compromissen. Er is een roep om transparantie, om een krachtig parlement en om inspraak van burgers. Radicaal rechts is een kampioen van op deze manier politiek bedrijven. Daarom koppelen we dit vaak het populisme dat het denken van deze partijen karakteriseert. Tegelijkertijd zien we de weerstand tegen het compromis ook aan de linkerkant. De Partij voor de Dieren heeft een heel andere agenda dan de PVV, maar verzet zich ook tegen het compromis. Voormalig partijleider Marianne Thieme en Ewald Engelen schreven een vlammend betoog tegen het compromisme: “politiek als eredienst aan het proces zonder aandacht voor het resultaat op lange termijn voor mens, dier en milieu.” Het is daarom misschien beter terug te vallen op het onderscheid dat Mair schetst: tussen verantwoordelijkheid nemen en vertegenwoordigen. Mair betoogde in 2009 dat vertegenwoordigen en verantwoordelijkheid nemen uit elkaar groeien. Er zijn partijen die het met name als hun rol zien om de onvrede in de maatschappij te vertolken: dat kan onvrede zijn met de komst van vluchtelingen (PVV), met de behandeling van dieren in de bio-industrie (PvdD), de tweedeling tussen rijk en arm (SP), de groeiende rol van de Europese Unie (FVD), onzekere pensioenen (50PLUS), met institutioneel racisme (BIJ1), maatregelen om stikstof uitstoot te beperken (BBB) maar ook een bredere onvrede met de politieke cultuur. De constructieve partijen Daartegenover staan partijen die het als hun rol zien om verantwoordelijkheid te nemen. Ze accepteren de smalle marges van de politiek, de Europese richtlijnen en internationale verdragen maar bovendien accepteren ze de spelregels van de politieke cultuur. Dit zijn in de eerste plaats de vijf partijen die in de afgelopen 20 jaar regeringsverantwoordelijkheid hebben gedragen: VVD, CDA, PvdA, D66 en CU. Politici als Sigrid Kaag benadrukken niet voor niets het belang van compromissen sluiten: “Wie het compromis verwerpt, blokkeert uiteindelijk de verandering.” Twee andere partijen staan daar dichtbij: ten eerste, GroenLinks die op allerlei niveaus bestuurt, regelmatig meewerkt aan akkoorden maar vier keer in de afgelopen twintig jaar nét niet in de landelijke coalitie kwam. Ten tweede, de SGP. Ondanks hun bijzonder radicale standpunten over de plek van vrouwen mogen de staatkundig-geformeerden vanwege hun gouvernementele oriëntatie regelmatig aanschuiven. We zien dus een onderscheid tussen bestuurlijke partijen die compromissen kunnen sluiten en uitdagerpartijen met schone handen aan de zijlijn staan. Tussen partijen die roepen om een nieuwe bestuurscultuur en partijen die gedijen in de bestaande bestuurscultuur. De electorale steun voor die bestuurspartijen wordt steeds kleiner. In 1989 wonnen de bestuurspartijen 149 van de 150 zetels. Dan moeten we wel GroenLinks, de SGP en de voorlopers van de CU daartoe rekenen. Nu kunnen deze partijen in de Kamer rekenen op net minder dan 100 zetels. Volgens de Peilingwijzer staan ze tussen de 66 en 76 zetels in de peilingen. De electorale marges voor verantwoordelijke politiek worden steeds kleiner. Als het CDA met pijn en moeite een compromis zoekt op het stikstofdossier staat de BBB met schone handen klaar om ontevreden kiezers te ontvangen. Aan de andere kant van het politieke spectrum staat de PvdD klaar voor ontevreden D66’ers. Poreuze grenzen van het de verantwoordelijke partijen De vraag is welke uitweg hiervoor is. Ik zie er twee: ten eerste, de scheidslijn tussen verantwoordelijke partijen en partijen die met name onvrede vertegenwoordigen is nooit absoluut geweest. Partijen kunnen daartussen wisselen. Tot 1939 werd de SDAP, een voorloper van de PvdA, als te radicaal en revolutionair gezien. Dat was een partij die primair stem gaf aan de onvrede van de arbeidersklasse over het kapitalisme. In 1939 kwam de SDAP in het kabinet De Geer II. Negen jaar later leverde ze met Willem Drees een premier die binnen de smalle internationale, economische en constitutionele marges politiek bedreef. De regels die Arend Lijphart omschreef waren de regels van de politiek onder Drees. Democraten 66 waren ooit hemelbestormers die het politieke systeem wilden doen exploderen en voor een andere politieke cultuur pleitten. 55 jaar later benadrukt de partijleider het belang van in harmonie tot een compromis besluiten. Brummer en ik zelf zagen een verschuiving van bestormen naar besturen, van springstof naar bindmiddel. GroenLinks is een andere partij die van het vertegenwoordigen van onvrede steeds meer een drager van verantwoordelijkheid is geworden. De fusie van communisten, pacifisten en radicalen werd lang als te extreem gezien. Nu worden ze gerekend tot de constructieve zes. Lucardie en Voerman omschreven het als een verschuiving van de straat naar de staat. De BBB heeft het potentieel om een verantwoordelijke of een vertegenwoordigende partij te zijn. Het is een partij van wethouders die weten wat smalle marges van de politiek zijn. Tegelijkertijd is het de partij die stem geeft aan de onvrede op het platteland. De vertegenwoordiger van de omgekeerde vlaggen. De onderhandelingen over de provinciale colleges zijn nu cruciaal. Zijn ze in staat om compromissen te sluiten over de stikstofproblematiek? Of kiezen ze voor een meer oppositionele stand? Het Nederlandse politieke systeem is dus relatief open: nieuwe partijen kunnen worden opgenomen in het parlement maar ook in de deelverzameling van bestuurspartijen. Zo kan de basis voor verantwoordelijke politiek groeien. Andere partijen zullen dan de toorts van de vertegenwoordigende politiek, van het stem geven aan onvrede, overnemen. Zo kan een systeem van permanente verandering stabiel blijven. Blokpolitiek Een andere oplossing vereist wel een verschuiving in de politieke cultuur. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat individuele partijen in staat zullen blijken om succesvol en langdurig de vertegenwoordigende en de verantwoordelijke rol over te nemen. De trend dat deze twee uit elkaar groeien zien we in heel Europa, in de hele westerse wereld. Het is misschien wel mogelijk om deze twee in een blok bij elkaar te brengen. In landen als Zweden en Noorwegen verenigen de partijen van links en de partijen van rechts zich achter een gemeenschappelijke premierskandidaat. Die regeert vervolgens met een minderheidskabinet bestaande uit de verantwoordelijke partijen van dat blok. Ze werken met steun van de vertegenwoordigende partijen daarvan. Dit systeem geeft kiezers meer grip op wie er regeert: als men ontevreden is met een linkse regering kan men op de partijen van het rechterblok stemmen, zo lieten Dieter Stiers en ik zien. De regeringsvorming is transparanter en directer. Je zou je zo’n links en rechts blok kunnen voorstellen in de Nederlandse politiek: BIJ1, PvdD, SP, 50PLUS, DENK, PvdA, GL en CU zouden Sigrid Kaag steunen als premierskandidaat. Als we deze partijen tot het linkerblok rekenen hadden die in 1998, 2006 en 2012 een meerderheid, nog zonder blokpolitiek. FVD, PVV, JA21, SGP, BBB, VVD en CDA zouden Mark Rutte kunnen steunen. Tegelijkertijd kunnen we zien meteen waar dit misloopt. Menig linkse lezer van dit stuk zal observeren dat D66 niet links is. De CU evenmin. DENK niet. 50PLUS niet. En eigenlijk de SP ook niet. De PvdA heeft ook rechts rotbeleid gesteund en GroenLinks het Kunduz-akkoord. Linkse machtsvorming zal lastig hand in hand gaan met de schoonheid van het eigen gelijk. Maar bovendien, Op tal van gevoelige morele onderwerpen liggen partijen als DENK en D66 of SGP en VVD mijlenver uit elkaar. Op rechts heeft Van de Plas Rutte uitgesloten als partner en Rutte Wilders. Maar belangrijker nog, partijen hebben er individueel geen belang bij om zich in blokken te verenigen. Dat verkleint hun politieke ruimte. Niets voor niets weigerde Sigrid Kaag voor de verkiezingen van 2021 bij Nieuwsuur aan te geven met welke partijen zij wilde regeren. Ze hield de verwarring en ondoorzichtigheid, de beperkte invloed van de kiezers op de kabinetsformatie die D66 ooit wilde bestrijden in stand. Zo hield ze haar opties open voor een lastige kabinetsformatie. Wil je meer weten over de Nederlandse bestuurscultuur? Luister dan naar het nieuwe seizoen van het Spel en de Macht, waarin we in zes aflevering spreken over de belangrijkste normen en patronen in Nederlandse politiek en bestuur.

Door: Foto: Jesterhat84, CC BY-SA 3.0. Departement van Justitie in Den Haag, via Wikimedia Commons.
Foto: Corne Bastiaansen, CC 0, via Wikimedia Commons.

De Gesloten Bestuurscultuur: de erfenis van dertien jaar Rutte?

ACHTERGROND - Door Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees

Sinds 1 april 2021, gaat het veel over de Nederlandse bestuurscultuur. Een kritiekpunt dat vaak genoemd wordt, is het gesloten karakter van de Nederlandse bestuurscultuur. Geheimhouding staat hierin centraal in plaats van transparantie. Dit wordt vaak gekoppeld aan de persoon van Mark Rutte, de man van de Rutte-doctrine en de verdwenen SMS-jes. Maar is dit realistisch? In welke mate is geheimhouding een dieper onderdeel van de Nederlandse politieke cultuur?

In een recente podcast Het Spel en de Macht spreek ik hierover met jurist Annemarie Drahmann en historica Eleni Braat. Het belang van geheimhouding gaat veel verder terug in Nederland. Het is bovendien een opmerkelijk verschil tussen Nederland en landen waarmee we ons graag vergelijken.

Geheimhouding en Verzuiling

Volgens politicoloog Arend Lijphart is geheimhouding een belangrijk onderdeel van de Nederlandse bestuurscultuur ten tijde van de verzuiling. Deze periode duurde grofweg tussen 1918 en 1967. Verzuilde elites, die verschillende maatschappelijke groepen vertegenwoordigden, moesten tot compromissen komen. Het is voor politici makkelijker om afspraken te maken achter gesloten deuren. Het is gemakkelijker om een uitruil te maken als er geen burgers of journalisten meekijken.

De notie dat het bestuur openbaar zou moeten zijn was niet geworteld in het bestel. De regering zag openbaarheid enkel vanuit de inlichtingenplicht die zij heeft richting de Kamer. Het is belangrijk om daarbij op te merken dat de inlichtingenplicht niet bijzonder sterk in de Grondwet was vastgelegd: het recht om vragen te stellen was een recht van de Kamer als geheel en niet van een individueel lid. Een Kamermeerderheid kon in principe het ondervragen van een minister blokkeren. De Tweede Kamer zette haar middelen om informatie te krijgen überhaupt slechts spaarzaam in.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: Christian Schnettelker (cc)

De Woo werkt ook niet

COLUMN - VWS krijgt ‘opnieuw een stevige tik op de vingers’ vanwege gebrek aan openheid over het coronabeleid, schreef Follow the Money. Het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) kapittelt het ministerie omdat het in gebreke is gebleven bij het voldoen aan vragen van journalisten die een beroep doen op de Wet Open Overheid (Woo). Deze wet vervangt sinds vorig jaar de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Nieuw is het ACOI dat ook klachten van journalisten behandelt. Maar dat is dan ook het weinige nieuwe dat deze wet in de praktijk tot nu toe heeft opgeleverd.

De Woo heeft in elk geval nog niet geleid tot meer openheid bij de overheid. De ACOI constateert bij monde van voorzitter Ineke van Gent dat de ambtenaren bij VWS wel heel hard werken, maar niet leveren waar om wordt gevraagd. Volgens het advies  schiet VWS tekort bij de ’tijdige openbaarmaking van specifiek de informatie die voor [de journalist]  van belang is. Het Adviescollege meent dat de werkwijze de controlerende functie van de journalistiek belemmert en dat ook de toegang tot overheidsinformatie voor eenieder in het gedrang is.’

Het is het probleem van een naar binnen gekeerde, weinig responsieve overheid en dat betreft niet alleen het ministerie van VWS. De ambtenaren handelen primair vanuit het belang van hun eigen organisatie. Veel stukken worden helemaal niet vrijgegeven ‘omdat anders het ‘goed functioneren’ van de overheid in het geding komt. Bijvoorbeeld omdat er dan een ‘maatschappelijk debat op basis van onvolkomenheden’ kan ontstaan. Of omdat transparantie verhindert dat ambtenaren, OMT-leden of bewindspersonen in de toekomst nog vertrouwelijk van gedachten durven te wisselen.’ De ACOI verwerpt de uitleg van deze weigeringsgrond uit de Woo. Nu roept de overheid het ‘functioneren van de Staat’ ‘te hooi en te gras’ in, zegt hoogleraar staatsrecht Wim Voermans. ‘Het ministerie hanteert deze weigeringsgrond veel te extensief en generiek, ook nog eens nagenoeg ongemotiveerd.’

Foto: Jordy Kronenburg (cc)

Regering vertraagt bescherming klokkenluiders

COLUMN - NS wil klokkenluider Luc de Rond ontslaan, berichtte de NRC in oktober. Hij maakte vijf jaar geleden melding van problemen op de onderhoudsafdeling van het spoorbedrijf, waarna de inspectie een kritisch rapport opstelde over de vervoerder. Volgens De Rond hebben veel recente storingen in het treinverkeaer te maken met slecht onderhoud. De reactie van de NS was: ontslag van de melder. Oud-inspecteur Wim Beukenkamp die de klachten van De Rond heeft onderzocht bevestigde afgelopen week zijn verhaal. Volgens hem is het toezicht de afgelopen jaren uitgekleed en faalt het management.  ‘De problemen op het spoor gaan maar ten dele over techniek of veiligheid en vooral over het management van NS en deels ook ProRail, de beheerder van het spoorwegnet’, zegt hij.

Dat er structurele problemen zijn met treinmateriaal is al verontrustend genoeg. Maar nog verontrustender vind ik dat het management het niet wil horen en vervolgens een ontslagprocedure in werking zet voor degene die de fouten heeft ontdekt. Het is het zoveelste voorbeeld van een bedrijf dat gevoelige informatie van binnenuit niet op waarde weet te schatten. We willen naar buiten toe geen risico lopen op schade aan onze reputatie en daarom ontslaan we de boodschapper maar. Dan zijn we er voorlopig van af. Niet dus.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Geert Wirken (cc)

De rechtsstaat: in tijden van crises

COLUMN - door Prof. Mr. Aalt Willem Heringa

Het afgelopen jaar stond in het teken van (de gevolgen van) de toeslagenaffaire, de informatievoorziening aan het parlement, de sms’jes van Rutte, de verhouding tussen regering en parlement, grote uitdagingen (‘crises?) op het gebied van milieu, de veiligheid in Europa, de stikstofproblematiek, hoge gasprijzen en gaswinning, de bestaanszekerheid van mensen met lagere inkomens, de nieuwe Europese normen ter zake van het minimumloon, de stijgende rentes, de woningschaarste, de gemeenteraadsverkiezingen en trage coalitievormingen, de strijd tegen de georganiseerde misdaad, de algehele schaarste op de arbeidsmarkt en ga zo maar door.

Uit het oog verloren

Op de een of andere manier lijkt het alsof de burgers en hun bestaan uit het oog zijn verloren. Rechtstreeks door overheidsoptreden zoals bij de toeslagenaffaire, het discriminatoir handelen door de Belastingdienst en ook door de stroperigheid bij de afhandeling van schade door aardbevingen in Groningen. Daarnaast gebeurt het ook op indirecte wijze, omdat grote bedreigingen voor de veiligheid van de burger zich eerder kenmerken door uitstel van de bestrijding dan door ingrijpen. De overheid overschat soms haar eigen rol en functie (en wij overschatten soms wat de overheid vermag).

Zo weet de agrarische sector al jaren niet wat het stikstofbeleid is of gaat worden, verstikt de natuur onder stikstofdeposities en lijkt de strijd tegen klimaatverandering nu te leiden tot het stoken van steenkool, het boren naar gas en de bouw van LNG-terminals. Ondertussen loopt ook het elektriciteitsnet al jaren tegen zijn grenzen aan. En dat terwijl de basistaak van de overheid in een rechtsstaat het zorgen voor veiligheid en bestaanszekerheid is. En dat niet alleen op korte termijn, maar ook voor de generaties die nog geen stemrecht hebben en niet gehoord worden.

Foto: Minister-president Rutte (cc)

Halfvol halfleeg

COLUMN - We beginnen inmiddels een beetje te wennen aan de ‘nieuwe bestuurscultuur’. Mark Rutte lijkt zijn draai daar helemaal in gevonden te hebben.

Stond hij jarenlang te boek als de eeuwige optimist voor wie het glas altijd halfvol is, nu trekt hij soms een serieus gezicht en is zelfs bereid toe te geven dat een glas ook wel eens halfleeg kan zijn. Op de laatste persconferentie na de ministerraad  demonstreerde hij zijn nieuwe bestuurdersstijl.

Halfvol

Over de aanstelling van een nationaal coördinator die de sancties op Rusland moet stroomlijnen, stelt een journalist dat “het eigenlijk niet gelukt is om het zelf te doen, als kabinet?”
Hier wil Rutte, oude gewoontegetrouw toch iets zonnigs tegenover zetten.

Ja, daar wil ik zeggen het is wel een genuanceerder beeld dan dat. Er gebeurt heel veel wel

De journalist probeert het nog een keer met “Maar volgens mij was de conclusie van het debat gisteren ook: het loopt nog niet echt lekker”. Rutte laat zich op de eenmaal ingeslagen weg niet van het padje brengen:

Volgens mij was de conclusie het kan echt beter nodig, absoluut. En tegelijkertijd, ook hou staande want er gebeurt heel veel

Halfleeg

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: Tom Parnell (cc)

Mariëtte: liever een zakenkabinet

OPINIE - Het debat over de rapportage van informateur Hamer voedt onze somberheid, schrijven Tom van Doormaal en Peter van Hoesel. In dit stuk proberen ze een schets te geven van een nieuwe bestuurscultuur. Een zakenkabinet kan die weg sneller afleggen dan nu mogelijk lijkt. Hierbij alvast enige ingrediënten voor een regeerakkoord.

Onze politiek is nogal in de war. De stuursignalen van de politiek naar de uitvoering werken vaak slecht en zijn soms onuitvoerbaar. De politiek vertrouwt nog op effectief ingrijpen in marktprocessen, maar dat lukt niet erg. De politiek is versnipperd, wordt gewantrouwd en soms openlijk geminacht. Gebrek aan respect voor onze democratie is zorgelijk. Herstel daarvan is mogelijk, maar vergt een nieuwe aanpak. Over zo’n aanpak willen we het hebben in dit stuk.

De toeslagenaffaire en het verlies aan menselijke maat is via parlementaire verhoren goed onderzocht. Nu is er weer discussie over een verdonkeremaand adviesmemo, straks weer iets anders. De vraag is: helpt een nieuwe bestuurscultuur daar tegen?

Wat voor land zijn wij eigenlijk?

Wij zijn ‘een gaaf land’, maar dan toch vooral voor wie zichzelf kan redden. Voor vluchtelingen, zorgbehoeftigen, uitkeringstrekkers, jongeren met psychische problemen en voor sommige beroepsgroepen (zoals bijvoorbeeld boeren) ligt dat lastiger.