Met enige regelmaat biedt Sargasso ruimte voor gastredacteuren. Vandaag weer een stuk van filosoof en jurist Ron Ritzen. De reeks beslaat 5 afleveringen. Hier afleveringen 1, 2 en 3
“Rechters moeten uitleggen, uitleggen en nog eens uitleggen”, aldus Van den Emster, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak. Ook weet de raad te melden dat het beeld dat de gemiddelde Nederlander heeft over rechtspraak, vooral gebaseerd is op de verslaggeving door de media.
Theo de Roos, hoogleraar strafrecht (UvT), is uiterst tevreden over de rechtbankjournalistiek van de Volkskrant, NRC en Trouw. Maar er zijn helaas ook andere, dominante informatiebronnen. In een eerder stuk, Softe rechters (1), wees ik op het trio Eerdmans, Leistra & Paradijs. Laat ik met die laatste beginnen.
De hoofdredacteur van de Telegraaf, Sjuul Paradijs, zette bij Pauw & Witteman (17.9.09) advocate en senator Böhler weg als een wereldvreemd wezen: “u leeft op een andere planeet”. Wilde Böhler iets vreemds? Kennelijk wel, want ze vond dat je eerst de feiten moet kennen, wil je ergens (in dit geval Saban B.) over kunnen oordelen. Op het moment van de uitzending was er nauwelijks meer bekend dan dat Saban B. de benen had genomen. Maar Paradijs had daar geen boodschap aan. Hij sloeg de plank dan ook mis, toen later de feiten boven water kwamen. Ook het OM reed een behoorlijk scheve schaats.
Een paar dagen eerder, op 22 september, schreef Leistra over Saban B. Dat was één dag voor dat minister Hirsch Ballin over de zaak verantwoording zou gaan afleggen aan de Kamer. Voor Leistra maakte het kennelijk niet uit wat de minister te melden had, want de conclusie stond bij voorbaat al vast: Hirsch Ballin moest sowieso opstappen.
Was Leistra dan zo goed op de hoogte van de zaak dat tekst en uitleg van Hirsch Ballin geen relevante informatie meer kon opleveren? De bronnen, waarop Leistra zich beriep, waren uiterst summier. Een bevestiging van het OM dat Baran ontsnapt was, een bericht in het Parool dat Baran verlof kreeg om zijn gezin te bezoeken en een artikel in de Telegraaf, was voor Leistra meer dan genoeg om ‘wederhoor’ overboord te zetten.
Eén bron vond Leistra kennelijk niet vermeldenswaardig en dat was zijn eigen commentaar dat ’s ochtends op 18 september verscheen. Maar in dit stuk repte Leistra niet over de rol van het OM, maar sprak hij enkel over blunderende rechters. “Niet minder dan zes raadsheren van het Gerechtshof in Arnhem zagen echter geen redenen om zijn verzoek af te wijzen. Een onbegrijpelijke beslissing.” Leistra was dus op dat moment niet goed op de hoogte hoe de zaak werkelijk in elkaar zat, maar trok vervolgens wel al conclusies over het handelen van rechters in forse bewoordingen (zoals “blunders”, “onvoorstelbare naïviteit”, “wereldvreemde types”).