COLUMN - Minister de Jonge wil dat de telecomproviders de locatiegegevens van hun klanten aan het RIVM geven. Dat kan dan bestuderen waar mensen zich bevinden en hoe ze zich verplaatsen; dat zou helpen het virus onder controle te krijgen. Om dat mogelijk te maken, wil De Jonge de wet aanpassen; de telco’s mogen zulke data nu niet doorgeven.
Maar het is niet nodig. Er zijn al hoogst informatieve kaarten gemaakt die op grond van algemeen toegankelijke mobiele data laten zien hoe en wanneer mensen zich verplaatsen, en welke trajecten ze afleggen. Op grond daarvan kon The New York Times begin april laten zien dat thuiswerken – en dus: jezelf afschermen van besmetting – een privilege is: vooral mensen met slecht betaald werk bleven reizen, omdat hun werk meestal niet op afstand kan worden uitgevoerd.
Voor het Nederlands Dagblad maakte Sjoerd Mouissie een prachtige infographic die onder meer liet zien dat er, pal na aankondiging van de lockdown, een run op de supermarkten ontstond. Mouissie deed dat gewoon op basis van Googles dagelijkse community mobility reports.
De Jonge wil kortom de wet veranderen om iets te doen dat allang kan. Bovenal is het de verkeerde aanpak: met locatiedata volg je mensen, terwijl je het virus wilt volgen. Daarvoor is uitgebreid testen en degelijk contactonderzoek nodig. Maar De Jonge wil kennelijk goedkoop scoren, en schendt liever ieders privacy op grond van een kulargument.