Veel positieve geluiden over politieke partijen in de reacties op inleiding, deel 1 en 2 van deze serie politiek zonder partijen. En denkend over alternatieven voor partijpolitiek is het natuurlijk goed ook te kijken naar de argumenten die voor politieke partijen pleiten. Op welke manier zijn politieke partijen van waarde voor onze democratie? En als we het kind niet met het badwater willen weggooien, wat is dan het goede dat behouden moet blijven?
Drie uit de reacties voortkomende punten wil ik eruit lichten. (1) politieke partijen brengen een soort structuur aan die er niet is als je alleen maar individuele kamerleden hebt. (2) politieke partijen zorgen voor een goede selectie aan deskundige mensen in de Tweede Kamer. (3) politieke partijen verzamelen mensen rondom een mensbeeld en ideologie en belichamen zo een gedachtengoed dat los staat van individuele politici.
1. Partijen structureren
In de jaren 80 hadden we twee hele grote partijen, het CDA en de PvdA, het middelgrote VVD en dan nog wat kleine partijtjes. Een politiek debat betekende dan al snel een debat tussen de twee, of drie grote partijen. Dat is overzichtelijk voor de kiezer. Die heeft snel zicht op wat de partijen die het uiteindelijk voor het zeggen krijgen op de belangrijke thema’s willen. En op wat het voor hem of haar betekent. Ook voor de media is een klein aantal grote partijen een voordeel, bijvoorbeeld bij het organiseren van debatten. Een beperkt aantal partijen en sprekers, die dan ook tijd en ruimte hebben om hun ideeën naar voren te brengen. Een onmiskenbaar voordeel van een bestel met enkele (grote) politieke partijen, dat overigens niet meer bestaat.
Gaandeweg zijn die grote partijen steeds kleiner geworden en daarmee is voor een deel ook die overzichtelijkheid verdwenen. Op het moment hebben we één (middel)grote partij. Daarnaast 6 partijen die tussen de 10 en 20 zetels peilen. En dan nog twee partijtjes rond de 5, 6 zetels die getalsmatig voor een meerderheid nodig kunnen zijn. 9 partijen dus die mogelijk een rol in de formatie kunnen spelen. Dan nog wat kleine partijtjes. En tot slot de partijen die op de poort kloppen - Volt, Ja21, BIJ1, Splinter, Code Oranje, de Piratenpartij. Allemaal agenderen ze onderwerpen, dragen standpunten uit en vragen aandacht van de kiezer.
Ondanks die verandering is de versnippering nog te overzien. Mede dankzij digitale hulpmiddelen als kieswijzers, stemhulpen en politieke kompassen die daarvoor ontwikkeld worden. Wat als die versnippering nog verder gaat en wat zou dat in een extreem geval betekenen? Kun je overzicht en structuur organiseren als er alleen nog maar individuele kamerleden zijn en je honderden kandidaten hebt? Debatteren wordt moeilijk, misschien op thema, of veel regionaler. Een debat met alle kandidaten uit de stad waar je woont. Maar met digitale navigatie de kandidaat zoeken wiens standpunten het meest op die van jou lijken, dat moet wel mogelijk zijn.
2. Partijen leveren deskundigheid
In de regel zorgen politieke partijen voor een kieslijst met deskundige mensen met verschillende achtergronden. Dat zorgt ervoor dat een partij met een beetje omvang de regering op verschillende onderwerpen kan controleren. Het betekent niet dat er voor elke portefeuille een gespecialiseerd kamerlid is.
Bij GroenLinks bijvoorbeeld zien we op de website hoe de portefeuilleverdeling er binnen de fractie uit ziet. Neem kamerlid Suzanne Kröger, met de portefeuille’s buitenlandse zaken, luchtvaart, wegen en scheepvaart, openbaar vervoer en fietsbeleid, luchtkwaliteit, circulaire economie en milieu, nucleaire veiligheid. Ze studeerde politicologie met een focus op milieufilosofie en sociale bewegingen. De afgelopen tien jaar werkte ze namens Greenpeace aan het verduurzamen van internationale handel en de bescherming van biodiversiteit en het klimaat. Voor de helft van haar portefeuilles lijkt ze geen specifieke deskundigheid te hebben.
Ook bij andere kamerleden zijn de portefeuilles zeer uiteenlopend. Maar gelukkig zijn er beleidsmedewerkers die ze ondersteunen. En dat lijkt ook een hele zinvolle manier om deskundigheid te betrekken. Het kamerlidmaatschap op zichzelf is ook een vak waar kamerleden zich in moeten bekwamen. Moeten we dan verwachten dat ze op al die terreinen ook nog zelf deskundig zijn? Het lijkt me een betere taakopvatting als ze zo goed mogelijk proberen de deskundigheid van anderen in te zetten. Het is dan ook een goede zaak dat de Tweede Kamer zelf, met een beetje hulp van buiten, anderhalf jaar geleden heeft besloten die ondersteuning serieuzer te nemen.
Meeregeren of controleren
En er is nog een andere kanttekening te plaatsen bij te specialistische kamerleden. Hoe gedetailleerder je met de regering kan meepraten, over wetgeving of beleid, hoe makkelijker het is om dat ook te doen. Afzwaaiend politiek journalist van het NRC, Mark Kranenburg, schreef recent een opiniestuk over het monisme dat mede daardoor kan ontstaan, waarin hij ook de commissie Remkes aanhaalt. “Bovendien kan dit ertoe leiden, zo waarschuwde de commissie, dat een Tweede Kamer die zich zo vereenzelvigt met de beleidsmakers ook gaat denken vanuit de logica van de regering. De volksvertegenwoordiging kijkt met een bestuurlijke blik naar problemen in plaats van de maatschappelijke werkelijkheid van individuele burgers en de georganiseerde samenleving centraal te stellen.”
Wie controleert als de controleur meeregeert? Of moeten we helemaal geen dualistisch systeem willen? Het antwoord van Kranenburg op die vraag laat zich raden, wanneer hij de observaties van de commissie plaatst in de context van de toeslagenaffaire. “Volgens het rapport van Remkes is de Tweede Kamer zich in toenemende mate gaan gedragen als een „meeregerend orgaan”. Deze praktijk leidt al snel tot „medeplichtigheid aan het beleid”, wat controle achteraf „bemoeilijkt” of „minder geloofwaardig” maakt.“
Denktanks
Terug naar die deskundigheid. Zijn er ook andere mogelijkheden om die te organiseren dan via zorgvuldig samengestelde kieslijsten, of aan de partij verbonden beleidsmedewerkers? In de V.S. spelen onafhankelijke denktanken een grote rol bij het nadenken over de politieke toekomst. Waarom hier niet? Je hebt natuurlijk de wetenschappelijke bureaus van de partijen. Die zijn wel aan de partijen gelieerd. En ze zijn vrij klein. Die van de grootste partij van Nederland telt vier inhoudelijk medewerkers.
Zou je, zeker met de steeds kleiner wordende partijen, geen partij overstijgende denktanks moeten opzetten? Iets als Clingendael? Waarom is er niet zo’n instituut voor duurzaamheid? Een denktank waar een koppeling gelegd wordt tussen het werk in de Tweede Kamer en kennis over duurzame energie, circulaire bouwen, biologische landbouw, schone mobiliteit etc. Een danktank die haar kennis ten dienste stelt van kamerleden van alle partijen, dus ook kleine partijtjes die weinig specialisten en eigen ondersteuning hebben. En één voor de financiële sector?
3. Partijen belichamen een gedachtengoed
Hoewel de sociaal democratie in die zelfde jaren 80 plaats maakte voor wat we nu neoliberalisme noemen, was de politieke zeggingskracht van beide ideologieën nog groot. Die ideologieën vormde de kern van wat we het gedachtengoed van een politieke partij noemen. Een politieke denkwereld en een perspectief dat mensen overtuigde. En de politieke organisatie om zich dan bij aan te sluiten als ze actief wilde worden.
Hoe zit dat in deze tijd? Het kan aan mij liggen, maar grote stelsels van ideeën zie ik niet. Er is nog een schim van de sociaaldemocratie en haar verworvenheden worden gelukkig nog door velen verdedigd. En het neoliberalisme duurt voort, omdat een alternatief uitblijft. De echo’s van haar ideeën waren nog rond in ons bestuurlijk jargon.
Dus ja, partijen kunnen een gedachtengoed belichamen dat mensen kan samenbrengen die politiek iets voor elkaar willen krijgen. En dat gedachtengoed kan groter zijn dan de mensen die toevallig in die partij rondlopen. Maar gedachtengoed kan ook een groot woord zijn voor een opsomming van voorstellen en maatregeltjes dat toevallig opportuun en voor handen is. En bindt dat dan nog samen voor een langere termijn? Bij de PvdA hebben ze nog net het licht niet uitgedaan. Helaas zie ik nog weinig plekken waar ze met een groter verhaal weer een licht ontstoken hebben.
De waarde van politieke partijen
Samen sta je sterker. Dat is misschien het sterkste argument voor politieke partijen. En daar is weinig tegenin te brengen. Al is het een te minimale definitie om de politieke partijen te beschrijven zoals wij die kennen, met een grote rol in het hart van de democratie.
Maar ook het bestel dat wij kenden had goede kanten. De overzichtelijkheid van enkele grote partijen en de grote ideologische verhalen waarop ze zich baseerden. Een vergaande taakverdeling in grote fracties met deskundigheid om op allerlei terrein met het kabinet mee te denken. Maar dat politieke bestel is niet meer.
Want er is sinds de jaren 80 wel iets veranderd. Het bestel is gefragmenteerd en mist samenbindende ideologieën. En die fragmentatie heeft natuurlijk ook consequenties voor het kamerwerk. Kleinere fracties met kamerleden die ook nog eens minder lang in de kamer zitten. Kortom, veranderingen die ook voorstanders van politieke partijen noopt zich te bezinnen over de toekomst van partijpolitiek.