Ton Elias, kamerlid voor de VVD, heeft een missie: alle slechte leraren moeten verdwijnen. Hij wordt daarin gesteund door de schoolleiders. Op zich een nobele missie, maar zijn hele betoog ademt de sfeer van repressie. Wordt het onderwijs daar beter van? Het is allerminst zeker of indringende functioneringsgesprekken of prestatiebeloning helpen.
Het eerste probleem doet zich al voor bij het bepalen wat een goede en wat een slechte leraar is. Is dat te meten aan de hand van de gegeven cijfers? Een leraar die lage cijfers geeft, is verdacht. Hij/zij kan natuurlijk niet goed uitleggen, heeft geen orde of heeft andere problemen. Dat deze leraar misschien hoge eisen stelt aan de leerlingen is natuurlijk geen valide argument. Maar ook hoge cijfer zijn verdacht, want de leraar geeft makkelijke proefwerken, kijkt slecht na of laat bewust fouten zitten. Dat het een leraar is die het vak echt in de vingers heeft, kan natuurlijk niet waar zijn. En dan heb ik het nog niet eens gehad over ‘subtiele’ verzoeken van sommige schoolleiders om cijfers op te waarderen.
Het tweede probleem doet zich voor bij de oplossingen. Functioneringsgesprekken die aanvoelen als een dag des oordeels en bonussen voor diegenen die het beste de regeltjes naar hun hand weten te zetten. Verder dan symptoombestrijding komt Elias dus niet. Hij wil goed gedrag belonen en slecht gedrag bestraffen. Wat de echte oorzaken zijn bij het ontstaan van slechte leraren, daar durft hij zich niet aan te wagen.