Nina de Haan ziet problemen met vastgoedbeleggen. 'De gevolgen zijn niet te overschatten.'
De vastgoedbelegger kampt sinds kort met een imagoprobleem. Nu de woonopstand goed op stoom komt, wordt beleggen in vastgoed aan alle kanten aangevallen én verdedigd.
Tot kort geleden was het beeld eenzijdiger. Toen werd ik online overspoeld door berichten van jonge mensen die me er zonder enige gêne van wilden overtuigen zo snel mogelijk te gaan beleggen in vastgoed. Want echt, het is niet moeilijk en met de juiste hulp (lees: die van hen) kan iedereen het! Wie slim is, belegt in vastgoed, zo luidt het credo.
Vastgoedbeleggen geeft je een stabiel ‘passief’ inkomen. Ik noem het zelf liever een onverdiend inkomen, omdat er wel degelijk iemand voor werkt. Namelijk de huurder die maandelijks klem zit door te hoge woonlasten of de koper die nog 30 jaar moet kromliggen voor een hypotheek.
Maar door dat buiten beschouwing te laten, wordt het beeld gecreëerd dat de rentenier slim is en de arbeider blijkbaar niet slim genoeg om zelf te gaan rentenieren. Het heeft echter weinig met slim zijn te maken, slechts met oud geld en beleid. Zij met vermogen kunnen beleggen in vastgoed, zij zonder vermogen zijn genoodzaakt te werken voor andermans rendement omdat ze nu eenmaal een huis nodig hebben. Op die manier vergroot beleggen de vermogensongelijkheid die er al was. Beleggen is geen hack om vermogen op te bouwen, want het fiscale systeem is bewust zo ingericht en het dient hen die al vermogen hebben.
Het is actief beleid dat de huizenprijzen heeft opgeblazen. Namelijk door jarenlang driedubbel subsidiëren van woningbezit, banken te grote hypotheken laten verstrekken, huurbescherming af te breken zodat particuliere verhuurders vrij spel hebben, en beleggen in vastgoed fiscaal aantrekkelijk te maken. Ook wordt op Europese schaal de rente laag gehouden, waardoor steeds meer rijken hun heil zoeken op de vastgoedmarkt. Dat zijn niet alleen particulieren, maar ook instanties zoals banken en pensioenfondsen. Zo wordt er steeds meer geld gepompt in dezelfde hoeveelheid vastgoed.
Het is niet te overschatten wat de gevolgen zijn voor iedereen die gebukt gaat onder hoge woonlasten en woononzekerheid, en voor onze samenleving als geheel. Vastgoedbeleggen aanprijzen zonder enig blijk te geven van de structurele ongelijkheid die dat beleggen in de hand werkt, vind ik behoorlijk achteloos en asociaal. Je gooit gewoon je medemens onder de bus, en zo ook een goed functionerende samenleving.
Vastgoedbeleggers verdedigen zich door te roepen dat zij gewoon huisbazen zijn die ‘marktconforme’ huren vragen, dat het logisch is dat je je vermogen in vastgoed stopt als dat zo’n goed rendement oplevert, en dat we hen nodig hebben om nieuwe woningen te realiseren. Maar het punt blijft dat een systeem met winnaars en verliezers niet deugt als het om een basisbehoefte gaat en dus op de schop moet. Bovendien hebben we geen nieuwe onbetaalbare woningen van beleggers nodig. We hebben beter woonbeleid nodig dat beschikbaarheid, betaalbaarheid en woonzekerheid garandeert.
Het echte imagoprobleem moet niet kleven aan de individuele belegger maar aan het systeem waarin vastgoedbeleggen plaatsvindt. Om dit het imagoprobleem op te lossen, moeten we beginnen met het eerlijke verhaal vertellen over de wooncrisis. Voor hen die zich toch nog als winnaar willen presenteren, stel ik een dikke vette verplichte disclaimer voor: let op, vastgoedbeleggen kent risico's, je kan je inzet en je samenleving verliezen.
Nina de Haan is betrokken bij de organisatie van de landelijke demonstratie Woonopstand op 17 oktober in Rotterdam