ACHTERGROND - Uitspraak Jet Bussemaker (PvdA) zei vorige week tijdens het Vragenuur: ‘Voorzitter. Ik deel met mevrouw Jadnanansing de nadruk op en het belang van het tegengaan van vroegtijdig schoolverlaten. Wij hebben al veel resultaat geboekt, want het aantal vroegtijdig schoolverlaters is gehalveerd van 71.000 in 2002 tot 36.000 nu.’
12 februari 2013 stuurden minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker een brief naar de Tweede Kamer over de aanpak van voortijdig schoolverlaten, met in de bijlage een onderzoeksrapport van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: ‘Nieuwe voortijdig schoolverlaters’.
Uit dit rapport blijkt dat het aantal voortijdige schoolverlaters inderdaad tussen het schooljaar 2001/2002 en het schooljaar 2011/2012 is gedaald van 71.000 naar 36.250. In percentage tov alle leerlingen (aan het begin van het schooljaar) is over dezelfde periode sprake van een daling van 5,5% naar 2,7%. De cijfers over het schooljaar 2011/2012 zijn voorlopige cijfers. In het najaar van 2013 komen de definitieve cijfers.
Hoe komt het dat het aantal voortijdige schoolverlaters zo sterk afneemt?
Het kabinet Rutte II heeft, in navolging van Rutte I het streven geformuleerd het aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters terug te brengen tot 25.000 in 2016. De overheid zet in op preventieve maatregelen om de schooluitval terug te dringen. Hiervoor wordt samengewerkt door veel instanties (zoals scholen, gemeenten, jeugdzorg, politie, ouders). Door prestatiegerichte afspraken te maken en transparante cijfers te verschaffen, meent de overheid schooluitval terug te kunnen dringen.