OPINIE - Om het basisinkomen breed geaccepteerd te krijgen, zullen we er een element van wederkerigheid in moeten aanbrengen, denkt Jermain Carter.
Vorige week de eerste aflevering van Buitenhof in het nieuwe jaar. Genoeg andere dingen aan mijn hoofd, maar het lukte toch om het debat over de bijstand tussen Maarten Struijvenberg, wethouder in Rotterdam namens Leefbaar Rotterdam en Mattias Gijsbertsen, wethouder in Groningen voor GroenLinks enigszins te volgen.
Het was zeker geen sprankelend debat, maar het gaf verrassend genoeg aanleiding tot hoop op een serieuzer dialoog over de randvoorwaarden van onze sociale zekerheid. Wie weet, brengt 2015 een kantelpunt.
Gedurende 2014 heeft het basisinkomen op veel plaatsen, waaronder Sargasso, aandacht gekregen. Laat ik meteen kleur bekennen: ik denk dat het basisinkomen een concept is waar we, in welke vorm dan ook, niet aan kunnen ontkomen. Zeker niet in een verdere toekomst waar vergaande automatisering en robotisering ons meer welvaart zullen brengen, maar tegelijkertijd – door de bijbehorende afnemende werkgelegenheid – ook de verdiencapaciteit van veel huishoudens zullen doen verslechteren.
Om niet in een totale tweedeling van de maatschappij te vervallen, zullen nieuwe vormen van ‘herverdeling’ moeten worden geïntroduceerd. Daarbij zijn belangrijkere vragen te beantwoorden dan of een fundamentele systeemwijziging enkele tientallen miljoenen meer of minder kost. De wezenlijke vragen, zoals die over de rechtvaardigheid van het systeem, moeten ook worden behandeld.