Het Kamerdebat over de laatste ontwikkelingen rondom het coronavirus (1 december) resulteerde ook nu weer in flink wat moties. Er werden uiteindelijk 52 moties in stemming gebracht.
Het is gebruikelijk dat de voor het onderwerp verantwoordelijke bewindspersonen hun mening over de moties kenbaar maakt. In het jargon heet dat de appreciatie en kent vijf mogelijke reacties:
1. De bewindspersoon ziet er wel wat in en geeft aan de motie te zullen overnemen. In dit geval is er geen stemming nodig, behalve als de indiener dat toch wil.
2. Of men wil het ‘oordeel aan de Kamer laten’. De bewindspersoon kan zich vinden in de intentie van de motie. Men erkent het probleem dat in de motie wordt genoemd en staat open voor oplossingen. Altijd handig voor later. Als de minister met een maatregel komt die het probleem moet tackelen, kan tegen een eventueel tegensputterende Kamer worden gezegd: maar u wilde bij motie zus-en-zo toch dat we er wat aan doen?
3. Als de bewindspersoon om welke reden dan ook er niets in ziet kan de motie worden ontraden. 4. De allersterkste afwijzing is een motie onaanvaardbaar te noemen.
5. Een bewindspersoon kan ook aan de Kamer vragen een motie aan te houden. Meestal om eerst wat ander onderzoek te doen of een of ander overleg af te wachten.
Weinig appreciatie
Afgelopen week werden 54 moties ingediend. De appreciaties: 16x oordeel Kamer en 37x ontraden. In één geval kon de minister geen oordeel geven. Omdat er geen oproep aan het kabinet werd gedaan. (Motie 1601: de Kamer spreekt uit dat…)
Het was duidelijk dat het kabinet in de meeste moties geen trek had. Dat bleek ook uit het stemgedrag. De demissionaire coalitie/annex Rutte IV-in-wording trok eensgezind op. Bij zestien moties stemden VVD, D66, CDA en CU eensgezind voor. Bij 33 andere moties was men even eensgezind tegen. Slechts drie moties leidden tot enige verdeeldheid.
Appreciatie versus resultaat
Omdat de coalitie een meerderheid in de Tweede Kamer heeft, is het niet verwonderlijk dat de stemmingsuitslag grotendeels overeenkomt met de appreciaties van het kabinet.
Oordeel Kamer + Aangenomen 16
Ontraden + Verworpen 33
Oordeel Kamer + Verworpen 0
Ontraden + Aangenomen 2
De twee ontraden maar toch aangenomen moties zijn extra bijzonder omdat de ene motie werd ingediend door D66 (VVD, CU stemden voor, CDA stemde tegen). En de andere motie, ingediend door de PVV, kon op steun van D66, CDA en CU rekenen, terwijl de VVD de enige partij was die tegen stemde.
Waar gingen die moties over?
Motie 1568 “verzoekt de regering het RIVM dan wel het OMT te vragen nadere onderbouwing naar de Kamer te sturen over de maatregelen die nu gelden op scholen, zoals het alleen testen van groep 6 en ouder, en mondkapjes alleen op de gang”. Nadere onderbouwing? Ben je gek, voor het CDA is geloof meer dan genoeg.
Motie 1569 “verzoekt de regering tijdens de eigen communicatie steeds weer het ventileren tijdens bezoek te benadrukken”. Nou, daar heeft de VVD dus geen zin in.
Constructieve moties
De Kamerleden ventileerde de nodige zelfkritiek. Het ‘te laat’ of ‘te weinig’ aan maatregelen trok men ook zichzelf aan. Waarschijnlijk daarom kende veel moties concrete voorstellen voor (andere) maatregelen. En de meeste fracties waren ook bereid veel van de moties positief te steunen.
Dat is te zien aan wat we gemakshalve de ‘positiveitsindex’ zullen noemen. Het zegt niets over de inhoud, alleen iets over hoe vaak men ook moties van anderen steunde.
Motie als referendum
Pepijn van Houwelingen (FvD), u weet wel, de man die het over een tribunaal heeft waar hij volksgericht bedoelt, diende een motie in waarin de regering werd verzocht “ingrijpende coronamaatregelen, zoals het invoeren van een vaccinatieverplichting, eerst per referendum voor te leggen aan de Nederlandse bevolking”.
Een indicatie of zijn motie een referendum zou overleven, biedt de volgende constructie:
Nu werd de motie verworpen met 29 stemmen voor en 121 stemmen tegen. Maar elk Kamerlid is door een x-aantal kiezers gekozen. Als het aantal kiezers per Kamerlid als voor- of tegenstemmen geteld worden, zou de motie ook verworpen zijn.
Stemmen Kamerleden: voor 29 – tegen 121
Aantal Kamerfracties: voor 5 – tegen 14
Naar kiezers per Kamerlid: voor 1.850.975 – tegen 7.380.635
Een andere motie van hem, ook verworpen, zou echter wel aangenomen zijn:
Stemmen Kamerleden: voor 73 – tegen 77
Aantal Kamerfracties: voor 15 – tegen 4
Naar kiezers per Kamerlid: voor 4.818.884 – tegen: 4.412.726
Indirecte stemmen
“Eén keer in de vier jaar stemmen en daarna ben je aan de goden overgeleverd”. Een verzuchting waar een overdreven overschatting van Kamerleden uit spreekt. Onze volksvertegenwoordigers zijn geen goden. Zelfs als ze zich als een Messias gedragen, ontberen ze alle bovennatuurlijke krachten.
Maar wat zou er bij de corona-moties zijn gebeurd als de stem van elk individueel Kamerlid een zwaartefactor krijgt overeenkomstig het aantal kiezers dat op hem of haar heeft gestemd? Dan zouden er aanzienlijk meer moties zijn aangenomen.
.
In bovenstaande tabel ziet u op de eerste regel (naar aantal stemmen) de uitslag zoals die nu in de Tweede Kamer is. De tweede regel (naar aantal kiezers) geeft de uitslag aan zoals die zou zijn als we het aantal kiezers per Kamerlid als telfactor nemen.
Kamerleden met twee petten
De derde regel (idem, bw’s vervangen) gaat uit van het aantal kiezersstemmen, behalve die van Kamerleden die ook in het kabinet zitten. Bw’s, ofwel bewindslieden. Dat zijn er nog vijf: Hans Vijlbrief (D66), Wopke Hoekstra en Raymond Knops (CDA), Carola Schouten (CU) en natuurlijk ‘chief of staff’ Mark Rutte (VVD).
In hun hoedanigheid heeft hun stem natuurlijk een hoog ‘wij-van-wc-eend´-gehalte. Het is geheel volgens de regels dat politici die voor de verkiezingen al in het kabinet zitten, als bewindspersoon mogen aanblijven tot er een nieuw kabinet is.
Er is het nodige over te doen geweest toen er ook Kamerleden tot bewindspersoon werden gepromoveerd en die niet eerder in het demissionaire kabinet zaten. Dat mag niet en die politici hebben hun Kamerlidmaatschap opgezegd.
Maar de formatie duurt lang. Te lang. En al die tijd tellen de stemmen van de dubbele petten mee. Voor de grap heb ik die stemmen er ook eens uitgehaald (al was het maar om Rutte wat meer rust te geven) en vervangen door politici die in hun plaats zouden kunnen komen. Een Kamerlid die uittreedt wordt doorgaans vervangen door een politicus die de eerstvolgende is qua aantal stemmen bij de verkiezingen.
Als dat het geval zou zijn geweest (en kiezersstemmen per Kamerlid het criterium is) had de Tweede Kamer een totaal andere uitslag op het bordje van het kabinet kunnen leggen.
Het heeft wel wat als mijn stem ook na een verkiezing wat (in)directer door blijft klinken in de Tweede Kamer. Maar liever niet elke week naar het stemlokaal voor een referendum. Ik heb het al druk zat.