De Commissie voor Juridische Zaken in het Europarlement stelt voor de onschendbaarheid van drie Catalaanse leden op te heffen. Carlos Puigdemont, Toni Comin en Clara Ponsati, voormalige leden van de regionale regering in Barcelona, worden door de Spaanse Justitie vervolgd vanwege de organisatie van het referendum voor onafhankelijkheid van Catalonië in 2017. De politici leven in ballingschap in Brussel. In 2019 zijn zij door hun aanhangers gekozen als lid van het Europese Parlement. Spanje probeerde nog te voorkomen dat ze hun zetels konden innemen, maar daar was geen goede grond voor te vinden.
Het Spaanse Europarlementslid Esteban González Pons, lid van Juridische Commissie, meent nu alsnog dat er in het Europarlement geen plaats is voor 'voor degenen die de rechtsstaat in een EU-lidstaat aanvallen, waardoor de stabiliteit van de Unie als geheel wordt geschaad.' Als de meerderheid van het voltallige parlement hiermee akkoord gaat zal Spanje bij België waarschijnlijk het uitleveringsverzoek van de drie politici herhalen. Of België dat dan gaat inwilligen is de vraag, omdat er in dat land veel steun is voor regionale onafhankelijkheidsbewegingen. Puigdemont speelde daarop in bij zijn aankondiging de strijd voort te zetten na het besluit van de parlementscommissie: 'Dit gaat niet over het steunen van de onafhankelijkheid van Catalonië, maar over het steunen van politieke minderheden en hun recht om zich te uiten en net als grote meerderheden vertegenwoordigd te worden.'
Separatisten winnen
Advocaat González Pons is lid van de conservatieve Spaanse Partido Popular (PP). Sinds de laatste landelijke verkiezingen zit de PP in de oppositie tegen de regering van de socialistische PSOE en Unidos Podemos. Maar inzake Catalonië zijn de verschillen tussen de PP en de PSOE niet erg groot. Beide partijen verzetten zich tegen de afscheiding van een regio en komen op voor de centrale staat. Terwijl de PP aanstuurt op een keiharde confrontatie met de separatisten probeert de PSOE de Spaanse eenheidstaat te redden door overleg. Daarbij speelt mee dat de minderheidsregering de steun nodig heeft van de Catalaanse Linkse Republikeinen (ERC) die ook deel uitmaken van het afscheidingsfront.
Vorige week zondag waren er verkiezingen in Catalonië. De steun voor de separatisten blijkt nog even groot als voorheen. De socialisten werden maar net de grootste met 33 zetels in het regionale parlement. De Linkse Republikeinen veroverden met net iets minder stemmen ook 33 zetels, de rechtse Junts van voormalig premier Puigdemont kreeg 32 zetels en de linkse CUP, ook voorstander van afscheiding, kreeg 9 zetels. Kortom: de centrale regering blijft het moeilijk houden met de separatisten.
Rapper in de cel
Daarbij komen de problemen in eigen kring tussen de PSOE en Unidos Podemos, het samenwerkingsverband van Podemos, Verenigd Links en Equo, de Spaanse Groenen. Na een moeizame coalitievorming zijn de spanningen tussen de PSOE en zijn junior-partner in de regeringscoalitie nooit verdwenen. Vorige week bereikten de onderlinge tegenstellingen een hoogtepunt na dagenlange rellen van jongeren die protesteerden tegen de arrestatie van rapper Pablo Hasél. Bij de rellen vielen vele gewonden. Er werden ook winkels geplunderd. Rapper Pablo Hasél moest zich vrijdag 12 februari melden bij de gevangenis, maar hij probeerde aan zijn straf te ontkomen en hield zich verborgen in de universiteit van Lleída. Hasél was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden vanwege het beledigen van het koningshuis en het verheerlijken van terrorisme. Vorige week dinsdag werd hij alsnog gearresteerd. Terwijl de PSOE de rellen veroordeelde verdedigden politici van Unidos Podemos de vrijheid van meningsuiting van de rapper en veroordeelden zij het keiharde politieoptreden tegen de demonstranten.
Monarchie onder druk
Van de kant van het beledigde Spaanse koningshuis leverde Koning Felipe juist deze week een opvallende bijdrage aan het debat over de monarchie. Hij prees zijn door schandalen geplaagde vader Juan Carlos voor zijn optreden tegen de franquistische putschpoging van Antonio Tejero, woensdag precies veertig jaar geleden. Enkele jaren na het einde van de dictatuur, hield deze luitenant-kolonel het parlement en de regering achttien uur met zijn dienstpistool in gijzeling. Juan Carlos, die na de dood van Franco weer als monarch was aangetreden, veroordeelde de coup op de televisie en sprak zijn steun uit voor de rechtsstaat. De credits die hij er mee verdiende is hij de afgelopen jaren echter kwijtgeraakt door onthullingen over corruptie, waarvoor hij nu na zijn abdicatie wordt vervolgd. Reden voor de 83-jarige ex-koning om vorig jaar ook in ballingschap te gaan.
Sinds deze week moeten de nog altijd talrijke aanhangers van Franco het doen zonder standbeelden van hun held op Spaanse grondgebied. 'Een historische dag' tweette de regionale regering van de in Marokko gelegen enclave Melilla nadat het laatste standbeeld onttakeld was van de generaal, die daar ooit als commandant van de Spaanse strijdgroepen vocht tegen de opstandige bewoners van het Rif-gebergte. Het standbeeld was uit 1978, dus drie jaar na de dood van de dictator. Niet iedereen was daar kennelijk even blij mee in die tijd. Voor sommigen geldt dat nog steeds.