Extraparlementair of zakenkabinet is vooral een zwaktebod

van Prof.Dr. Bert van den Braak, eerder verschenen bij het Montesquieu Instituut. De begrippen parlementair, extraparlementair en zakenkabinet blijken keer op keer tot verwarring te leiden. Verwijzingen naar het verleden maken het er niet duidelijker op, vooral omdat vroegere omstandigheden volstrekt onvergelijkbaar zijn met die van deze tijd. Het is daarom nogal naïef te verwachten dat bepaalde 'soorten' kabinetten die toen bestonden (al verdient ook dat nadere toelichting) nu ook wel goed en effectief kunnen functioneren. Daarbij moet evenzeer de veranderde rol van de overheid worden betrokken, die inmiddels vraagt om een daadkrachtig kabinet, met voldoende parlementaire steun. 1. Parlementair kabinet Er is veel voor te zeggen om alle sinds 1868 opgetreden kabinetten als parlementair te betitelen. Daarvoor (met name in 1853, 1856 en 1866) waren er koninklijke kabinetten. In 1868 werd uitgemaakt dat een kabinet alleen kan regeren als er een parlementaire basis is. Toen in 1939 nog eens werd gepoogd een kabinet te laten optreden dat die basis ontbeerde, werd daar korte metten meegemaakt. Het kabinet-Colijn V verdween na vier dagen. Als we het over parlementaire of extraparlementaire kabinetten hebben dan gaat het om de wijze van formeren en het vastleggen van onderhandelings­resultaten. Bij parlementaire kabinetten onderhandelen de fractievoorzitters van de beoogde regeringspartijen over een programma onder leiding van een (in)formateur. Een conceptakkoord wordt voorgelegd aan hun fracties, waarna (meestal) een tweede ronde volgt en vervolgens eindconclusies worden getrokken. Bij een akkoord binden de fracties zich aan het programma. Sommigen partijen kennen procedures om ook de 'leden' (partijraad, congres) te laten oordelen. Slechts één keer keurde een fractie (die van het CDA) het onderhandelings­resultaat af. Dat was in 1981 tijdens de formatie van Van Agt II. Er kwam toen een nieuwe ronde. In de jaren 1946-1970 waren het als regel alleen de fractievoorzitters die zich bonden, al was er steeds meer afstemming met de eigen fractie. Het prestige van die politieke voormannen was zo groot, dat die binding volstond. De betrokkenheid van fracties werd nadien steeds groter. Vanaf 1971 traden vaak werkgroepen van fractiespecialisten op om 'mee' te onderhandelen over de tekst van het programma. Programma's werden daarnaast gedetailleerder. Over de afspraken ontstonden nauwelijks conflicten. Alleen in 2010 leidde de afspraak over beëindiging van de militaire missie in Uruzgan tot een breuk (al waren er diepere oorzaken). Crises gingen als regel over andere zaken dan die welke in het regeerakkoord stonden. 2. Extraparlementaire kabinetten De enige uitzondering na 1971 op een parlementair gevormd kabinet was het kabinet-Den Uyl. Dat kreeg uiteindelijk slechts de (gezamenlijke) programma's van PvdA-PPR-D66 en van KVP-ARP-CHU als basis, met daarnaast 14 door de kandidaat-ministers gemaakte afspraken. Formele onderhandelingen waren er niet geweest, maar de fracties van de vijf deelnemende partijen stemden wel in met totstandkoming van het kabinet. Alleen PvdA en D'66 voelden zich 'gebonden'. Overigens struikelde het kabinet in maart 1977 over één van de gemaakte afspraken (over de grondpolitiek). Daarvoor waren er voor 1940 soms eveneens extraparlementaire kabinetten, vooral 'in naam'. Tot 1918 bestonden er politieke blokken, waarbij veelal één van twee als grootste uit de bus kwam; hetzij de liberalen, hetzij de christelijke partijen ('coalitie'). Die blokken waren losse verbanden van meerdere groeperingen. Niet alle deelnemende partijen bonden zich. Zo trad het kabinet-Kuyper in 1901 op met 'gedoogsteun' van de vrije-antirevolutionairen (christelijk historischen). De komst van de sociaaldemocraten vanaf 1897 compliceerde het beeld, al zou de SDAP in 1905 en 1913 eveneens de liberale kabinetten, respectievelijk De Meester en Cort van der Linden 'gedogen'. De regeringspolitiek was tot 1940 veel overzichtelijker dan tegenwoordig. De rol van de overheid was nog beperkt, zeker op sociaaleconomisch gebied. Het begrotingsbeleid hield slechts in dat er streven was naar een sluitende begroting. Hoewel de christelijke partijen na 1918 een meerderheid hadden, was kabinetsvorming toch vaak moeilijk. Geschilpunten waren onder meer het gezantschap bij de Paus, subsidiëring van bijzondere hogescholen en de defensie. Om regeringsvorming mogelijk te maken, werd vaak (vanaf 1929) voor een lossere band gekozen. Uiteraard hadden de drie christelijke partijen ook toen gezamenlijke doelen, maar formeel bonden zij zich niet. Uit de toetreding van Kamerleden (en kopstukken) kon niettemin een veel sterkere parlementaire binding worden afgeleid dan de naam 'extraparlementair' toen suggereerde. De enige uitzondering op dit alles was het kabinet-De Geer I. Dat kwam buiten fracties om tot stand kwam, omdat een andere oplossing na de crisis van november 1925 onmogelijk bleek. De minister kwamen ook grotendeels 'van buiten', met premier De Geer als uitzondering. Dat dit kabinet kon optreden en niet direct werd weggestuurd door de Tweede Kamer kwam omdat het bij zijn optreden verklaarde alle politiekgevoelige kwesties te laten rusten (stel je eens voor dat dit nu zou gebeuren!). 3. Zakenkabinet Het kabinet-De Geer I kan, ondanks premier De Geer, ook als een zakenkabinet worden gezien. De ministers kwamen vrijwel allen van buiten het parlement. Dat was in vrijwel eenzelfde mate het geval bij het weggestuurde kabinet-Colijn V. Alle overige kabinetten (zeker na 1888) bestonden uit politici en 'buitenstaanders'. Van het in naam extraparlementaire kabinet-Colijn II 1933) kwamen acht van de tien ministers uit de Tweede Kamer, onder wie twee fractievoorzitters. Het aandeel buitenstaanders verschilt per kabinet, maar gemiddeld geldt voor zeker de helft van de ministers dat zij niet uit de landelijke politiek komen. Een geheel uit buitenstaanders bestaand kabinet, is er nimmer geweest. Voor een dergelijk kabinet zou bovendien gelden dat het wel over voldoende parlementaire steun moet beschikken en dat, zodra de ministers beslissingen nemen, zij 'politicus' zijn geworden. Beslissingen zijn niet alleen nodig, omdat nu eenmaal politieke keuzes moeten worden gemaakt (hoeveel geld besteden we waaraan, hoe gaan we probleem x aanpakken, wat vinden we van amendement y?), maar ook omdat de ministers homogeen moeten zijn. Ze moeten gezamenlijk tot besluiten komen en daar gezamenlijk 'voor staan'. Het kan niet zo zijn dat regeringsbeleid alle kanten op gaat en dus zal een zakenkabinet al heel snel een politieke kleur (of etiket) krijgen. De juistheid van de stelling dat de Tweede Kamer vervolgens naar hartelust kan mee- of bijsturen is twijfelachtig en in ieder geval nooit in de praktijk bewezen. Geen kabinet is gehouden zo maar wensen van een Kamermeerderheid uit te voeren. 4. De afweging Een misverstand is dat bij een parlementair kabinet de invloed van de Tweede Kamer beperkt is, omdat 'alles vastligt' in een regeerakkoord. Ten eerste kunnen juist bij een parlementair kabinet de onderhandelende fracties direct invloed uitoefenen op het te voeren regeringsbeleid. Ten tweede zijn er altijd zaken die uitgewerkt moeten worden en dan is er zeker speelruimte (ook voor oppositiefracties). Ten slotte kan een regeerakkoord toekomstige beleidsdoelen deels vastleggen, maar niet de (externe) omstandigheden beïnvloeden, waaronder die gerealiseerd moeten worden. Gedurende de rit ontstaat er zo alsnog meer speelruimte. Strakke afspraken zijn wenselijk als er grote problemen voorliggen en partijen samenwerken die (mogelijk) van mening verschillen over oplossingen. Voor een kleinere deelnemende partij is het bovendien aantrekkelijk een grotere partij vooraf te binden, zodat de eigen inbreng zichtbaar blijft. Zonder die afspraken moet per onderwerp gedurende de rit verder worden onderhandeld. De uitkomst is dan onzeker en dat geldt eveneens voor de parlementaire steun voor die uitkomst. In het kabinet-Den Uyl ging het bereiken van compromissen zeer moeizaam en kwam het niet of nauwelijks tot uitvoering van het wetgevingsprogramma. Waar toch al (nieuwe) beren op de weg verschijnen (tegenvallers, internationale gebeurtenissen, incidenten zoals de kwestie-Hirsi Ali en electorale ontwikkelingen) bieden afspraken iets meer zekerheid op stabiliteit. Zonder die afspraken wordt regeren een nog hachelijker zaak.

Closing Time | Sarcasmus

Jazzpianist Luka Sestak ziet er schik in zijn bassist te plagen. Luister maar, na een minuutje snapt u wat ik daarmee bedoel.

‘Sarcasmus’ is het eerste nummer van hun aankomende album, Lighter Notes, dat over enkele weken zal verschijnen.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Muurschildering Westplein

Kunst op Zondag verkent Museum Murals

Er loopt al jaren een discussie over de vraag of street art in een museum thuis hoort? Het begon jaren geleden toen musea werk van street art kunstenaars Keith Haring, Jean-Michel Basquiat en Banksy aan de muur hingen. Ondertussen zijn er verschillende onderzoeken geweest zoals de masterscriptie van Alex Pope, ‘Verkunsting van graffiti: van de metro naar het museum’ (2011). Sinds 2022 heeft ons land zelfs een heus street art museum, STRAAT  (Amsterdam). Het Mauritshuis gaat een stap verder en lanceert dit jaar een landelijk museum-graffiti project: Museum Murals.  Voor Kunst op Zondag wil ik daar meer van weten.

Museum_Murals Martine Gosselink onthult het logo van het Museum Murals project © foto Mauritshuis

Martine Gosselink (algemeen directeur Mauritshuis) onthult het logo van het Museum Murals project © foto Wouter Vellekoop.

Wat is de aanleiding voor Museum Murals?

In 2022 vierde het Mauritshuis haar 200-ste museumverjaardag. Het jubileum werd gevierd met projecten die in het teken stonden van 200 jaar inspiratie. Eén van die projecten was Mauritshuis Murals. Vijf street art kunstenaars lieten zich inspireren door vijf schilderijen uit de collectie van het museum en maakten hiervan muurschilderingen in verschillende Haagse wijken. Dit was een van de meest succesvolle jubileumacties en smaakte naar meer. Dit jaar komt er een landelijk vervolg onder de naam Museum Murals. Het Mauritshuis werkt hierbij samen met negentien andere musea in ons land. Het doel is om Nederlandse musea te helpen nieuwe doelgroepen te bereiken en kunst toegankelijk(er) te maken.

Marcus Aurelius (2): Zingeving

Marcus Aurelius kan dan wel een volger van de Stoa zijn geweest, bij het lezen van zijn Overpeinzingen doemt soms eerder het beeld op van een Atlas, die het gewicht van de hele wereld op zijn schouders voelt rusten. Hoezeer de keizer ook kennis meent te hebben van het stoïcijnse levensgeluk, op veel lezers komt hij wat weemoedig en zelfs fatalistisch over. Zijn worstelingen onthullen kortom dat het leven ook voor een stoïcijn soms zwaar is.

Stoa en epicurisme

Daarom nu even een vergelijking met de tactiek van de epicuristen. Zij hanteren eigenlijk de omgekeerde strategie: epicuristen raden mensen aan zich terug te trekken in hun tuin met vrienden. Ze maken de wereld niet oneindig veel groter, zoals de stoïcijnen doen. Om de wereld dragelijk te maken, maken zij hem juist kleiner.

Misschien maken de epicuristen het leven daarmee wat makkelijker voor zichzelf, maar voor de stoïcijn is deze tactiek geen optie. Voor hem heerst immers de waarheid dat alles met alles samenhangt, en met dat in het achterhoofd is een ontsnapping eigenlijk onmogelijk. De stoïcijnen zien hun betrokkenheid als een natuurgegeven.

Daar hoort de stoïcijnse overtuiging bij dat de hele wereld deterministisch in elkaar zit. Zoals we zagen stelden de eerdere stoïcijnen al dat alles met ijzeren natuurwetten aan elkaar geklonken is. Zij verschilden met Epikouros van mening dat er niet zoiets als toeval bestaat.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: EU2017EE Estonian Presidency (cc)

Gezocht wegens gebrek aan respect voor de Russische geschiedenis

De Russische internetkrant Mediazona kreeg een bijzondere database in handen van het Russische ministerie van Binnenlandse Zaken met 95.994 namen van mensen die gezocht worden. Hun misdaad? Belediging van Rusland en zijn geschiedenis. Prominent op de lijst is de Estse premier Kaja Kallas. Zij wordt gezocht omdat ze alle Russische monumenten uit het land wil verwijderen. Kallas: “Dit is eens te meer een bewijs dat ik het juiste doe: de krachtige steun van de EU aan Oekraïne is een succes en dat doet Rusland pijn.” Ze laat weten dat het programma voor de verwijdering van monumenten die de Sovjet-Unie verheerlijken gewoon doorgaat.

De database is een paar jaar voor de inval in Oekraïne opgezet. Volgens Mediazona belastte het ministerie Alexander Bastrykin met een speciale afdeling die de taak kreeg om misdaden te onderzoeken die verband hielden met de ‘rehabilitatie van het nazisme’ en ‘verdraaiing van de geschiedenis’. De medewerkers zijn voortvarend aan de slag gegaan en identificeerden in de loop van de tijd bijna honderduizend ‘criminelen’, zowel Russen als buitenlanders, voornamelijk inwoners van voormalige sovjet-landen. Aanvankelijk ging het om mensen die verdacht werden van sympathie voor Hitler en de nazi’s. Toen Poetin de oorlog tegen Oekraïne begon om dat land te ‘denazificeren’ kreeg de afdeling het erg druk. Buitenlanders die meevechten met het Oekraïense leger staan nu ook op de lijst, waaronder naast honderd Georgiërs 93 Britten, 23 Israeliërs, 21 Amerikanen ook een Nederlandse vrijwilliger.

Foto: Boekomslag De politiek van vruchtbaarheid, ISVW 2024

Mannen steriliseren: een vrouwenzaak?

door Suzanne Roes

Ik lig met mijn partner op bed terwijl ik mijn zoveelste beklag doe over anticonceptie. Na dertien jaar giert er voor het eerst geen hormonaal voorbehoedsmiddel meer door mijn lichaam en ik ben er blij mee.

Al heel wat jaren ben ik ervan overtuigd dat ik geen kinderen wil en mijn (cisgender en mannelijke) partner heeft in de vier jaar dat we samen zijn altijd hetzelfde gezegd, maar ons gesprek verliep niet zo vloeiend als ik had verwacht. Hij leek verbaasd toen ik over sterilisatie begon. Een ding werd direct duidelijk: hij zou niet onder het mes gaan. Waarom zou je de optie om kinderen te krijgen wegnemen? Meer opties is in de meeste gevallen beter.

Hoewel we beiden feministisch in het leven staan, werd in dit gesprek duidelijk dat ik door in een vrouwenlichaam* geboren te zijn aan het kortste eind trok. Ik heb goede redenen om de optie weg te nemen, want ik kan zwanger worden en dat wil ik niet. Hij heeft goede redenen om zijn opties open te houden, want met het uitstellen van de beslissing om wel of geen kinderen te nemen verliest hij niets. Hij hoeft geen jaren te leven met ongezonde hormonen, of angst voor potentiële zwangerschappen te doorleven, en enkel als ik, zijn partner, niets anders gebruik, zal hij door het gebruik van een condoom wat minder voelen tijdens seks.

Doneer voor ¡eXisto!, een boek over trans mannen in Colombia

Fotograaf Jasper Groen heeft jouw hulp nodig bij het maken van ¡eXisto! (“Ik besta!”). Voor dit project fotografeerde hij gedurende meerdere jaren Colombiaanse trans mannen en non-binaire personen. Deze twee groepen zijn veel minder zichtbaar dan trans vrouwen. Met dit boek wil hij hun bestaan onderstrepen.

De ruim dertig jongeren in ¡eXisto! kijken afwisselend trots, onzeker of strak in de camera. Het zijn indringende portretten die ook ontroeren. Naast de foto’s komen bovendien persoonlijke en vaak emotionele verhalen te staan, die door de jongeren zelf geschreven zijn. Zo wordt dit geen boek óver, maar mét en voor een belangrijk deel dóór trans personen.

Closing Time | Whole Lotta Rosie

AC/DC komt voor het eerst in acht jaar weer naar Nederland. Op 5 juni zal de band spelen in de ArenA in Amsterdam.

Met de toernee willen de heren hun nieuwe plaat Power Up onder de aandacht brengen.

Vorige Volgende