Oneindige exponentiële groei is onmogelijk in het fysieke universum. Ooit moet er een eind aan komen en meestal gebeurt dat abrupt en met ingrijpende gevolgen. Epidemiologen weten dat, zoals de afgelopen jaren is gebleken. Ecologen weten het ook. Als bijvoorbeeld een insectenpopulatie exponentieel groeit, dan wordt het een plaag die hele ecosystemen of oogsten kan vernietigen, waarna ook de insecten zelf massaal sterven omdat ze hun voedselbron hebben uitgeput. Chemici blijven liever uit de buurt bij een reactie die exponentieel versnelt, want dat eindigt nogal eens met een explosie. Kernfysici denken er exact zo over. En sommige kosmologen verwachten dat de exponentiële toename van de uitdijing van het heelal uiteindelijk het einde ervan zal betekenen. Een bijdrage van Hans Custers van het blog Klimaatverandering.
De tijdschaal waarop exponentiële groei uit de hand loopt kan sterk verschillen. Een eventuele ‘big rip’ of ‘big chill’ is vermoedelijk nog miljarden jaren van ons verwijderd. Een epidemie of een insectenplaag kan binnen enkele weken tot maanden helemaal uit de hand lopen. En bij sommige chemische en nucleaire reacties gebeurt het in een fractie van een seconde. Wetenschappelijke kennis van de onderliggende mechanismes kan helpen om de groei en de te verwachten gevolgen te voorspellen of zelfs te beheersen. Als er nog veel onzekerheden zijn, dan is het verstandig om op je hoede te zijn als ergens exponentiële groei optreedt. Merk je te laat op dat er problemen ontstaan, dan zijn er vaak rigoureuze maatregelen nodig om de situatie beheersbaar te krijgen. Zit je aan de linkerkant van de groeicurve (zie deze cartoon van Jens von Bergmann), dan heb je de gelegenheid om geleidelijk de curve naar beneden af te laten buigen. Maar zit je aan de rechterkant, dan kun je alleen nog maar vol op de rem. Hoe dat uitpakt hebben we de afgelopen jaren kunnen zien, met maatregelen als lockdowns en een avondklok.
Exponentiële groei is, kortom, een verraderlijk fenomeen. Toch ziet de hoofdstroom van de economische wetenschap het juist als voorwaarde voor een gezonde maatschappij. Voor zover ik weet is het de enige wetenschappelijke discipline die eindeloze exponentiële groei niet als iets onmogelijks beschouwt, of als oorzaak van grote problemen, maar als vanzelfsprekendheid of zelfs noodzakelijkheid.
Klimaateconomie en exponentiële groei
Waarom ik nu, na jaren bloggen over klimaatwetenschap, nu ineens over de economie begin te schrijven? Ik had, in vervolg op mijn boek, het overmoedige plan opgevat om me ook eens wat meer te verdiepen in de economische kennis over klimaatverandering, en de geschiedenis daarvan. Een boek zal er wel niet van komen. Of, mocht dat toch gebeuren, dan op zijn vroegst over een jaar of vijf, zes. Voorlopig ben ik nog een beginneling op dit onderwerp. En dus loop ik het risico de plank helemaal mis te slaan in dit stuk. Maar mijn verwondering over die exponentiële groei moet er even uit.
Exponentiële groei is namelijk al decennia een thema van discussie onder economen als het over klimaatverandering gaat. Of eigenlijk zelfs het thema. En dan gaat het niet zozeer om de vraag of je wel uit zou moeten gaan van exponentiële groei, maar vooral om welk getalletje de goede exponent is. Concreet gaat het dan over de discontovoet. Dat is niet exact hetzelfde als economische groei, maar hangt er wel direct mee samen. Traditioneel staat het voor het rendement dat je in de kapitaalmarkt kunt maken op een investering. Met andere woorden: voor de exponentiële groei van de waarde van die investering. Voor een ‘gewone’ economische investering geldt dat die onverstandig is als het te verwachten rendement lager is dan de discontovoet.
Volgens economen van de neoklassieke school geldt dit onverminderd voor investeringen in klimaatbeleid, of in duurzaamheid in bredere zin. Je kunt die maar beter uitstellen als die een rendement opleveren dat lager is dan de discontovoet (hoe je dat rendement zou moeten bepalen is een ingewikkelde kwestie waar ik hier verder niet op inga). Andere investeringen leveren dan namelijk meer op, zodat je in de toekomst meer geld hebt voor de benodigde maatregelen. William Nordhaus is de bekendste, ehhh, exponent van die school. Het wonderlijke is dat exponentiële groei van de economie hier ineens niet meer de evidente oorzaak van duurzaamheidsproblemen is, maar juist de oplossing. Zie daar maar eens een geloofwaardig verhaal van te maken. In mijn ogen lukt dat de neoklassieke economen dan ook niet zo goed. De afgelopen decennia hebben we bijvoorbeeld gezien dat die doorgaande groei ook tot een toenemende afhankelijkheid van fossiele brandstof leidde. Ik betwijfel of de energietransitie daarmee betaalbaarder is geworden, of eenvoudiger. Urgenter, dat wel. Toch kreeg Nordhaus vier jaar geleden nog de Prijs van de Zweedse Rijksbank, ook wel Nobelprijs voor economie genoemd. Het idee dat je exponentiële groei nodig hebt om de problematische gevolgen van exponentiële groei aan te pakken lijkt nog springlevend in de mainstream economie.
Natuurlijk wordt er gezocht naar manieren om die vicieuze cirkel te doorbreken. Door neoklassieke economen en door anderen. De bekendste naam uit die tweede groep is Nicholas Stern. Maar er zijn niet veel economen te vinden die de exponentiële groei op zich ter discussie stellen. Ze zoeken vooral naar een andere vorm, die dan leidt tot een andere definitie en een andere waarde van de discontovoet. Ze proberen zogenaamde externaliteiten, zoals gezondheidsschade of afnemende biodiversiteit, mee te wegen in die waarde. Het resultaat is nog steeds een exponent, maar die is wel lager dan in de neoklassieke benadering. De uitkomst van een analyse kan hierdoor anders uitvallen, maar het fundament blijft hetzelfde. Er zijn ook economen die verder gaan en (al dan niet exponentiële) groei zelf ter discussie stellen, maar die hebben niet of nauwelijks invloed op het overheersende denken.
Grenzen aan de exponentiële groei
Als onverbeterlijke bèta is het mijn stellige overtuiging dat er iets niet klopt aan een wetenschappelijk model dat uitgaat van oneindige exponentiële groei. Voor een korte periode kan zo’n model best goed werken, maar op langere termijn loopt het spaak. Want dergelijke groei is in het beste geval een illusie, en in het slechtste geval het recept voor een enorme catastrofe. Dat betekent niet dat er helemaal geen groei mogelijk is. De menselijke inventiviteit en creativiteit zullen voor vooruitgang blijven zorgen. Waarschijnlijk zullen er altijd wel stukjes van de economie zijn die een tijdlang exponentieel groeien. Maar exponentiële groei van het geheel zal moet ooit op zijn grenzen botsen. Dat is simpele rekenkundige logica.
Natuurlijk spelen vragen over de mogelijkheden en onmogelijkheden van groei vooral rond klimaatverandering en andere duurzaamheidskwesties. Maar daaronder zit een meer fundamentele vraag: is het niet onvermijdelijk dat een exponentieel groeiend, complex systeem vroeg of laat een kantelpunt bereikt? Als dat gebeurt stopt de groei, of kan het systeem zelfs helemaal instorten. Een wetenschappelijk model dat gebaseerd is op exponentiële groei van zo’n systeem heeft dan een beperkte geldigheid. Daar zou rekening mee gehouden moeten worden als dat model wordt toegepast, zeker wanneer moeilijk te bepalen is waar de grens van de geldigheid ligt. Of mogen we toch aannemen dat de mens in staat is tot iets dat in de natuur onmogelijk is: oneindige exponentiële groei?
Toegift: een rekenvoorbeeld
Dit rekenvoorbeeld laat zien hoe oneindige exponentiële groei op lange termijn uit zou pakken. En hoe absurd de aanname is dat die groei eindeloos door kan gaan. Stel er is elk jaar 2% economische groei. Dan verdubbelt de economie elke 35 jaar. Dat zou betekenen dat de wereldbevolking over (een beetje afgerond) 100 jaar 8 keer zo welvarend is als nu. En over 200 jaar: 64 keer. Wie weet kan dat, maar ik zou er mijn hand niet voor in het vuur steken.
En je kunt nog even verder rekenen, natuurlijk. Over 300 jaar: 512 keer. Over 400 jaar: 4.096 keer. En, om het nog wat extremer te maken, over 2.000 jaar kom je dan uit op meer dan 1.000.000.000.000.000.000 (dat zijn 18 nullen) keer zo welvaart. Nu haalt natuurlijk niemand het in zijn hoofd om economische voorspellingen te doen voor een periode van 2.000 jaar, maar die absurde uitkomst maakt wel duidelijk dat er ergens een eind moet komen aan die exponentiële groei. Waar en wanneer is niet duidelijk, maar juist daarom zou je voorzichtig moeten zijn met aannames dat die groei nog lang door zou kunnen gaan. Dat het al een behoorlijke tijd wel is gebeurd is zeker geen garantie. Misschien is het tegendeel eerder het geval. Hoe meer verdubbelingen we al hebben gehad, hoe dichter we het punt naderen waarop dat niet meer lukt.