Trakteren

De jongste sloper is jarig. Dat is een feest natuurlijk. Hier en op school. Samen met een vriendinnetje krijgt hij een zwemfeestje met taart, chipjes, zingen, cadeautjes, de hele rambam. Daar draai ik mijn hand niet voor om. Het enige stressmoment zijn de traktaties op school. Want daar heb je tegenwoordig bijna een afgeronde opleiding aan de kunstacademie voor nodig. De mooiste traktaties komen voorbij op het schoolplein. Van frietjes van cake in een puntzakje, afgetopt met mayonaise van slagroom tot onderwaterwerelden met gemotoriseerde spekjes of fruitsalades op een bedje van marsepeinsla. Daar laat ik mij door opnaaien. Liever gezegd daar liet ik mij door opnaaien. Tot vorig jaar. Toen ging het allemaal hartstikke mis en dat was uiteindelijk maar goed ook.

Door: Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Desiree Catani (cc)

Van de werkvloer – onderwijs | Heldenstatus door dood vogeltje

COLUMN - Woensdag 5 februari, eerste lesuur. Een hele horde leerlingen van een brugklas HAVO/VWO komt enthousiast en bijna struikelend over elkaar én elkaars woorden het tekenlokaal binnen. Met hun smartphones in de aanslag staan ze voor me. Er wordt opgewonden door elkaar heen geschreeuwd. Voor mij is er geen touw aan vast te knopen. Enkele kreten die ik tijdens deze onverwachte overval kan ontcijferen, zijn ‘fleppie’, ‘record’, ‘spelen’ en ‘kent u..?’ Langzaam krijg ik het vermoeden van een nieuwe hype, een digitale rage. Terwijl ik de druktemakers enigszins probeer te kalmeren, vraag ik of er één iemand mij rustig kan uitleggen wat er aan de hand is.

De leerling met het record van de klas in zijn bezit, inmiddels een status van jewelste, laat mij uiteindelijk zien waar het allemaal om gaat. Op het schermpje van zijn smartphone zie ik een soort van geel bolletje voor een blauwe achtergrond bewegen. Het blijkt een vogeltje te moeten voorstellen. Het vogeltje moet tussen buizen door vliegen, iets wat enkel lukt door als een dolle op het schermpje te tikken. Vliegt het vogeltje tegen een buis aan, dan ben je af. Niet meer en niet minder. Het spelletje blijkt Flappy Bird te heten. De enige Flappie die ik tot voor het begin van deze les ken, is die van Youp van ’t Hek en mijn eigen Flappie. Het konijn dat ik kreeg toen ik naar groep 3 ging.

Foto: *Lie (cc)

Feit of fabel: vroegtijdige schoolverlaters

ACHTERGROND - Uitspraak Jet Bussemaker (PvdA) zei vorige week tijdens het Vragenuur: ‘Voorzitter. Ik deel met mevrouw Jadnanansing de nadruk op en het belang van het tegengaan van vroegtijdig schoolverlaten. Wij hebben al veel resultaat geboekt, want het aantal vroegtijdig schoolverlaters is gehalveerd van 71.000 in 2002 tot 36.000 nu.’

12 februari 2013 stuurden minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker een brief naar de Tweede Kamer over de aanpak van voortijdig schoolverlaten, met in de bijlage een onderzoeksrapport van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: ‘Nieuwe voortijdig schoolverlaters’.

Uit dit rapport blijkt dat het aantal voortijdige schoolverlaters inderdaad tussen het schooljaar 2001/2002 en het schooljaar 2011/2012 is gedaald van 71.000 naar 36.250. In percentage tov alle leerlingen (aan het begin van het schooljaar) is over dezelfde periode sprake van een daling van 5,5% naar 2,7%. De cijfers over het schooljaar 2011/2012 zijn voorlopige cijfers. In het najaar van 2013 komen de definitieve cijfers.

Hoe komt het dat het aantal voortijdige schoolverlaters zo sterk afneemt?

Het kabinet Rutte II heeft, in navolging van Rutte I het streven geformuleerd het aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters terug te brengen tot 25.000 in 2016. De overheid zet in op preventieve maatregelen om de schooluitval terug te dringen. Hiervoor wordt samengewerkt door veel instanties (zoals scholen, gemeenten, jeugdzorg, politie, ouders). Door prestatiegerichte afspraken te maken en transparante cijfers te verschaffen, meent de overheid schooluitval terug te kunnen dringen.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Empathische benadering probleemleerlingen boekt verbluffend resultaat

Rector Jim Sporleder van Lincoln High School in Walla Walla (Washington), met een veteranenstatus in het confronteren en straffen van leerlingen die over de schreef gaan, probeerde eens een andere benadering uit. Tot zijn verbazing merkte hij dat luisteren, écht luisteren, werkt.

Sporleder gooide zijn benadering van probleemleerlingen over een andere boeg na een presentatie van John Medina, een moleculair bioloog die onderzoek doet naar ontwikkelingspsychologie en -neurologie. Volgens Medina worden de hersenen van probleemleerlingen vergiftigd door stress vanuit negatieve ervaringen: ouders met een alcoholprobleem, misbruik, echtscheidingen, etcetera.

Foto: Waag Society (cc)

Gestegen werkdruk leraren door niet-lesgebonden taken

ANALYSE - De werkdruk van leraren is de laatste jaren ontzettend gestegen, maar dat komt (deels) doordat ze veel meer niet-lesgebonden taken op zich nemen. Als ouders een eindfeest willen voor groep 8, moeten ze dat zelf maar organiseren.

Het afgelopen jaar heb ik met een paar enthousiaste ouders en oud-leerkrachten een jubileumboek geschreven over een school die dit jaar 150 jaar bestaat. We spraken met oud-leerlingen, zochten informatie in archieven, oude schoolkranten en leerkrachten schreven hun herinneringen op. De interviews met mensen die zo’n veertig jaar geleden naar school gingen, waren de grootse uitdaging. Deze oud-leerlingen konden zich eigenlijk nauwelijks hoogtepunten van de lagere school herinneren. Er gebeurde weinig op school. Een schoolreisje misschien, en dat was het. Gesprekken met oud-leerkrachten bevestigen dat: een musical aan het einde van de school? Geen sprake van!

Het CNV publiceerde een nieuwe onderzoek over de toegenomen werkdruk en alle media schreven erover. Inspectie en OCW zijn de gebeten hond, en vaak ook de eersten die zich in de pers moeten verdedigen voor de toegenomen werkdruk. Ik heb nog nooit een artikel gezien waarin ouders zeggen dat ze eigenlijk ook wel erg hoge verwachtingen hebben van de school. Ook lees ik weinig leerkrachten en schoolleiders die zeggen dat ze zelf werkdruktemakers zijn. Het onderzoek van het CNV maakt dat namelijk ook aannemelijk.
Kijk maar eens naar het antwoord op vraag 7 over “niet-lesgebonden taken”. Opvallend is dat 85 procent van de docenten zegt dat de schoolleider bepaalt welke niet-lesgebonden taken er op school worden uitgevoerd. Maar ook het team zelf heeft wat te zeggen: 60 procent van de respondenten zegt dat het team bepaalt welke taken worden uitgevoerd. Dat suggereert toch dat de school enige autonomie heeft in het bepalen van welke taken ze uitvoert. Ouders en MR worden veel minder genoemd.

Foto: Gerard Bierens (cc)

In etnisch gemengde klassen wordt vaker gepest

ACHTERGROND - Pesten op school is van alle tijden. Uit onderzoek blijkt dat in een klas met meerdere etniciteiten weliswaar meer gepest wordt, maar dat etnische motieven daarbij geen rol spelen. Toch zou het zinvol zijn voor leerkrachten om oog te ontwikkelen voor de sociale relaties in de klas.

Onderzoekers als Lex Herweijer hebben aangetoond dat de etnische samenstelling van de klas nauwelijks gevolgen heeft voor de leerprestaties. Veel minder bekend is of de etnische samenstelling van de klas interetnische relaties beïnvloedt.

De idee is dat gemengde scholen bijdragen aan wederzijds begrip en aan de reductie van stereotypen waardoor vooroordelen en discriminatie – ook later in het leven – minder kans hebben. En het klopt dat de beeldvorming verbetert als er positieve relaties ontstaan in gemengde klassen. (zie Tobias Stark). Helaas blijven vriendschapsnetwerken op gemengde scholen voor een belangrijk deel gevormd langs etnische scheidslijnen (zie Anke Munniksma). Bovendien is interetnisch contact in de klas niet per se positief. Ook de mogelijkheden voor conflicten tussen etnische groepen nemen in gemengde klassen toe. Een duidelijk voorbeeld van negatief contact is pesten. Als er in gemengde klassen relatief vaak gepest wordt tussen etnische groepen, vormt dit een bedreiging voor de ontwikkeling van positieve interetnische relaties.

Rol van etniciteit bij pesten

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Gerard Stolk (cc)

Woon-werkmobiliteit in mbo-schoolverlaters

ANALYSE - Afgestudeerden in het mbo nemen ten opzichte van afgestudeerden van het hbo en wo eerder een baan dicht bij huis. Gemiddeld is de uitgaande pendel onder gediplomeerde schoolverlaters van het mbo 20%. Eén op de vijf schoolverlaters werkt dus in een andere regio dan waar hij woont.  Een arbeidsmarktregio met veel uitgaande pendel wijst erop dat deze regio voor een belangrijk deel voor een of meer andere regio’s opleidt.

Er zijn grote regionale verschillen. In Zuid-Limburg (6%) en Groot-Amsterdam (9%) wordt het minst gependeld. De grootste pendel is te vinden in Zaanstreek/ Waterland, Midden-Holland en Rivierenland (meer dan 40%). Geringe pendel is deels te verklaren door de beschikbaarheid van banen in de eigen regio, deels door de begrenzing door buurlanden België of Duitsland. 
Bron: ROA (2013). Doelmatigheid mbo in de regio. D. Bertrand-Cloodt, F. Cörvers, S. Dijksman, J. van Thor
Maar de onderzoekers van het ROA gebruiken het cijfer ook om te kijken naar de doelmatigheid van het mbo in de regio. Als een groot deel van de afgestudeerden uit een arbeidsmarkt pendelt, kan dit erop wijzen dat de transitie tussen onderwijs en arbeidsmarkt in die arbeidsmarktregio te wensen overlaat. Afgestudeerden zullen in de regel immers een baan dicht bij huis verkiezen boven een baan in een andere regio. Dit is zeker het geval voor mbo’ers die relatief vaak voor een baan dicht bij huis kiezen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Volgende