In twee artikelen zet Bart Schut de Marokkaanse strijders die meevochten aan de kant van de geallieerden weg als groepsverkrachters. In Freudenstadt zouden zij zich vergrepen hebben aan 600 vrouwen.
Schuts uiteindelijke bron blijkt echter een overtuigde nazi-gynaecologe, die de massaverkrachting uit haar duim heeft gezogen:
De dan 76-jarige arts zit op haar praatstoel en ontsteekt in een monoloog van extremiteiten. Ze vertelt dat slechts zelden een vrouw haar echt vertelde verkracht te zijn, ze vermoedde het slechts op basis van hun houding en ging dan over tot de voorgeschreven preventieve spoelingen. Ze pleegde inderdaad abortussen, maar dat deed ze tijdens de oorlog ook en bleef dat nog jaren doen.
Ze draagt een, door Schut onvermelde, oorzaak aan voor het feit dat er nooit slachtoffers zijn gaan spreken over wat hen is aangedaan. Niet alleen zou er sprake zijn van schaamte maar ook werd er gezwegen omdat volgens haar de vrouwen gewoon simpele wezens waren. De herinneringen aan de groepsverkrachting zouden ondergesneeuwd zijn geraakt in de rest van de rottigheid in hun levens, zoals huiselijk geweld, meent ze.