Worstelen met het communistische verleden

Het was een internationale televisie-hype, een aantal jaren geleden: de verkiezing van de grootste vaderlander. Er werden informatieve filmpjes vertoond, panels bediscussieerden de kandidaten, deskundigen hielden gloedvolle pleidooien voor deze of gene stichter schilder of wetenschapper, en daarna mocht het volk zijn stem uitbrengen. In Nederland dreigde Pim Fortuyn deze wedstrijd te gaan winnen, maar dat kon worden voorkomen. In Rusland, waar staats-tv-zender Rossia de wedstrijd organiseerde (getiteld ‘De naam van Rusland’), ging de eindstrijd tussen de laatste tsaar Nicolaas II, en de communistische dictator Jozef Stalin. Op dat moment werd er van hogerhand ingegrepen. De uitslag moest gecorrigeerd, zo werd medegedeeld, en plots bleek de middeleeuwse vorst Alexander Nevski de grootste Rus aller tijden. Nevski, die 800 jaar geleden de Duitsers en de Zweden had verslagen en geldt als een van de stichters van Rusland. Op de tweede plaats kwam de minister/hervormer Pjotr Stolypin (1862-1911), op de derde plaats Jozef Stalin en daaronder tsaar Nicolaas.

Door: Foto: copyright ok. Gecheckt 09-11-2022
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Wetenschap of communiceren?

COLUMN - © Marc van Oostendrop eigen werk illustratie bij Wetenchap of communiceren“De meeste wetenschappers zijn geen ridders te paard”, waarschuwde de jonge onderzoeker Ludo Schoenmakers een paar dagen geleden op Voxweb, de journalistieke website van mijn Radboud Universiteit.

Schoenmakers, die een proefschrift schrijft over een onderwerp in de fysisch-organische chemie, was kennelijk om zich te vertreden naar een avondje in Nijmegen geweest over de relatie tussen media en wetenschappers. Hij had daar onder andere de neerlandica Lotte Jensen zien optreden en de neuroloog Bas Bloem die neurogeneratieve ziekten onderzoekt. De conclusie van de avond was dat het belangrijk is voor de moderne onderzoeker om in de media te verschijnen. Jensen trekt zo met succes studenten; Bloem wil de mensheid voorlichten over wat te doen aan de nare ziekten die hij onderzoekt. Bloem was degene die zich kennelijk als een ‘ridder te paard’ beschreef.

Babbelen

Schoenmakers betwist het individuele nut voor sommige onderzoekers niet, maar hij waarschuwt dat niet iedere wetenschapper per se in de media moet. Hij geeft daarbij twee argumenten. In de eerste plaats werken “de meeste wetenschappers aan een paar specifieke vragen die vakgenoten relevant vinden maar die weinig directe betekenis hebben voor ieder ander”. Het zou zelfs gevaarlijk zijn om zulk onderzoek wel in de media te brengen, want versimpeling ligt altijd op de loer.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Waarom praten volwassenen niet kinderachtig tegen elkaar?

COLUMN - © Landelijk Onderzoekschool Taalwetenschap cover proefschrift The role of prosodic input in word learning, auteur Mengru HanWe wisten al lang dat mensen over de hele wereld geneigd zijn anders te praten als ze tegen kleinere kinderen praten. Ze doen dat zelfs allemaal op dezelfde manier: iedereen die zich over een wieg buigt praat vanzelf met een hogere stem en tegelijkertijd meer stembuigingen, en wat langzamer dan wanneer ze tegen volwassenen praten. Infant-directed speech (IDS) noemen taalkundigen dat.

Als mensen zoiets over de hele wereld van nature doen, ligt voor de hand om te denken dat zoiets een functie heeft. Vreemd genoeg wordt dat pas sinds een paar jaar serieus onderzocht. Het recente Utrechtse proefschrift van de taalkundige Mengru Han onderzoekt het voor het Chinees en het Nederlands.

Appen

De bevindingen zijn misschien nog niet eens zo verrassend. Moeders blijken gevoelig te zijn voor de woordenschat van hun kinderen. Als ze ervan uitgaan dat hun kind een woord niet kent, zijn ze eerder geneigd om er een IDS-vorm aan te geven. Bovendien blijken kinderen van twee jaar oud nieuwe woorden ook een beetje makkelijker te leren wanneer ze die aangepaste vorm hebben. IDS is dus een natuurlijke manier om taal leren gemakkelijker te maken.

Dat roept allerlei vragen op, en vooral dat maakt dit soort onderzoek wat mij betreft interessant. Op een bepaald moment houden we kennelijk op met die IDS. Nieuwe woorden leren is iets wat voor de meeste mensen in de Westerse samenleving hun leven lang doorgaat – al is het maar om te kunnen blijven meepraten over de nieuwste technologieën –, en toch heeft niemand van ons het woord appen geleerd doordat het op een kinderachtige manier tegen ons werd gezegd.

Foto: Theo Verhoeven copyright ok. Gecheckt 28-09-2022

Theo Verhoeven en de ontdekking van de Floresmens

RECENSIE - Het had anders kunnen lopen in de zomer van 1965. Heel anders. Theo Verhoeven – die u mag typeren als classicus, archeoloog en paleontoloog – was begin juli bezig met onderzoek in de grot van Liang Bua op het Indonesische eiland Flores en had al genoteerd dat “deze grot extra belangrijk” was, toen de politie hem van zijn werkplek weghaalde. Eenmaal op het bureau, twintig kilometer verderop, toonde Verhoeven zijn vergunning en maakte de politie excuses voor het ontstane oponthoud, maar toen Verhoeven op zijn opgraving terugkwam, bleek deze te zijn geplunderd door mensen uit de omgeving.

Er viel met de middelen waarmee Verhoeven werkte geen eer meer aan de extra belangrijke grot te halen en het zou jaren duren eer de plek opnieuw werd onderzocht. In 2003 werd gevonden wat Verhoeven had gemist op die julidag in 1965: een skelet van een vrouw, zo’n 60.000 jaar oud en slechts een meter lang. Het ging om een nieuwe mensensoort, die sindsdien bekendstaat als Homo floresiensis, of ook wel “de hobbit”. De ontdekking bevestigde Verhoevens stellige overtuiging dat de vroegste mensen, de Homo erectus, al in het oosten van Indonesië waren geweest. Op een geïsoleerd eiland als Flores zou deze mensensoort, onbedreigd door natuurlijke vijanden maar met beperkte voedingsmiddelen, zich hebben ontwikkeld tot een kleinere soort. Helaas maakte Verhoeven de erkenning van zijn gelijk niet meer mee: hij is op 3 juni 1990 overleden, vandaag negenentwintig jaar geleden.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ironie en samen naar een concert gaan

COLUMN - © Marc van Oostendorp eigen werk. Illustratie Attachment 1-10

Een van de fascinerendste verschijnselen in de communicatie is ongetwijfeld de ironie. Het is typisch menselijk: ik geloof niet dat er diersoorten zijn die elkaar ironisch bejegenen, en  kunstmatige intelligentie is er bij mijn weten ook nog niet aan toe.

Het is alleen de vraag hoe je het gebruik van ironie precies moet begrijpen. De klassieke definitie is dat je bij ironie het ‘omgekeerde zegt van wat je bedoelt’. Je kijkt uit het raam, het regent pijpenstelen, en je zegt ‘lekker weer, hè’.

Dat voorbeeld is alleen minder kenmerkend dan je zou denken. Er zijn allerlei problemen met die definitie, en in een recent (ongepubliceerd) artikel vatten de Amerikaanse taalkundigen Cohn-Gordon en Bergen die aardig samen.

In de eerste plaats is niet duidelijk waarom mensen ooit de behoefte zouden hebben om het omgekeerde te zeggen van wat ze bedoelen. Dat is wel het grootste probleem met ironie: ze lijkt omslachtig en zo ongeveer bedoeld om misverstanden te creëren, dat alles maakt het lastig te begrijpen waarom mensen zich aan zoiets overgeven.

Bovendien zeggen mensen die ironisch praten lang niet altijd ‘het tegenovergestelde’ van wat ze bedoelen. Stel dat je met een vriend naar een vreselijk amateuristisch concert bent geweest van een kraaienvalse zanger. Bij het naar buiten gaan zeg je “Waar heeft die op het conservatorium gezeten?” Dat is ironisch, maar het is niet ‘het tegenovergestelde van wat je bedoelt’, want het is niet duidelijk wat ‘het tegenovergestelde’ van een vraag is.

Foto: jacme31 (cc)

Complottheorieën: van alle tijden en toch nieuw

VERSLAG - Met wereldberoemde samenzweringstheorieën als het 9/11-complot en flat-earth-gedachtegoed lijkt complotdenken een symptoom van dit tijdperk. Toch zijn complottheorieën van alle tijden, al is de focus veranderd, schrijft Jonas van Diepen naar aanleiding van een lezing van de Leuvense onderzoeker Stef Aupers.

Het internet is een podium voor complotdenkers om absurde en minder absurde theorieën te delen. Het lijkt alsof complottheorieën steeds populairder worden. Onderzoek van politicoloog Joe Uscinski toonde echter aan dat het complotdenken niet is toegenomen tussen 1890 en 2010. De hoofdrolspelers in de theorieën zijn echter wel veranderd zegt prof. dr. Stef Aupers, hoogleraar Media en Cultuur aan de Universiteit van Leuven.

Nieuwe zondebokken

Waar vroeger nog ‘vijandige’ partijen als Rusland het doelwit waren, staan in het huidige complotdenken binnenlandse autoriteiten centraal, zegt Aupers. Rijke industrieën, de elite en eigen regeringsleiders. “Dat is angstaanjagend voor mensen die in de politiek werken, in de wetenschap of in de journalistiek. Dit complot gaat namelijk niet over de vijand buiten onze grenzen, maar over de mensen die aan de basis van onze democratie staan,” aldus Aupers. Hij noemt de theorie rondom 9/11 (‘It was an inside job’) als voorbeeld. Daarin wordt beweerd dat toenmalig president George Bush achter de aanslag zat, in plaats van terreurgroep Al Qaida.

‘I want to believe’

Maar hoe verklaar je deze verschuiving? Aupers wijt dit aan drie maatschappelijke veranderingen. Ten eerste stelt hij dat burgers in toenemende mate denken dat kennis onbetrouwbaar is. “In een verzuilde samenleving was dit anders. De Christelijke instituties hadden duidelijke ideeën over hoe de wereld in elkaar zat en de gemiddelde inwoner vertrouwde daar op.” Het wantrouwen in kennis wordt ook veroorzaakt door tegenstrijdige, ‘wetenschappelijke’ berichtgeving in de media en de ‘do-it-yourself-wetenschap’ die het internet met zich meebracht. Het maakt bijvoorbeeld niet uit als je ergens in gelooft dat bewezen is niet waar te zijn; op het internet kun je voor elke claim bevestiging vinden. Zo wordt irrationele twijfel aan wetenschappelijke feiten gestimuleerd in plaats van gedemotiveerd. Als tweede verklaring voor de focusverschuiving van complottheorieën draagt Aupers aan dat moderne instituties vaak ondoorgrondelijk zijn. Volgens Aupers is het punt van complottheorieën dat er nog een laag waarheid onder onze ‘schijnbare’ waarheid schuilt. Wanneer autoritaire instituties (e.g. bedrijven, ministeries en geheime diensten) zo groot, ingewikkeld en ondoorgrondelijk zijn als tegenwoordig, is het voor burgers makkelijk te concluderen dat er onder deze wirwar allerlei dingen gebeuren die expres niet aan de buitenwereld worden getoond.

Een derde en laatste verklaring is wat beroemde socioloog Max Weber de ‘onttovering van de wereld’ noemde. Aupers: “Dat houdt in dat het geloof in een metafysische werkelijkheid [bijvoorbeeld een god, red.] steeds meer vervangen wordt door wetenschap aan de ene kant en technologie aan de andere kant.” Volgens Weber zaten daar twee kanten aan: een hoger kennisgehalte binnen de wetenschap en onder burgers in het algemeen, maar tegelijkertijd een verlies aan betekenisgeving in onze levens. En dat is iets wat wetenschap niet heeft kunnen vervangen. Daarom gelooft men volgens Aupers graag in complottheorieën: het zijn vervangers voor zingevende verhalen.

Stef Aupers haalde als onderbouwing voor zijn stellingen leuke voorbeelden aan en beantwoordde kritische vragen van zijn publiek. Wil je dit terugzien? Dan kan hier, of lees het bijbehorende artikel.

Jonas van Diepen is stagair bij Studium Generale Utrecht

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Dikpraatjes en burgerwetenschap

© Arizona State University Line drawing of men with BMI 25 outside at a pool party in swim trunks. Line drawing courtesy of Cindi SturtzSreetharan 2019

© Arizona State University Line drawing courtesy of Cindi SturtzSreetharan 2019

COLUMN - Het is een minigenre, een gesprekvorm die over het algemeen al is afgelopen voor je met je ogen geknipperd hebt. Iemand zegt tegen iemand anders ‘Ik voel me zo dik’, of ‘Geeft die broek me geen dikke kont?’ en daar reageert de ander dan op (‘Ben je een haartje betoeterd!’). Fat talk wordt het door de deskundigen genoemd; dikpraatjes.

Het blijkt niet gemakkelijk te zijn om te onderzoeken, bijvoorbeeld omdat het zo kort duurt en over het algemeen nu ook niet echt gesprekken oplevert die de deelnemers zich nog lang heugen. Stel dat je wil weten wat voor antwoorden er nu zoal gegeven worden op zo’n opmerking over iemands BMI, wat doe je dan?

In een nieuw artikel in het Journal of Sociolinguistics gaan een aantal onderzoekers van de Universiteit van Arizona in op deze kwestie. Het artikel gaat dus niet zozeer over die dikpraatjes zelf (misschien is daar ook echt niet zo heel veel over te zeggen) als wel over een algemener probleem in de taalkunde: hoe weten we hoe het echt zit? 

Die dikpraatjes zijn maar een aardig voorbeeld van het fenomeen. Mensen kwebbelen de hele dag wat af, maar wat gebeurt daar nu eigenlijk? Je kunt geschreven bronnen gebruiken (van de bijbel tot en met Twitter), maar geschreven taal is maar een magere afspiegeling van wat er de hele dag wordt gezegd. Je kunt mensen gaan opnemen, maar dan heb je alleen die mensen die toestemming willen geven, en bovendien gaan mensen mogelijk altijd toch net wat anders praten dan als ze niet worden opgenomen.

Foto: onnola (cc)

Ieder zijn eigen Christus

COLUMN - Rond Pasen doet zich steevast een merkwaardig ritueel voor, en dat is dat seculiere kranten ruimte gaan maken voor stukken die de figuur van Jezus en/of de betekenis van het Paasverhaal pretenderen uit te leggen. Ditmaal mocht de populaire Twittertheoloog Alain Verheij een duit in het zakje doen. Jezus’ kruisdood is geen staaltje van heldhaftigheid, maar een viering dat de zachte krachten winnen, aldus Verheij.

De jonge predikant richt zijn pijlen op Jordan Peterson, maar indirect houdt hij een pleidooi tegen machismo en ’toxic masculinity’. Dat is allemaal zeer modieus en actueel, maar of dat ook de intentie van de nieuwtestamentische passages over het kruis is, is maar zeer de vraag. In ieder geval geeft Verheij daar geen enkel exegetisch bewijs voor. Die begint wat te speculeren over Kaïn en Abel.

Ik heb ooit over Albert Schweitzer geleerd dat deze een streep haalde door de zoektocht naar de historische Jezus, aangezien ieder de messias in zijn eigen beeld en gelijkenis boetseert. In het geval van Peterson is dat een door wilskracht gedreven profetische visionair, die niet enkel zijn kamer maar ook het huis Gods opruimt, en bereid is als martelaar te lijden voor de waarheid. In het geval van Verheij komen we al gauw uit bij een zachtaardige metroman die de mensheid vooruit wil helpen met goedbedoelde verhaaltjes over vrede en gerechtigheid.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De honger die ons vormde

RECENSIE - © Prometheus uitgeverij boekomslag, De hongerwinter, Ingrid de Zwarte‘Nooit in zijn geschiedenis heeft Holland zo erg als in de laatste maanden voor mei 1945 rekening moeten houden met de ondergang van zijn bevolking en de verwoesting van zijn beschaving.’

Aldus de historicus Ernst Kossmann in zijn De Lage Landen 1780-1980. Ingrid de Zwarte citeert zijn woorden in de conclusie van haar boek De Hongerwinter, als voorbeeld van de ‘krachtige mythes’ die rond de Hongerwinter zijn ontstaan.

De Hongerwinter is het verhaal van de wrede Duitse bezetter die al ons voedsel naar de Heimat versleepte. Van gaarkeukens, tulpenbollen en hongertochten naar het oosten, van uitgemergelde kinderen – maar toen waren daar ineens de Geallieerde bommenwerpers die het ‘Zweeds wittenbrood’ deden regenen. En daarmee was het leed geleden. Een verhaal van goed versus fout. Van haat versus dankbaarheid. Dat verhaal werd een van de stichtingsmythes van het nieuwe Nederland. Een mooi verhaal én een mythe, zo maakt het boek van De Zwarte duidelijk.

Onverwacht kwam de hongerwinter niet. Dat wil zeggen, al ruim vóór het uitbreken van de oorlog waren ambtenaren betrokken bij de landbouw en veeteelt doordrongen van het besef dat een eventuele oorlog het voedselproductiesysteem en de bijbehorende ketens zwaar onder druk zou zetten. Het toenmalige schrikbeeld was het ‘aardappeloproer’ in 1917; dat lag nog vers in het geheugen. Toen de Duitsers in mei 1940 onze grenzen overschreden, troffen ze dan ook een goed functionerend ambtelijk apparaat aan, centraal geleid vanuit Den Haag, met als grootste uitvoerder het Centraal Distributiekantoor in Zwolle. Dit systeem heeft tot in de herfst van 1944 goed gefunctioneerd. Bezet Nederland kreeg prima te eten. Maar vanaf september liep alles in het honderd.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Vorige Volgende