Zoekresultaten voor

'stikstof'

Foto: Metro Library and Archive (cc)

Feit of fabel: Remco Dijkstra over smog

ANALYSE - UPDATE 8 april 2012: Een aantal volgers heeft ons erop gewezen dat de oordeel ‘feit’ niet paste die bij de uitleg die wij gaven bij de uitspraak van Remco Dijkstra. Wij hebben daarom ons eigen item gefactcheckt en zijn inderdaad tot de conclusie gekomen dat de uitspraak van Dijkstra als ‘fabel’ beoordeeld moet worden

Remco Dijkstra (VVD): “De enige situatie waarbij wij in Nederland last hebben van smog is op oudejaarsavond als al dat vuurwerk de lucht in gaat.” (bron: nu.nl)

fabel

Wat is smog eigenlijk?
De Rijksoverheid definieert smog als volgt:

Smog is luchtvervuiling die in bepaalde perioden opeens sterk toeneemt. Zo’n periode heet een smogepisode. In Nederland wordt de term smog gebruikt als er meer luchtverontreiniging is dan gewoonlijk, mogelijk met nadelige gevolgen voor de gezondheid

Er zijn twee soorten smog: zomersmog en wintersmog. Zomersmog wordt vooral veroorzaakt door ozon en fijn stof en in mindere mate door stikstofdioxide en zwaveldioxide. In de winter wordt smog veroorzaakt door een mengsel van hoofdzakelijk fijn stof en zwaveldioxide.

Smog (zoals gedefinieerd door de Rijksoverheid) wordt dus veroorzaakt door ozon, fijn stof, stikstofdioxide en / of zwaveldioxide.

Wanneer hebben we ‘last’ van smog?
Om de uitspraak van Remco Dijkstra zo objectief (mensen reageren verschillen op smog) mogelijk te beoordelen kijken we naar de Europese richtlijnen.

Foto: Hindrik Sijens (cc)

Vertrouwen en samenwerking essentieel voor duurzame innovatie

OPINIE - In de gemeente Barneveld werd vorige week een kleinschalige biomassavergasser in gebruik genomen. Jan Paul van Soest gaf een toespraak bij de feestelijke opening.

In het dorp waar ik woon is een supermarkt. Dat is niet bijzonder. Wel bijzonder is dat de winkelwagens geen onderpandmuntje hebben. En dat ze desondanks altijd netjes worden teruggebracht. Niemand zal het in zijn hoofd halen ze zomaar ergens te laten slingeren, of zelfs mee te nemen, wat in de steden zou gebeuren als er geen onderpandmuntstukken zouden worden geheven.

De winkelwagentjes staan symbool voor vertrouwen, dat in een kleine gemeenschap nog volop aanwezig is.

U denkt dat dit niets met een innovatieve biomassavergasser te maken heeft? Mis. Voor innovatie is vertrouwen een cruciale factor. Dat zeg ik niet, dat zegt professor Bart Nooteboom, en die kan het weten. Hij was hoogleraar innovatiewetenschappen aan de universiteiten van Groningen, Rotterdam en Tilburg, en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Hij is econoom van origine, dus u voelt wel: als een econoom tot de conclusie komt dat vertrouwen van onschatbare waarde is, dan is er iets bijzonders aan de hand.

Dat geldt voor veel innovaties, denk aan de samenwerking tussen Philips en Douwe Egberts, die samen de Senseo ontwikkelden. Of de koffie eruit ook lekker is laat ik maar in het midden, maar een interessant voorbeeld van een vernieuwend innovatieproces is het wel. Samenwerking als sleutelfactor geldt nog veel meer voor innovaties voor het nut van het algemeen, for the common good, oftewel voor het behoud van onze gemeenschappelijke natuurlijke hulpbronnen, ons natuurlijk kapitaal. Denk aan een stabiel holoceenklimaat, behoud van de productiviteit van ecosystemen zoals oceanen, denk aan aantrekkelijke landschappen, denk aan de ozonlaag die ons tegen UV-straling beschermt, en zo meer.

Foto: dan pope (cc)

Wind mee voor de feiten

ACHTERGROND - Het vermogen van alle commerciële windturbines in Nederland is afgelopen jaar met vijf procent gegroeid, blijkt uit CBS-cijfers vandaag. Maar toch blijven tegenstanders dezelfde tegenargumenten voeren, onder andere dat windmolens ‘draaien op subsidie.’

Door Ernst van Zuijlen en Jan Paul van Soest.

Op gezette tijden verschijnen er schotschriften tegen windenergie. Onlangs nog fulmineerde Elsevier onder de titel ‘Wind lost niets op’ tegen deze duurzame energievorm. Wat volgde was een bekende reeks van hele, halve en ontkrachte argumenten, die echter niet per se door herhaling waar worden. Hieronder een paar veelgehoorde misverstanden die op allerlei plekken de ronde doen, met wat kanttekeningen, onder het motto: ieder heeft recht op zijn eigen opinie, maar niet op zijn eigen feiten.

Dé reden voor windenergie zou tegengaan van klimaatverandering zijn. Er is helemaal geen klimaatverandering, laat staan dat deze door de mens wordt veroorzaakt, luidt een veelgehoord argument, dus is windenergie ook niet nodig. Zo zou het al zestien jaar niet meer opwarmen terwijl de uitstoot van CO2 gewoon doorgaat. Die bewering is fabeltje, dat door onderzoeksinstituten wordt weersproken. De opwarming van de aarde en de rol van broeikasgassen als CO2 zijn geen meningen, maar feiten.

Daarnaast: al in de jaren ’70 en ’80 werd begonnen met de ontwikkeling van hernieuwbare energie zoals wind en zon, toen het klimaatvraagstuk nog niet eens op de politieke agenda’s stond. De reden van toen is nog steeds geldig: het is gewenst de afhankelijkheid van onze economie van fossiele brandstoffen te verminderen, vanwege de prijsschommelingen en de geopolitieke machtsspelen die met fossiele energie worden gespeeld. Eén inzicht is wel veranderd: waar we vroeger dachten dat de voorraden fossiele energie binnen enkele tientallen jaren op zouden raken, is het beeld nu dat er voor honderden jaren olie, kolen en gas in de aardbodem zit. Dat is een geruststellende gedachte wat betreft de voorraden, maar niet wat betreft het klimaat. Als alle fossiele brandstoffen zouden worden opgestookt zou dat de temperatuur van de aarde zeer sterk verhogen.Verbranding van fossiele brandstoffen geeft ook andere milieueffecten dan alleen opwarming: verzurende stoffen zoals stikstof- en zwaveloxiden, fijn stof, maar ook radioactiviteit (bij gebruik van kolen). De menselijke gezondheid en de natuur ondervinden hiervan schade.

Foto: copyright ok. Gecheckt 17-03-2022

Zeg dames, Oud Zeikwijf wil gewoon kunnen zeiken

Buitenshuis plas ik het liefst op de mannen-WC’s. U vindt het gek? Hebt u weleens de vrouwen-WC’s gezien? Die zitten onder de pies.

Dat komt omdat vrouwen het vertikken om op de bril te zitten. Die vinden ze vies. Terwijl die eigenlijk gewoon schoon is, laten we wel wezen. Het is geen Afrika of India. Onze toiletten zijn keurig. Althans, als je daar niet op gaat staan. Want dat doen ze. Die troela’s. Ze gaan op de bril staan en plassen zo uit de hoogte. Vrouwen hebben honderd jaar geklaagd dat mannen de bril niet voor hen omlaag deden, maar zelf weigeren ze de bril OMHOOG te doen als ze op de pot klimmen. Waardoor de bril onder de spetters komt te liggen, waardoor de volgende het echt niet in haar hoofd haalt om erop te zitten, waardoor de vrouwen-WC’s mijns inziens onbruikbaar worden, waardoor ik op de mannen-WC’s plas.

Er is trouwens ook altijd papier op de mannen-WC’s.

En ze zijn altijd leeg. Terwijl er voor de vrouwenafdeling steevast een rij van hier tot gunder staat. Van twee redenen één: of men bouwt te veel mannen-WC’s of men bouwt te weinig vrouwen-WC’s. Want logistiek gezien klopt dat niet, dat ziet een kind. Je zou verwachten dat, in deze tijd van overvloed aan onzinnige HBO- en MBO-studies, er wel eentje ‘Berekening van de capaciteit van de vrouwen- en mannen-WC’s bij evenementen’ bij zou kunnen. Maar nee. Overbodig gevonden wellicht. Ondertussen staan al die vrouwen elke keer een halfuur te lijden in die eindeloze rijen. Ze staan er immers niet voor niets, ze hebben hoge nood. Anders wacht je wel tot je thuis bent. Dat ze daar een halfuur staan komt weliswaar doordat vrouwen er een handje van hebben om hun tijd op het toilet te nemen, ook al creperen er voor hun deur twintig seksegenoten van de pijn. Daar is ook iets mis, ik geef het toe. Maar hoe dat opgelost dient te worden leren we binnenkort toch bij de studie ‘Optimalisering van het toiletbezoek van vrouwen in openbare gelegenheden’.

Lobby mee voor een dure CO2

Waarschuwing: deze column kan uw bereidheid zonnepanelen aan te schaffen ernstige schade toebrengen.

Uiteindelijk heb ik de knoop dan toch maar doorgehakt, ondanks gemengde gevoelens, en een dikke 2000 Watt(piek) aan zonnepanelen op het platte dak van de carport laten plaatsen. Op het moment van schrijven produceren ze 1792 Watt. De beslissing viel voordat in het lente-akkoord over een BTW-verlaging c.q. subsidie voor zonnepanelen werd gesproken. Gelukkig maar, anders had ik wellicht overwogen de aankoop nog even uit te stellen om nog wat extra centen te kunnen incasseren, waarmee ik zou hebben bijgedragen aan weer een nieuwe discontinuïteit in een markt die eindelijk eens een beetje begon te lopen.

Ik hoor het u vragen: wat nou gemengde gevoelens? Het is toch gewoon goed om zonnepanelen op het dak neer te leggen? Wat is er nou gemengd in de gevoelens daarover? Nou, meer dan menigeen zich realiseert.

Allereerst: door mijn investering verandert de totale CO2-uitstoot in Europa niet. Maar dat wil niemand horen. Een belangrijk motief voor zonne-energie is immers een bijdrage leveren aan de vermindering van het klimaatprobleem. Het spijt me: zonnepanelen op Europees grondgebied helpen dan niet. Natuurlijk, bij productie van zonne-kilowatturen komt geen CO2 vrij. Maar het punt is dat door het emissiehandelssysteem ETS per saldo toch geen CO2-reductie optreedt als iemand zonnecellen plaatst. Er is immers een CO2-plafond voor een aantal energie-intensieve sectoren, waaronder de elektriciteitsproductie. Alléén de hoogte van dat plafond bepaalt de CO2-uitstoot van die sectoren. Dankzij mijn zonnestroom daalt de vraag naar CO2-rechten, waardoor de CO2-prijs daalt, en andere spelers in de CO2-markt goedkoper hun doelen kunnen halen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-03-2022

Lobbyen voor (on)duurzaamheid

Achter de duurzaamheidspolitiek gaat dikwijls een door het bedrijfsleven betaalde lobby schuil. Lobbyen is legitiem als de belangen die daar achter schuil gaan transparant worden gemaakt. Dat is in de discussie over het klimaat steeds minder vaak het geval. Belangrijke pressiegroepen proberen met behulp van selectieve informatie en door deze eindeloos te herhalen, de publieke opinie te beïnvloeden. En met succes. De scepsis over klimaatverandering nestelt zich diep in ons, terwijl die op ondeugdelijke argumenten berust.

Actualiteit 1: ‘Canada ruziet met eu over olie uit teerzand’, meldt Trouw op 23 februari. Dat is lobby 1.0: lobby’s van bedrijven verdedigen belangen. Actualiteit 2 komt uit The Guardian: Nederlandse regering verzet zich tegen EU-plan teerzandolie. Gevalletje lobby 2.0: overheden en bedrijven spannen samen. Actualiteit 3, waarover in tal van media is bericht, geeft zicht op lobby 3.0: industriebelangen financieren de Amerikaanse politieke ‘denktank’ Heartland Institute om de klimaatwetenschap te ondermijnen. Lobbyen voor of tegen duurzaamheid, in Nederland, en door Nederland, hoe werkt dat eigenlijk?

Actualiteiten 1 en 2 gaan over een plan van de eu om motorbrandstoffen uit teerzandolie als extra vervuilend aan te merken. Een soort malus-regeling in de eu-motorbrandstoffenrichtlijn voor brandstoffen op teerzandbasis. Onder meer bp, Shell en Total hebben belangen in de Canadese teerzanden. Zij zien niet graag dat de afzet van producten uit teerzanden wordt bemoeilijkt door artikel 7A van de eu-richtlijn, die de brandstoffen onderscheidt naar CO2-voetafdruk van de grondstoffen. Dat deze bedrijven lobbyen tegen het eu-voornemen is niet verwonderlijk. Maar opmerkelijk is wel dat de Nederlandse regering keert zich ook tegen het eu-plan keert.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoe oud is de scheikunde?

Wat geeft onze eeuw vorm? Het alom tegenwoordige issue de laatste tijd is denk ik wel de informatietechnologie (IT), een speciale vorm van de elektrotechniek, wat weer een tak is van de natuurkunde. Iedereen weet daar wel wat van, van de geschiedenis van de IT.

Zoals… Honderdvijfentwintig jaar geleden werden de radiogolven ontdekt, door Maxwell, Herz en Marconi. De audion, de eerste radiolamp is van 1906 en werd uitgevonden door DeForest. De automatisering van het telefoonnet begon in 1925. In de tweede wereldoorlog gebruikte men niet alleen routinematig de radioverbinding, maar ook de radar. De transistor, oorspronkelijk een blokje germanium met twee metalen snorhaartjes erop, werd in 1947 uitgevonden door Brattain, Bardeen en Shockley. De eerste Integrated Circuit werd in 1959 gedemonstreerd door Kilby. Daarna gingen de ontwikkelingen steeds verder: de echt draagbare draadloze telefoon is van 1973 en het internet zoals we dat nu kennen werd geopend in 1985. De spelconsoles van de kinderen van vandaag werken met draadloze verbindingen, positie-, hoek- en afstandsensoren, en met de hele wereld omvattende netwerken en beeldherkenningstechnieken.

En we zijn er ons over het algemeen ook goed van bewust dat al die gadgets “modern” zijn. Elk jaar een nieuwe telefoon, elke twee jaar een nieuwe PC, elke drie jaar een nieuwe TV en HiFi – het gaat maar door, en het verschaft ons veel plezier, zo niet veel echt gemak.

Foto: copyright ok. Gecheckt 11-03-2022

Teleportatie en diamanten

Hoe worden diamanten gebruikt om deeltjes en elektronen te dresseren? Nano-onderzoeker Ronald Hanson legt ’t uit.

Sommige aannames over hoe de natuur werkt zijn zo vanzelfsprekend dat je er nooit vraagtekens bij zal zetten. Zoals dat onze de fiets in de schuur staat ongeacht of we ernaar kijken of niet. Of dat iets wat in Den Haag gebeurt niet direct beïnvloed wordt door iets wat op hetzelfde moment op de planeet Jupiter aan de gang is. Toch blijken deze aannames (die samen bekend staan als locaal realisme) fout te zijn. Deze vreemde constatering biedt naast hersengekraak ook nieuwe mogelijkheden: zo onderzoeken wij of we er elektronen in diamant mee kunnen teleporteren.

De theorie van de quantummechanica werd in de 20e eeuw ontwikkeld om het gedrag van deeltjes op microscopische schaal te beschrijven. Hoewel het succes van de theorie onomstreden was, leidde de interpretatie van de quantummechanica tot grote botsingen tussen de grote geesten van die tijd.  Einstein deed de ene poging na de andere om aan te tonen dat de theorie niet compleet was, en daarbij stuitte hij op interessante paradoxen. In een artikel uit 1935 (samen met Podolsky en Rosen) probeerde hij aan te tonen dat quantummechanica niet het hele verhaal kon zijn, omdat het onder bepaalde omstandigheden leidde tot een verstrengeling van deeltjes: de toestand van deeltje A kon niet meer beschreven worden zonder de toestand van deeltje B erbij te betrekken, ongeacht de afstand tussen de deeltjes. Dat moest wel onzin zijn, aangezien niets sneller kan reizen dan het licht, dat had Einstein tenslotte zelf met zijn relativiteitstheorie bewezen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Earth Overshoot Day: het ecologische faillissement en de bailout

Na vandaag heeft de mensheid voor dit jaar alle natuurlijke hulpbronnen opgebruikt die de aarde in één jaar kan produceren. Hout, water, vissen… we gebruiken er te veel van en na 27 september teren we daarom in op de reserves. Earth Overshoot Day is de denkbeeldige dag dat de koek op is en we de kip met de gouden eieren moeten slachten om nog in leven te blijven. Doordat de mensheid groeit en steeds meer verbruikt maar de productiviteit van de aarde min of meer hetzelfde blijft valt deze dag steeds vroeger in het jaar, vijf jaar terug was het nog 9 oktober. Toch is niet alles doom & gloom wat aan de horizon gloort, als we de biocapaciteit van onze aarde weten te vergroten verschuift de Earth Overshoot Day weer terug richting Oudjaar.

De formule die deze Earth Overshoot Day bepaalt is als volgt.
[ world biocapacity / world Ecological Footprint ] x 365 = Earth Overshoot Day

Om ervoor te zorgen dat Earth Overshoot Day later in het jaar valt moet de totale ecologische voetafdruk van de mensheid verminderen (consuminderen en kinderminderen) en/óf moet de biocapaciteit omhoog. In dat laatste ligt een uitdaging voor techniek en innovatie want biocapaciteit wordt niet alleen beperkt door fysische factoren als bodem en klimaat. Biocapaciteit wordt ook bepaald door hoe efficiënt er geproduceerd, geoogst en verwerkt wordt. Het Ecological Footprint Network, de hoeder van deze theorie, stelt immers:

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Honderd jaar supergeleiding

Deze gastbijdrage is van Aron Beekman, promovendus theoretische natuurkunde aan de Universiteit Leiden.

Kamerlingh OnnesPrecies 100 jaar geleden, op 8 april 2011, konden Heike Kamerlingh Onnes en zijn medewerkers in het natuurkundig laboratorium aan het Steenschuur te Leiden hun ogen niet geloven. Bij het meten van de elektrische weerstand aan kwik verdween die weerstand plotseling toen het kwik afgekoeld werd tot 4.2 graden boven het absolute nulpunt (-273°C). Onnes had het fenomeen van supergeleiding ontdekt. Deze extreme temperatuur realiseerde hij doordat hij kort daarvoor als eerste ter wereld het edelgas helium tot vloeibare toestand had gedwongen. Hiervoor werd hij in 1913 beloond met de Nobelprijs.

Om deze historische gebeurtenis in de natuurkunde te vieren worden dit jaar over de hele wereld evenementen en activiteiten georganiseerd. En aanstaande vrijdag zal op de plaats van de ontdekking zelf, in Leiden, een speciaal symposium gehouden worden om de ontdekker en zijn nalatenschap te eren. Maar wat is supergeleiding eigenlijk, waarom is het zo’n bijzonder verschijnsel en hoe kwam de ontdekking tot stand? Over dat laatste kwam pas dit jaar echte duidelijkheid.

Heike Kamerlingh Onnes

Heike Kamerlingh Onnes (1853-1926) was een Groninger die in 1882, drie jaar na zijn promotie, in Leiden een aanstelling tot hoogleraar aanvaarde door een oratie met de ambitieuze titel “De annunciatie van de moderne experimentele fysica in Nederland”. Onnes had een visie om lichte gassen vloeibaar te maken en daardoor zeer lage temperaturen te bereiken en zette meteen alle middelen in om dat te bewerkstelligen. Door seculiere en wetenschappelijke tegenslagen werd hij net gescoopt door James Dewar te Londen die als eerste de vloeibare vorm van waterstof produceerde in 1898. Onnes had echter grotere plannen, en richtte zijn laboratorium, gevestigd op de plek waar in 1807 de buskruitramp plaatsvond, zo in dat er op grote schaal vloeibare lucht (stikstof) en waterstof konden worden geproduceerd. Hiermee konden talloze experimenten bij lage temperaturen gedaan worden, én onderzoek naar het vloeibaar maken van het laatste nog niet bedwongen gas: helium.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Discussie megastallen gebruiken om relatie boer – consument te herstellen

Deze gastbijdrage is van Jan Paul van Soest: adviseur, entrepreneur en auteur op het gebied van duurzaamheid. Dit artikel staat ook op zijn eigen blog Natuurlijke Wereld.

De komst van megastallen in het landelijk gebied roept veel emoties en verzet op, en is aanleiding voor polarisatie. Onder meer Wakker Dier, Milieudefensie en het Burgerinitiatief Megastallen-néé laten van zich horen. Is de discussie in enkele factoren ‘te ontbinden’? Er zijn immers onderliggende problemen die lijken te culmineren in een welles-nietes-discussie over de megastallen.

De thema’s die spelen achter de discussie over de megastallen zijn vooral:

1. Dierenwelzijn: gaat dierenwelzijn er bij introductie van megastallen er op vooruit of op achteruit? Mijn vermoeden is dat de megastallen een verbetering zouden kúnnen betekenen, mede omdat bij grootschaligheid ook meer financiële mogelijkheden ontstaan voor investeren in dierenwelzijn. Ik vermoed echter ook dat de publieke perceptie anders is. Het zou echter wel aannemelijk moeten worden gemaakt dat de mogelijke verbeteringen ook echt worden gerealiseerd. Het is dan ook van belang dat juist de overheid regelt dat een deel van de financiële ruimte die door de schaalvergroting ontstaat ook daadwerkelijk voor verbetering van dierenwelzijn wordt benut. Wat betreft de diergezondheid is het beeld overigens nog niet zo helder: er kunnen plussen zowel als minnen zijn.

2. Emissies naar het milieu. Vergelijkbare opmerkingen gelden als onder 1: een meer industriële benadering geeft in beginsel ruimte voor allerlei emissiebeperkende maatregelen (investeringen). De perceptie zou ook hier een omgekeerde kunnen zijn. En ook hier geldt: de milieu-investeringen moeten wel worden geregeld of afgesproken, de markt zal ze bij de huidige condities niet spontaan doen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Liggen er straks nucleaire vrachtschepen in de haven van Rotterdam?

Wederom nemen we een artikel over van Kris de Decker van Lowtech Magazine. Dit stuk geeft meer inhoud bij een eerdere waanlink over dit onderwerp.

Net als een zeilschip produceert een nucleair schip geen luchtvervuiling, CO2 of lawaai. Maar het is niet afhankelijk van de wind, het kan veel sneller varen en het heeft een veel grotere laadcapaciteit. Een aantal grote rederijen brengt met gedetailleerde studies het nucleaire vrachtschip weer onder de aandacht. Commerciële schepen op kernenergie worden al 60 jaar lang beloofd, maar nu lijkt de tijd er eindelijk rijp voor te zijn.

 Foto: worldshipping.org

De commerciële scheepvaart maakt gebruik van goedkope (want ongeraffineerde) brandstof die bijzonder vervuilend is. Het gevolg is dat de ongeveer 6.000 grote vrachtschepen de belangrijkste oorzaak zijn van luchtvervuiling in de ruime omgeving van havensteden en drukke vaarroutes. De scheepvaart produceert ook enorme hoeveelheden CO2, terwijl die uitstoot – net zoals die van de luchtvaart – niet mee in de statistieken wordt opgenomen. De druk om dat alles via wetgeving te veranderen en de scheepvaart te verduurzamen neemt toe, wat de kosten voor de rederijen flink zou doen stijgen. Geschat wordt dat de brandstofkosten met 50 procent omhoog zouden gaan als in 2012 nieuwe regels over de zwavelinhoud van scheepsbrandstof van kracht worden – regels die (hopelijk) steeds strenger zullen worden.

Vorige Volgende