Indië-weigeraars kunnen om ‘amnestiewet’ vragen
ACHTERGROND - Rechtspraak is uit de aard der zaak retroperspectief. Het is daarom zo kwetsbaar voor het grote gelijk van achteraf, de laatste tijd bekwaam aangevoerd door advocaat Zegveld. Terwijl we stevig geld uitgeven aan een Canon, een Nationaal Museum en aan de herdenking van tweehonderd jaar Koninkrijk, bladert zij juist terug naar de zwarte bladzijden van onze geschiedenis.
En die zijn er genoeg. Binnenkort zal ze de inval van de Romeinen in Friesland wel voorleggen aan het Internationaal Gerechtshof, en naar het schijnt voldeed de Tiendaagse Veldtocht ook niet aan het Handvest van de Verenigde Naties. Wat daar verder allemaal van zij; ze creëert in ieder geval interessante jurisprudentie. Getuige ook weer de meest recente loot aan de stam: de weigering van de Hoge Raad om de strafzaken tegen Indië-weigeraars te heropenen.
Om een strafzaak heropend te krijgen, moet een zogenaamd ‘novum’ gesteld en aangenomen worden: als iemand anders bekent het misdrijf te hebben gepleegd waar jij voor vastzit, bijvoorbeeld. Meester Zegveld betoogde dat de gewijzigde rechtsopvatting ten aanzien van Indië-weigeraars ook iets nieuws was. Dat is knap gevonden. Zou de Hoge Raad daarin meegaan, dan zou er een behoorlijke deuk in de rechtszekerheid worden geslagen of, in potjeslatijn, aan het beginsel van lites finiri oportet geknaagd. Het zou een regelrechte oproep aan iedereen zijn om eens goed na te denken of hij niet ooit voor naaktlopen is veroordeeld of een boete heeft gekregen op een stukje snelweg waar je naar huidige rechtsopvatting inmiddels wel 130 kilometer per uur mag rijden.