Emo-televisie
COLUMN - De televisieserie Un medico in famiglia (Een dokter in de familie) is een van die typisch Italiaanse langlopende series met een lach en een traan – en ik gebruik hier met opzet de op zichzelf al ietwat larmoyante theateruitdrukking. Het draait om een ‘komische’ maar ongeloofwaardig ideale familie – een soort Cosby Show dus, inclusief irritant vroegwijze kleuters die precies de juiste dingen zeggen – maar behandelt evengoed diep menselijke tragedies als dramatische scheidingen, dode moeders en doodzieke geliefden.
Ik trek dat niet. Ik vind het een verschrikkelijk irritante televisieserie. Het is allemaal heel sympathiek hoor, en de acteurs zijn prima vakmensen en geen Geer & Goorvolk of talentshow-winnaars, daar ligt het niet aan. Ik kan er niet tegen dat de makers ondanks alle kitsch, ondanks alle kunstgrepen die ze uithalen om de serie nu al tig seizoenen op de buis te brengen, ondanks alle neppe superlievigheid en driestuiverswijsheid, ondanks de product placement en de politiek correcte flauwekul, er toch in slagen om emoties bij me op te wekken.
Oh, ik schaam me niet voor een traan. Emoties horen bij het leven; ze vormen het bewijs van het feit dat ook ik met mijn grote muil gewoon een mens ben. Ik zou alleen zo graag willen dat ik emoties voelde bij echte dingen. Dat er geen aanzwellende vioolmuzak bij nodig is, of inzoomen op een traan (kom er maar in, Carel Kraayenhof), of een minutenlang inleidend crescendo tot het onvermijdelijke moment – want in die series zie je de dingen al van mijlenver aankomen.