COLUMN - VWS krijgt ‘opnieuw een stevige tik op de vingers’ vanwege gebrek aan openheid over het coronabeleid, schreef Follow the Money. Het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) kapittelt het ministerie omdat het in gebreke is gebleven bij het voldoen aan vragen van journalisten die een beroep doen op de Wet Open Overheid (Woo). Deze wet vervangt sinds vorig jaar de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Nieuw is het ACOI dat ook klachten van journalisten behandelt. Maar dat is dan ook het weinige nieuwe dat deze wet in de praktijk tot nu toe heeft opgeleverd.

De Woo heeft in elk geval nog niet geleid tot meer openheid bij de overheid. De ACOI constateert bij monde van voorzitter Ineke van Gent dat de ambtenaren bij VWS wel heel hard werken, maar niet leveren waar om wordt gevraagd. Volgens het advies  schiet VWS tekort bij de ’tijdige openbaarmaking van specifiek de informatie die voor [de journalist]  van belang is. Het Adviescollege meent dat de werkwijze de controlerende functie van de journalistiek belemmert en dat ook de toegang tot overheidsinformatie voor eenieder in het gedrang is.’

Het is het probleem van een naar binnen gekeerde, weinig responsieve overheid en dat betreft niet alleen het ministerie van VWS. De ambtenaren handelen primair vanuit het belang van hun eigen organisatie. Veel stukken worden helemaal niet vrijgegeven ‘omdat anders het ‘goed functioneren’ van de overheid in het geding komt. Bijvoorbeeld omdat er dan een ‘maatschappelijk debat op basis van onvolkomenheden’ kan ontstaan. Of omdat transparantie verhindert dat ambtenaren, OMT-leden of bewindspersonen in de toekomst nog vertrouwelijk van gedachten durven te wisselen.’ De ACOI verwerpt de uitleg van deze weigeringsgrond uit de Woo. Nu roept de overheid het ‘functioneren van de Staat’ ‘te hooi en te gras’ in, zegt hoogleraar staatsrecht Wim Voermans. ‘Het ministerie hanteert deze weigeringsgrond veel te extensief en generiek, ook nog eens nagenoeg ongemotiveerd.’

Een structureel probleem

Ik heb over het gebrek aan openbaarheid van bestuur in de loop der jaren talloze malen over geschreven. Over minister De Jonge die de wet overtrad, minister Blok die misbruik maakte van het staatsgeheim, de Belastingdienst die informatie heeft achtergehouden over het toeslagenschandaal, over de rol van de dienst bij de belastingontwijking van bedrijven, over minister Bos die de Kamer onvoldoende informeerde tijdens de kredietcrisis. En zo kan ik nog een tijdje doorgaan. Het is om moe van te worden.

Het is inmiddels wel duidelijk dat het hier niet gaat om een probleem van de een of andere minister of van zijn ambtenaren. Het gaat hier om een structureel probleem dat niet met wetgeving is te verhelpen. Ook al maakt de Woo het nu makkelijker om de overheid op het matje te roepen. De overheidsbureaucratie blijft een gesloten bolwerk dat wantrouwend en verdedigend reageert op een vijandelijke buitenwereld. Dienstbaarheid aan de burger is hier niet het primaire richtsnoer voor handelen. Eerder het tegendeel. Twee jaar geleden kondigde Rutte naar aanleiding van het toeslagenschandaal een nieuwe bestuurscultuur af. Voor 25 miljoen euro is een stortvloed aan goedbedoelde programma’s ingevoerd. Vooral voor de lagere ambtenaren. Maar een podcast waarin zij getuigen van een onverbeterlijk foute moraal mag niet worden gepubliceerd. ‘Een nieuwe bestuurscultuur begint niet met ‘socratische gesprekken’, maar met verandering aan de top’ schreef de NRC. Ik denk dat we daarvoor eerst een andere top nodig hebben.

[een eerdere versie verscheen op Free Flow of Information]

Reacties (2)

#1 Joost

Elke maatregel om de WOB ’te verbeteren’ was er een om hem te verzwakken. Ook de WOO was een verslechtering ten opzichte van wat er voor kwam. Maar als een compleet ambtenarenapparaat denkt dat ze wat te verliezen hebben met openheid gaat er inderdaad gegarandeerd niets veranderen, welke wet je er ook tegenaan gooit.

  • Volgende discussie
#2 Hans Custers

Gisteren verwees ik in een andere draad al naar het onderzoek van De Groene naar vacatures voor beleidsambtenaren bij de Rijksoverheid, en hier is het ook wel relevant:

Wél een belangrijke competentie om in Den Haag als ambtenaar aan de slag te gaan blijkt ‘politieke sensitiviteit’ te zijn. Die eis, of vergelijkbare formuleringen als ‘politieke antennes’ of het ‘kennen van het politieke spel’, komt in maar liefst veertig procent van de vacatureteksten voor beleidsambtenaren voor. (…)

Politieke sensitiviteit of een variatie daarop geldt in Den Haag tegenwoordig als rode vlag voor het type ambtenaar dat in eerste instantie loyaal moet zijn aan de positie van de minister en daarna pas aan de samenleving. ‘Zelfs de chef van de fietsenstalling moet politiek-bestuurlijk sensitief zijn’, zegt Mark Frequin. Hij was topambtenaar op acht ministeries en geeft nu les in ambtelijk leiderschap. ‘Op zich is politieke sensitiviteit geen slechte competentie, je kunt het op veel plekken goed gebruiken, maar het is verworden tot iets wat vooral draait om “de minister uit de wind houden”, voorkomen dat er politiek gedoe ontstaat.’

En:

Terwijl politieke sensitiviteit belangrijk bleef, verdween ‘integriteit’ stapsgewijs uit wervingsteksten. Waar het vier jaar geleden nog in 34 procent van alle baanbeschrijvingen stond is dat nu gedaald tot slechts negen procent. In beleidsvacatures is ‘integriteit’ nagenoeg afwezig.

Bestuurscultuur?

  • Vorige discussie