OPINIE - De EU stelt maar liefst acht miljard euro beschikbaar voor projecten om jongeren beter naar de arbeidsmarkt te begeleiden, las ik vorige week in dit stuk van mijn Sargasso-collega Jos van Dijk. Ook lidstaat Nederland laat zich niet onbetuigd. Onlangs maakte de overheid bekend dat er ter bestrijding van de oplopende jeugdwerkloosheid nog eens vijftig miljoen euro extra zal worden geïnvesteerd in leerbanen, stageplekken en beter onderwijs voor jongeren.
Hoewel sympathiek, is het nutteloze geldverspilling. Als we bijvoorbeeld kijken naar deze publicatie (pdf) van het CBS, dan zien we dat tussen 2002 en 2009 zowel de kort- als langdurige werkloosheid voor alle leeftijdsgroepen min of meer gelijk opgaat met de macro-economische conjunctuur. Ook na 2009 is deze relatie natuurlijk gewoon intact gebleven.
Overigens is het natuurlijk helemaal niet vreemd dat met name de jeugdwerkloosheid sterk conjunctuurgevoelig is. Jongeren zijn immers afhankelijk van nieuwe of nieuw openvallende banen. In een periode van laagconjunctuur zullen er daar vanzelfsprekend maar weinig van zijn.
We kunnen er veilig vanuit gaan dat sinds 2009, toen de jeugdwerkloosheid nog onmiskenbaar conjunctuurafhankelijk was, de arbeidsvaardigheden van de Nederlandse jongeren niet wezenlijk zijn veranderd. Het probleem zit ‘m dus niet in het aanbod van arbeid, maar in de vraag naar arbeid. De maatregelen die de onze overheid voorstelt – kort gezegd: betere training voor jongeren – lossen op dit moment dan ook geen enkel probleem op.