ACHTERGROND - Let op: Onderstaand artikel is een (verlate) één-aprilgrap
Het is één van de grootste raadsels van de afgelopen eeuwen: hoe het mogelijk was dat de westerse wereld, die tijdens de Middeleeuwen op het gebied van wetenschap enorm achterliep op het Midden Oosten, vanaf de Renaissance die achterstand niet alleen inhaalde, maar tot op de dag van vandaag een leidende positie inneemt.
Medewerkers van de Faculteit voor Metabole Fysiologie van de Universiteit van Alba (Spanje) denken nu een verklaring gevonden te hebben voor dat fenomeen in een verschil in voedselpatroon. In Europa werd varkensvlees gegeten, maar in het Midden Oosten niet.
‘Aan het eten van varkensvlees zitten een aantal zeer grote evolutionaire voordelen’, zegt onderzoeker Carlos Fitz-James Stuart tijdens een telefoongesprek met ons vanaf zijn plek op de Spaanse faculteit. ‘Die voordelen hebben we ons nooit gerealiseerd, totdat onze onderzoeksafdeling een samenwerking aanging met deskundigen op het gebied van de middeleeuwse agrarische voedseleconomie.’ Eén van die deskundigen is historisch econoom Prof. Dr. de Geus, die al jaren zelfstandig onderzoek doet naar de productieopbrengsten van boerenbedrijven in de Middeleeuwen.
‘Varkens zijn eigenlijk een soort vuilisbakken,’ zegt hij als wij hem opzoeken in zijn huis in Brielle, ‘ze eten bijna alles en zetten dat om in vetrijk vlees. Boeren in de Middeleeuwen maakten daar gebruik van. Varkens werden gevoerd met afval, dat niks kost, of ze werden losgelaten in het bos, waar ook voor niks voer te vinden was in de vorm van eikels, wortels en paddestoelen. Op die manier kreeg men eigenlijk kostenloos een extra lapje vlees te eten.’