De Fifa Vredesprijs: een schoen, een wortel en Trump
De Fifa heeft een nieuwe internationale traditie bedacht, al is het geen traditie waar iemand om gevraagd heeft. Morgen, op 5 december, een datum die in Nederland ruikt naar kruidnoten en passief-agressieve gedichten, reikt ze een Vredesprijs uit. Geen symboliek, geen culturele verwijzing, puur toeval. Maar dat maakt het alleen maar absurder: ergens op de wereld zit een organisatie die structureel conflicten veroorzaakt door stadiondeals, smeergeld en geopolitieke stunteligheid, en precies op die dag speelt ze voor mondiale vredesduif, en geeft een cadeautje weg.
En wie staat er op de – waarschijnlijk – eenregelige shortlist? Donald J. Trump. De man die huilde dat hij de nobelprijs voor de vrede niet kreeg, maar het aankomende WK al gebruikte als politiek wapen en dreigde wedstrijden verplaatsen uit Democratisch bestuurde steden. Waar voetbal bedoeld is om landen dichterbij te brengen, maakt Trump er een instrument van om tegen steden te kunnen slaan.
De Fifa doet alsof dit allemaal niet bestaat, of nou ja, ze hopen misschien dat als je Trump vleit hij dat soort dingen niet gaat doen. Ze zullen officieel wel beweren dat Trump “wereldwijde aandacht voor voetbal” genereert, of zoiets. Dat is ongeveer hetzelfde als zeggen dat een aangestoken vuilnisbak “aandacht genereert voor afvalbeleid”. Formeel klopt het, maar niemand met een functionerend stel hersenen neemt het serieus.

