ANALYSE - Onze democratie noemt men wel een representatieve, of indirecte democratie. Onze regering legt wetsvoorstellen niet direct aan de bevolking voor, maar aan de Tweede Kamer die ons representeert. Geen directe, maar indirecte democratie. Of eigenlijk toch niet, want er zit nog een laagje tussen. Een laagje dat nog meer afstand schept tussen de kiezer en dat wetsvoorstel: de politieke partij. Daarover dit tweede deel in de serie politiek zonder partijen.
Politieke partijen bepalen wie er op de kieslijsten komen en spelen dus een centrale rol bij de vraag wie het woord voert in de Tweede Kamer. Partijen zetten vacatures uit, stellen profielen op, selecteren de mensen en bepalen de lijstvolgorde.
Dat ook de politieke partij nog een rol speelt in de overdracht van de ‘wil van het volk’ betekent dat we eigenlijk over een indirecte indirecte democratie moeten spreken. Het betekent ook dat we de Tweede Kamer beter een partijvertegenwoordiging kunnen hebben. Kamerleden zitten daar namens hun partij. Het is geen volksvertegenwoordiging.
Pieter Omtzigt
Toch kun je best betogen dat zich onder die partijvertegenwoordigers, kamerleden bevinden die ook volksvertegenwoordiger zijn. Het klassieke hedendaagse voorbeeld is Pieter Omtzigt. Hij kwam in 2003 de Tweede Kamer binnen als partijvertegenwoordiger op nummer 51 op de lijst. Met een schamele 1010 stemmen. Hij kroop omhoog op de lijst, naar 37 in 2006, naar 29 in 2010. En toen vond de partij het genoeg.