Coen Teulings, hoogleraar Universiteit van Utrecht en voormalig directeur van het Centraal Planbureau, schrijft in het FD (€) dat angst voor statusverlies, baan en inkomen en onderling wantrouwen weggenomen kan worden door het failliete bestel van marktwerking in de sociale verzekeringen te vervangen door collectieve sociale voorzieningen. Met verplichte collectieve verzekeringen hoeft niemand zich af te vragen of hij niet te veel betaalt voor anderen.
Na de Tweede Wereldoorlog, in de sfeer van optimisme die er toen hing, was dat mogelijk. Ondanks de Grote Depressie van de jaren dertig was de Engelse econoom William Beveridge ervan overtuigd dat markten de beste kans op de groei van welvaart en welzijn boden. Maar hij had ook oog voor het falen van de markt voor sociale zekerheid. Zijn plan met verplichte sociale verzekeringen was de blauwdruk voor opbouw van de naoorlogse verzorgingsstaat, met al zijn gebreken, maar toch vooral met zijn enorme succes.
Die sfeer van optimisme is verdwenen, het onderling wantrouwen kwam daar voor terug. Je ziet het bij de discussie over pensioenfondsen, waarbij wij geen risico’s tussen generaties willen delen maar allemaal een eigen individuele potje schijnen te willen, om zeker te weten dat ons zuurverdiende premiegeld niet wordt gebruikt voor iemand anders.
Je ziet het terug bij de discussie over verplichte werknemersverzekeringen, waar zzp-ers niet aan willen deelnemen uit angst mee te betalen voor de werkloosheid of arbeidsongeschiktheid van een ander. En je ziet dat bij de discussie over een Europese begrotingsfonds, waarbij wij ondanks de ervaring van de afgelopen tien jaar toen Nederland en de EU nodeloos door een diepe recessie gingen, toch geen conjunctuur-verzekering willen uit angst mee te betalen voor het zieke, zwakke, en misselijke Italië.
Dat is het populistische drama: onderling wantrouwen blokkeert een oplossing van de onzekerheid die aan dat wantrouwen ten grondslag ligt.