Wishful thinking versus peakoil
Het Internationale Energie Agentschap heeft haar schattingen voor onze energiebehoeftes bekend gemaakt. Carlos schreef daar al over op deze site. Die behoeftes zijn geschat aan de hand van hoe wij ons in de afgelopen decennia gedragen hebben. Al sinds 1970 wordt telkens hetzelfde verhaal afgedraaid. We willen meer transport voor een groeiende economie, meer plastics, meer kunstmest. Kernenergie is eng, wind- en zonne-energie zijn voor klimaathippies.
Het wordt tijd dat “links” inziet dat het klimaat niet langer het grootste gevaar is. Het grootste probleem speelt zich af in een domein dat wordt gezien als de rechterkant van de politiek. De economie uit het slop trekken gebeurt namelijk met ronkende dieselmotoren, die ’s ochtends om 5 uur in groot bouwlicht grond verzetten. Deze economie loopt op olie.
Als je de beschikbaarheid van de olie naast de prognose van het IEA legt, zie je dat de toename van de oliebehoefte volstrekt fictief is. Je kunt wel meer willen, maar meer is er niet.
Het merendeel van de olie die in de grond zit, is in kaart gebracht tot en met de polen aan toe. De olie die er vanzelf uit spuit, is op. Nu is de olie aan de beurt die je niet zomaar kunt winnen: Teerzanden, Deep Water Horizon, poolijs.

Dat zal even schrikken geweest zijn voor het milieubewust denkende volksdeel dat niets moet hebben van voedsel met teveel kilometers achter de kiezen: de Volkskrant kondigt vandaag aan dat het allemaal voor niets is geweest, die nadruk op lokaal geproduceerd voedsel. Het nieuws heeft zelfs de voorpagina gehaald, waar we de kop zien “Telen in Nederland belast milieu meer”. Dat lijkt me aan duidelijkheid niets te wensen overlaten. Al mijn gefulmineer tegen Keniaanse boontjes en Marokkaanse frambozen blijkt weer eens het gemummel van een romanticus.


