Empirische onderbouwing genegeerd in neoliberale wetgeving

De neoliberale wetgeving van de afgelopen decennia bevoordeelt vooral sterke, onafhankelijke burgers, ten koste van de kwetsbaren. Dat concludeert hoogleraar Marijke Malsch bij nadere beschouwing van de empirische onderbouwing van diverse wetten en beleid. Bij sommige wetten is het probleem waarop zij gericht zijn duidelijk en ligt ook de oplossing voor de hand. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het rookverbod in cafés en de dodehoekspiegels bij vrachtwagens. Doelen en beoogde effecten van deze wetten zijn behoorlijk helder en zijn via empirisch onderzoek relatief eenvoudig vast te stellen. Maar er zijn ook wetten die veel gecompliceerder zijn en waarbij ook normatieve en rechtspolitieke vraagstukken een rol spelen. Wetten maak je niet zomaar. Een wet is een ingrijpend middel. In de Aanwijzingen voor de regelgeving staat dat eerst andere maatregelen moeten worden geprobeerd.[1] En het Integraal toetsingskader beleid en regelgeving stelt dat een goede onderbouwing van wetsvoorstellen nodig is.[2] Als er empirisch onderzoek beschikbaar is dat relevant is voor een nieuwe wet, dan zou dat dus in een wetgevingstraject moeten worden betrokken.[3] De kans is dan groter dat de wet ‘werkt’ en geen of minder ongewenste neveneffecten heeft. In dit artikel analyseer ik achtereenvolgens wetgeving en beleid over mensenhandel en prostitutie, over het spreekrecht voor slachtoffers en over het afbouwen van de ‘instituutszorg’.[4] Gedwongen prostitutie In het jaar 2000 is het bordeelverbod opgeheven. Prostituees zouden voortaan zelfstandig werken en goed toezicht zou mensenhandelpraktijken doen verdwijnen. De praktijk laat echter zien dat gedwongen prostitutie nog steeds voorkomt. Vooral buitenlandse prostituees worden uitgebuit. Zij werken vaak niet zelfstandig, en extreem geweld tegen hen en hun familie is geen uitzondering (Van der Zee 2013). Als ze aangifte doen, worden ze soms bedreigd of mishandeld. Buitenlandse slachtoffers weten bovendien vaak niet de weg te vinden naar de politie. Een belangrijk deel van de uitbuiting blijft zo onzichtbaar. De wetgeving van 2000 was dus te optimistisch. Ook een recente wet die klanten van uitgebuite prostituees strafbaar maakt, is waarschijnlijk onvoldoende om het uitbuitingsprobleem aan te pakken. Een klant die weet of redelijkerwijze vermoedt dat de prostituee wordt uitgebuit, kan worden vervolgd. Maar er bestaat grote twijfel of de wet wel tot veroordelingen zal leiden. Het voorkómen van uitbuiting is moeilijk, maar heeft op de lange duur waarschijnlijk meer effect. Zelfstandig werkende prostituees weten vaak goed voor zichzelf op te komen en de aandacht te vragen voor hun problemen. Die grotere aandacht voor de zelfstandige groep kan ten koste gaan van de uitgebuite groep die wordt vergeten of van wier ellende gewoon wordt weggekeken. Slachtoffers en spreekrecht Sinds 2005 heeft een slachtoffer spreekrecht op de strafzitting. Tegenwoordig mag het slachtoffer ook iets zeggen over of de verdachte schuldig is en over de straf die hij zou moeten krijgen. Sinds kort is er een wet die de verdachte verplicht op de zitting aanwezig te zijn. Het hoofdmotief voor het spreekrecht was een therapeutisch effect voor het slachtoffer; het slachtoffer zou zich beter gaan voelen door op de zitting te spreken. Empirisch onderzoek laat echter zien dat een dergelijk effect er niet aantoonbaar is (Kunst 2015). Veel slachtoffers hebben bovendien geen behoefte aan een mondeling spreekrecht, en ook niet om iets te zeggen over schuld en straf (Lens, Pemberton & Groenhuijsen 2010). Ze vinden het indienen van een schriftelijke slachtofferverklaring voldoende, die leest de rechter dan tijdens de zitting op. Een belangrijk deel van de slachtoffers wil bovendien niet in contact komen met de verdachte en gaat daarom niet naar de zitting (Malsch, Dijkman & Akkermans 2015). Als het slachtoffer een verdachte op de zitting aanwijst als de dader, kan de onschuldpresumptie, een belangrijk recht van de verdachte, in het gedrang komen. Hadden deze empirische feiten invloed op het parlementaire debat? De slachtoffers die willen en kunnen spreken op de zitting lijken centraal te zijn gesteld om nieuwe wetgeving te onderbouwen en erdoorheen te krijgen (Doornbos e.a. 2020). Slachtofferrechten zijn politiek gezien interessanter dan rechten van de verdachte. De groep slachtoffers die liever op de achtergrond blijft, werd min of meer vergeten. Maatregelen om hun anonimiteit en bescherming te geven tijdens het strafproces, kregen veel minder aandacht. Instellingszorg Vanaf het eind van de vorige eeuw wordt ‘instituutszorg’ aan psychiatrische patiënten en verstandelijk gehandicapten afgebouwd. De bewoners zouden zelfstandig in de maatschappij gaan wonen. De assumptie bij dit beleid is dat zelfstandig wonen kán en dat de bewoners dit zelf ook wensen (Malsch 2022). Maar is die veronderstelling op empirische kennis gebaseerd? Onderzoek (zie onder meer Haak & Dokter 2017; Neuvel & De Pater 2018; Malsch 2022) laat zien dat de verhuizingen naar de maatschappij leiden tot vereenzaming, isolatie en achteruitgang in de kwaliteit van leven. Van integratie is meestal geen sprake. In woonwijken is soms overlast waartegen de buren protesteren. Bovendien willen gehandicapten meestal niet verhuizen, maar worden ze ertoe gedwongen. Voor de leeggemaakte terreinen zijn grootschalige vastgoedplannen gemaakt. Die leidden tot (bijna-)faillissementen of grote financiële problemen. Pas sinds kort wordt de instellingszorg aan verstandelijk gehandicapten weer enigszins ‘aangekleed’. Men komt dus terug op het eerder ingezette beleid, zij het veel te laat. Ook in dit wetgevings- en beleidstraject is een vorm van ‘uitruil’ tussen groepen te zien. De (kleine) groep die zelfstandig kan wonen in de maatschappij kreeg veel aandacht en stimulans; de groep die dit niet kan, werd grotendeels genegeerd (Malsch 2022). Neoliberale regelgeving Bij deze drie wetgevingstrajecten is op onevenwichtige wijze gebruikgemaakt van empirisch onderzoek. Vooral de zelfstandige groepen kregen aandacht en ondersteuning. Sommige groepen bleven deels onzichtbaar tijdens de wetgevingstrajecten. Zij hebben grote moeite om hun situatie voor het voetlicht te brengen; uitgebuite prostituees van veelal buitenlandse afkomst en kwetsbare gebruikers van de langdurige zorg. De beschreven wetgevingstrajecten zijn deels te duiden binnen het neoliberale discours: marktwerking binnen segmenten die vroeger door de overheid werden georganiseerd een overheid die wegkijkt bij de uitvoering veel aandacht voor personen die zich op eigen kracht kunnen redden het nemen van initiatief minder aandacht voor kwetsbaren Onevenwichtige gebruikmaking van empirisch onderzoek is het duidelijkst te zien bij de afbouw van instellingszorg, die duizenden tot tienduizenden psychiatrische patiënten en verstandelijk gehandicapten aantoonbaar heeft geraakt. Toegeven dat het fout is gegaan, gebeurt echter nog steeds niet.[5] Empirisch onderzoek is hetzij selectief toegepast, hetzij genegeerd. Wets- en beleidsregels die de bewoners een vorm van inspraak gaven, zijn niet toegepast. Vastgoedontwikkelaars hebben hiervan geprofiteerd, naast goedbetaalde bestuurders en managers. Dit proces werd niet gehinderd door toezichthouders of het ministerie; sterker nog, deze gang van zaken is actief gestimuleerd (Malsch 2022). Als het empirisch onderzoek van de aanvang af serieus was genomen, hadden de grootschalige, gedwongen verhuizingen naar woonwijken van veel verstandelijk gehandicapten en psychiatrische patiënten nooit doorgevoerd kunnen worden. Door de onfatsoenlijke omgang met empirisch onderzoek en regelgeving heeft deze trein echter decennialang vrijwel ongestoord kunnen doorrijden, ten koste van zwakkere burgers. Dit artikel verscheen eerder bij Sociale Vraagstukken. Marijke Malsch is hoogleraar Empirical Legal Studies bij de Open Universiteit en senior onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). Zij schreef Hoe gehandicapten hun thuis verloren. De gevolgen van een falend beleid (2022). Noten [1] Kenniscentrum voor beleid en regelgeving -Aanwijzingen voor de regelgeving [2] Kenniscentrum voor beleid en regelgeving - Ex ante evaluatie [3] Inzicht in kwaliteit | Rapport | Algemene Rekenkamer [4] Dit essay vormt een uitwerking van Malsch, M. (2022). Evenwicht in wetgeving? In: Ommeren, F. van, D. Roovers, P. de Jong & B. Costers, Wetenschap en overheidsbeleid: een spanningsvolle relatie (p. 149-162). Boom, ROB [5] Volkskrant opinie: "Community care heeft niet gewerkt voor verstandelijk gehandicapten, erken die beleidsfout".

Foto: Seattle Clouds (cc)

Papieren werkelijkheid

Het staat er krek zoals de bedoeling is, dan is dus alles naar behoren – daar lijkt toezicht vaak op neer te komen. Een korte blik, kijken of de beschrijving overeenstemt met de plannen en regels, jawel, fijn zo, u mag verder en hier is uw stempel. Veel plezier nog. Of de papieren werkelijkheid klopt met de echte? Daar maken toezichthouders en handhavers zich vaak minder druk om. Woord is wet, we controleren vooral of alles goed is ingevuld.

Zo kan een aannemer met arseen vervuilde bagger in een meer storten om dat te verondiepen, en kunnen oevers opgehoogd worden met bouwplastic, asbest, piepschuim of ander afval. Want de papieren waren in orde.  Zo kunnen zorgbedrijfjes jarenlang valse declaraties inleveren en uitbetaald krijgen; alle stempels stonden immers netjes op de indicaties.

Zo kunnen zorgbedrijven via door advocaten en notarissen gefiatteerde constructies valselijk miljoenen euro aan winsten – gepeurd uit publiek zorggeld – opstrijken, door van zichzelf duur vastgoed te huren of gedeclareerde zorg niet te leveren. Als de papieren maar kloppen. Had dat zorgbedrijf geen toezichthouders, schrikt de Inspectie jaren later? Wat vreemd! Want hier – en ze wijzen op de statuten – staat toch dat ze die wél hebben? En zo ook kan Nederland – dat land waar alles toch zo mooi is geregeld – de facto een belastingparadijs zijn, waar Shell geen inkomsten- of vermogensbelasting betaalt, maar u en ik wel.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: jackcast2015 (cc)

Beperkt werk (bloemlezing)

COLUMN - De Participatiewet van 2015 moest stimuleren dat meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk komen. Sindsdien hoeven werkgevers mensen die niet 100 procent arbeidsproductief zijn, slechts een deel van het minimumloon te betalen. De rest (maximaal 70 procent) wordt bijbetaald door de gemeente: de zogeheten loonkostensubsidie.

In de Participatiewet is ook afgesproken dat werkgevers tot 2026 in totaal 100.000 extra banen zullen scheppen voor mensen met een arbeidsbeperking. De overheid zou zelf voor nog eens 25.000 banen voor deze groep zorgen.

Maart 2017. De wet blijkt niet het gewenste resultaat te hebben.

De mensen in kwestie komen vaak ver onder hun niveau te werken – geen wonder ook: ze worden in vacatures gepropt waarvoor het minimumloon geldt. Die baan onder hun niveau doet hun werkplezier geen goed, waardoor velen na een jaar weer uitstromen, blijkt uit onderzoek van onder meer het CBS.

Mei 2017. De operatie loopt spaak op bureaucratie en blijkt hoofdzakelijk tijdelijke banen op te leveren: mensen met een arbeidsbeperking die eerder bij een sociale werkvoorziening in dienst waren, worden met behoud van subsidie doorgeschoven naar een ‘echte’ baan, maar raken die kwijt zodra de subsidie ophoudt.

Belangenverenigingen voor mensen met een arbeidshandicap constateren terecht dat er amper ‘duurzame’ banen zijn geschapen. Ze drukken zich vrij diplomatiek uit: ‘Zo zijn nogal wat mensen met een beperking gedetacheerd bij bedrijven, terwijl ze eigenlijk nog in dienst zijn van de sociale werkvoorziening. Hierdoor loopt een werkgever minder risico’s.’ Persoonlijk zou ik eerder zeggen dat de overheid op deze manier werkgevers subsidieert met geld uit de sociale werkvoorziening, maar hee, wie ben ik.

Foto: Marco Nedermeijer (cc)

Ban de vuurwerkbom

COLUMN - In Swifterbant blies iemand zichzelf de avond tevoren al op. In Almelo scheidde een man zijn hoofd van zijn lichaam en berokkende hij een ander zwaar letsel. In Maarsbergen ontplofte heftig siervuurwerk in iemands gezicht; hij stierf kort daarna. In Kattendijke gooide iemand zwaar vuurwerk in een rioolput, wat een gaslek en ontploffingsgevaar veroorzaakte. In Hoogezand moesten negentig huizen worden ontruimd vanwege een gescheurde gasleiding, nadat iemand zwaar vuurwerk in een put liet afgaan. In Etten-Leur raakten zes woningen beschadigd na een heftige ontploffing. Bij mij om de hoek brandden in de nacht voor Oudjaar drie auto’s volkomen uit, vrijwel zeker door vuurwerk – hoewel moedwillige brandstichting niet wordt uitgesloten.

Zelf zat ik op Oudejaarsnacht, nadat het vuurwerk echt was losgebarsten, anderhalf uur in de berging: mijn kat had zich daar verstopt. Gewoonlijk houdt MeisjeMax zich muisstil als ze bang is, en schuilt ze in de boekenkast. Daar had ze al sinds de middag gezeten, maar rond middernacht volstond dat niet langer, de berging was de laatst overgebleven toevlucht. Ze mauwde dunnetjes zodra ik naast haar kroop: ze wist zich geen raad van ellende. Pas uren later durfde ze tevoorschijn te komen, en toen konden we naar bed.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Quote du jour | Regels

Volgens de laatste analyses voldoet de euthanasiewet prima wanneer glashelder sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden, maar schieten de regels tekort bij alles wat net daarbuiten valt.

Aldus Volkskrantcolumnist Raoul du Pré.

Maar meer in het algemeen: is dit niet gewoon hoe het werkt met regels?

Foto: mystic_mabel (cc)

Labbekakkenland

In kringen van mensen die hun zaakjes voor elkaar hebben is het bon ton krachtige uitspraken te doen over werklozen. Die zijn lui en onbetrouwbaar; eigenlijk losers zonder doorzettingsvermogen.

Eind mei beklaagde Mark Rutte zich op een VVD-congres over mensen die na hun ontslag meteen een WW-uitkering aanvragen en niet eens eerst proberen ander werk te vinden. Voor het gemak ging onze premier voorbij aan het voorschrift dat je na ontslag binnen een week een uitkering moet aanvragen.

Hans de Boer van VNO-NCW meende in juni in ‘de Volkskrant’ nog een extra duit in het zakje te moeten doen: ‘Al die labbekakken die hier in een uitkering zitten, moeten aan het werk’.

Het leidde tot de nodige ophef. Prompt volgden ook excuses: althans, over de commotie die was ontstaan. Aan de inhoud ging men vlot voorbij. Tot inhoudelijke discussie over de inrichting van de sociale zekerheid die inspeelt op een flexibele arbeidsmarkt leidde het niet.

Ondertussen was het wel gezegd en instemmend ontvangen door de achterban.

Realiteitszin

Zowel de premier als de Hans de Boer kan dit soort fact free uitspraken makkelijk doen. Ze weten dat er tegenover 630.000 werklozen ongeveer 110.000 banen staan, maar dat zijn abstracties.

Foto: Tom Jutte (cc)

Nieuwe Revu verliest rechtszaak foto’s prinses Amalia

NIEUWS - Hoewel de uitkomst van deze zaak niet bijster belangrijk is, ligt dat anders met betrekking tot de overwegingen van de rechtbank.

Wat was er aan de hand?

Het tijdschrift had in april van 2013 foto’s geplaatst van prinses Amalia in de privésfeer. De dochter van koning Willem-Alexander en koningin Máxima stond afgebeeld met een hockeystick op het veld.

Volgens de RVD is dat in strijd met de mediacode, die bedoeld is om de privacy van het Koninklijk Huis te waarborgen.

Op zichzelf is dit natuurlijk weinig spannend nieuws, maar wel noemenswaardig is dat de RVD zelf toegeeft (aldus het vonnis van de rechtbank, punt 8) dat de mediacode die ze opstelde met betrekking tot nieuwsgaring rondom het Koninklijk Huis niet an sich bepaalt wat wel of niet rechtmatig is.

De rechter maakte daarom ook een afweging op inhoudelijke gronden.

Wat we hiervan dus moeten meenemen is dat een overheidsdienst wel allerlei regels en codes (inclusief bijbehorende sancties) kan opstellen, maar dat deze – bij afwezigheid van expliciete wetgeving – niet per definitie rechtmatig zijn.

En dat is goed om in gedachten te houden.

Schending van de mediacode rondom het Koninklijk Huis kan, aldus de RVD, ’tot passende maatregelen’ leiden, waaronder (tijdelijke) uitsluiting bij accreditatie bij fotomomenten en dergelijke.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Hans Mestrum (cc)

Ministers moeten uitleggen waarom iets wel/niet door beugel kan

OPINIE - Voor de tweede keer binnen een jaar berichtte de Volkskrant over Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu en haar echtgenoot. Die echtgenoot heeft indirecte economische banden met het Ministerie. Hij adviseert bedrijven die opdrachten aannemen van het ministerie en heeft ook aandelen bij enkele van deze bedrijven. Voor de Volkskrant reden om uit te pluizen of hier geen sprake is van belangenverstrengeling. Immers, de beslissingen van de minister kunnen de economische positie van haar echtgenoot flink verbeteren. En, omgekeerd, de relatie van haar echtgenoot  tot een bepaald bedrijf of industrietak kan het besluit van de minister om over te gaan tot een bepaalde opdracht of beleidslijn onwenselijk beïnvloeden.

De minister heeft bij beide artikelen gepikeerd gereageerd. Zij zegt in lijn met het Handboek voor Aantredende Bewindslieden te handelen. En ze heeft het gevoel gebruikt te worden om een debat over integriteit van politici aan te zwengelen.

Debat

Ik zou zeggen: prima idee, laat dat debat maar komen. De casus Schultz van Haegen is een uitstekend vertrekpunt. De huidige organisatie van de publieke sector is in Nederland in flux. De verhoudingen tussen bestuurslagen worden steeds aangepast, en daarnaast zijn een groeiend aantal uitvoerende en controlerende instanties in de publieke sector verzelfstandigd en/of geprivatiseerd. Dit levert een complex van interacterende organisatievormen op, die deels door markt en deels door hiërarchie worden gestuurd. Bestuurskundigen hebben er plezier in om dit vanuit governance-perspectief te duiden en  te analyseren hoe er besloten wordt, wie dat doet en of dat effectiever kan.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Duopolie | Bankieren tussen de regels

COLUMN - In zijn Nieuwjaarstoespraak betoogt Chris Buijink dat er niet teveel nieuwe regels aan het bankwezen opgelegd moeten worden. Aangezien Buijink voorzitter is van de Nederlandse Vereniging voor Banken is dat geen al te verrassende boodschap. Maar het neemt niet weg dat Buijink een punt heeft: de gangbare gedachte is dat de financiële crisis is ontstaan door onvoldoende regelgeving, en dat de oplossing dus moet zijn om banken extra te reguleren. Maar meer regels betekenen niet hetzelfde als strengere of betere regels. Sterker nog, het kan net zo goed andersom zijn: meer regels betekenen juist slechtere regels.

Een mooi voorbeeld van financiële overregulering is de Dodd-Frank Act die naar aanleiding van de crisis is aangenomen in de Verenigde Staten en zo’n 848 pagina’s dik is. Ter vergelijking: de Glass-Steagall Act uit 1933 (voorganger van Dodd-Frank), beslaat 37 kantjes. En dan zijn we er nog niet: Dodd-Frank geeft alleen nog maar instructies voor het opstellen van regels, de echte regels moeten dan nog gemaakt worden. Een voorbeeld is de Volcker-regel, die stelt dat banken niet voor eigen rekening mogen handelen. Dodd-Frank behandelt de Volcker-regel in elf pagina’s, maar deze wordt in de praktijk een regel van 71 pagina’s, met 850 pagina’s aan introductietekst.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Volgende