De Israëlische wetenschapper Daniel Shechtman krijgt morgen de Nobelprijs voor de Chemie voor de ontdekking van zogenoemde quasikristallen. Zijn ontdekking leidde tot een grote controverse. Collega’s meenden dat quasikristallen (hier meer over) onmogelijk waren. Hij werd gekleineerd, vermeden, uitgekotst en weggezet als een fraudeur. Maar had gelijk. En hoe.
Het is vaker het lot van grote genieën dat ze hun tijd te ver vooruit zijn. Of dat hun tijdgenoten niet over de grenzen van hun directe omgeving kunnen kijken. Nu is dat niet anders dan vroeger.
Eind negentiende eeuw stond de fysica in brand. In de wiskunde en theoretische natuurkunde werd enorme vooruitgang geboekt – men stond aan de vooravond van de relativiteitsleer en de eerste stappen naar de ontdekking van de quantummechanica waren genomen. Mindbending stuff. En onacceptabel volgens velen.
Onderstaande BBC documentaire vertelt over het lot van vier wiskundigen: Georg Cantor, Ludwig Boltzmann, Kurt Gödel and Alan Turing.
Het zijn stuk voor stuk grootheden die de wetenschap enorm vooruit hebben geholpen. Maar stuk voor stuk zijn het ook mensen die door hun omgeving, de intellectuele beknelling gek zijn gemaakt, al vertoonden enkelen van hen wel een gevoeligheid daarvoor.
Vooral het verhaal van Alan Turing is een grof schandaal, juist omdat niet zozeer zijn verdiensten in twijfel werden getrokken (hoeveel Engelse levens heeft hij gered met zijn Enigma-breker?), maar omdat zijn geaardheid een bedreiging was voor de morele orde van het Engeland van de jaren vijftig.