Hulspas weet het | De feministische Koran
COLUMN - Jarenlang deed zij tekstueel onderzoek naar de rol van de vrouw in de Koran. Haar conclusie: mannen en vrouwen zijn volgens de Koran elkaars gelijken.
Daar zal menigeen toch van opkijken. Met name moslims, denk ik. Dit citaat komt uit een persbericht van Paradiso, en de ‘zij’ is Amina Wadud, hoogleraar islamologie in Virginia, die op 12 mei in het debatcentrum te gast is. Daar zal zij uitleggen hoe zij tot deze opmerkelijke conclusie gekomen is.
Wadud publiceerde in 1999 Qur’an and the Woman en veroorzaakte zes jaar later veel beroering in de VS toen zij het vrijdaggebed wilde leiden – iets wat traditioneel is voorbehouden aan de man. Uiteindelijk deed zij dat toch (in een ter beschikking gestelde christelijke kerk) en dat leverde haar de nodige bedreigingen op.
Hoe bewijs je dat de Koran man en vrouw als gelijken beschouwt? De kunst is natuurlijk om een reden te vinden om de vele verzen waaruit het tegendeel blijkt, te omzeilen. Zoals het vers waarin de vrouw opgedragen wordt om een sluier over hun kleding te trekken (24:30-31), dat vrouwen door vreemden niet gezien mogen worden (33:53), dat vrouwen als getuigen en bij de verdeling van een erfenis maar de helft waard zijn van de man (2:282; 4:11), en natuurlijk het toch behoorlijk onontkoombaar klinkende vers 4:34:

Zo opent Kleinherenbrink zijn boek Alles is een machine. Hij wil het over ‘dingen’ hebben in de meest brede zin van het woord. (Om ons daaraan te herinneren, keren dergelijke lijstjes regelmatig terug in het boek). Bouwend op het denkwerk van mensen als Michel Serres en Gilles Deleuze poneert hij dat elk ding (van een baksteen tot het christendom) een viervoudige structuur heeft.
Toch was Homo sapiens een bestseller. Eerst in Israël, daarna in het Westen. Het succes in Israël deed uitgevers elders gretig toehappen, en zorgde ervoor dat ze flink investeerden in reclame. Succes schept succes, kortom.