De Indische Oceaan (6) – Zuidoost-Azië komt tot bloei
Terwijl de Arabieren bezig waren Zuidwest-Azië te onderwerpen, was ook Zuidoost-Azië volop in beweging. Tussen 600 en 1200 groeiden de stadstaten in deze regio uit tot machtige koninkrijken zoals Srivijaya, Khmer, Pagan en Vietnam, die zich konden meten aan grootmachten als India en China. In deze periode vonden ook enkele belangrijke volksverhuizingen plaats, waaronder die van de Thai en de Bamar. Tussen 1200 en 1500 kwamen er enkele nieuwe koninkrijken bij, zoals Majapahit en Ayutthaya, en bekeerde de bevolking van de Maleisische Archipel zich tot de islam. Toen de Portugezen in de zestiende eeuw Zuidoost-Azië bereikten, had de regio al een rijke geschiedenis achter de rug.
Srivijaya
ACHTERGROND - Rond het jaar 600 voeren veel kooplieden rechtstreeks tussen India en China. Onderweg passeerden zij de Straat van Malakka, waar zij noodgedwongen voor anker gingen in afwachting van de moesson. De havensteden profiteerden uiteraard van het toegenomen handelsverkeer. Op initiatief van de koning van Palembang sloten zij een bondgenootschap om gezamenlijk tol te heffen op passerende schepen. Spoedig groeide dit nieuwe bondgenootschap – Srivijaya geheten – uit tot een machtig handelsimperium.
Hoewel Srivijaya op zee en langs de kust oppermachtig was, bleven verder landinwaarts op Sumatra en vooral op Java verschillende koninkrijken bestaan. Of de koningen in het binnenland vazallen, bondgenoten of concurrenten van Srivijaya waren is moeilijk na te gaan. Duidelijk is wel dat deze koningen, met name die op Java, aan het hoofd stonden van gecentraliseerde koninkrijken. Indrukwekkende bouwprojecten zoals de Borobudur zijn immers niet mogelijk zonder een centrale planning en de beschikking over veel menskracht.