Hulspas weet het | Playboy, de kramp en de preutsheid
COLUMN - ‘Een imaginaire ontsnapping naar de wereld van wijn, vrouwen en gezang.’ Zo omschreef Hugh Hefner zijn blad Playboy. Hij wist wat hij verkocht. Onschuldig wegdromen. En daarin verschilde Playboy wat hem betreft niets van alle andere blaadjes, wanneer dan ook. En nog steeds liggen er overal stapels blaadjes vol dure auto’s en geurtjes, met fotoreportages van onbereikbare vakantiebestemmingen, kleding van het onbetaalbare soort en ga zo maar door. Niks mis mee.
Even ontsnappen aan ons Ikea-interieur en de verwassen outfitjes van H&M en C&A. Dat aanjagen van materiële verlangens, daar hoor je niemand meer over. In deze samenleving is consumeren een goede daad! Maar als het om erotische verlangens gaat, schiet 99 procent in een vreselijke kramp.
Hefner stierf, en iedereen stortte zich op de Playboy. Journalisten, columnisten, feministen, experts uit donkere hoekjes: ze moest allemaal even zeggen dat de Playboy ‘fout’ was. Allemaal herhaalden ze braaf het cliché dat de vrouw daarin als seksobject wordt neergezet. En dat mag niet. Dat is vernederend voor vrouwen. Wegdromen bij mooie vrouwen – het zou verboden moeten worden. Want het is schadelijk.
De kritiek is zo oud als Playboy zelve. En Hefner kon er nooit wat mee. Wat was er mis met dagdromen? En vrouwen vinden het toch niet erg om aantrekkelijk gevonden te worden, om een beetje seksobject te zijn? Ze zijn niet voor niets geïnteresseerd in mooie kleding en lekkere geurtjes, in die andere blaadjes.