Brief aan Kees Tulleken
Geachte heer Tulleken,
Het valt wel mee. Zelden zal iemand zich met zo’n simpele boodschap zoveel ellende op de hals gehaald hebben als u. In een poging de geruchtenstroom rondom de medische situatie van Prins Friso wat tot bedaren te brengen, verbrak u uw beroepsgeheim en bewees u uw beroepsgroep geen goede dienst. Had u een weddenschapje met de mensen van het VUmc?
U was met uw vrouw, NCR journaliste Jannetje Koelewijn, in Lech voor een conferentie toen u hoorde van het ongeluk van Prins Friso. U ging samen naar het ziekenhuis en sprak daar behandelend arts Claudius Thomé. Thomé en u stonden uw vrouw toe delen van het gesprek te op te vangen, op basis waarvan zij een voorpagina-artikel schreef in het NRC.
Als emeritus hoogleraar neurochirurgie, nota bene geridderd vanwege zijn bijdragen aan de medische wereld, bent u geen domme man. Als iemand die twaalf jaar in het medisch tuchtcollege heeft gezeten, zult u bovendien ook wel ongeveer weten hoe het zit met die geheimhouding. Vol bombarie verkondigde u bij Pauw en Witteman echter dat u uw eed bewust heeft gebroken.
Nu ben ik natuurlijk een medische onbenul, dus of het strikt genomen Thomé is die fout zit, of u, kan ik niet goed beoordelen. Wat ik wel kan beoordelen, is uw mediaoptreden. En dat was raar. Wat zat u daar nou trots te zijn op het verbreken van die eed? Bent u te groot voor zo’n lullige belofte? Waarom heeft u zichzelf überhaupt in deze situatie gebracht? Wat was u van plan te gaan doen in dat ziekenhuis? Waarom nam u uw vrouw mee? En waarom voelde u zich geroepen om te reageren op speculaties?