Het kwartje viel toen ik afgelopen dinsdagavond naar Hier zijn de Van Rossems keek. De Van Rossems in kwestie bezochten Aken. Ik zag Maarten, Vincent en Sis al keuvelend stilstaan bij diverse bezienswaardigheden van dit sympathieke Duitse provinciestadje. Dat stilstaan doen ze alle drie op dezelfde manier: licht achterover hellend, de buik naar voren, het voorhoofd gefronst, de mondhoeken naar beneden. Maarten vertelt dingen over geschiedenis, Sis over kunst en Vincent over architectuur. Ze luisteren naar elkaar, maar aan hun spottende blik zie je dat ze al lang weten wat de ander gaat vertellen. Ze houden zich in, ze mogen het format niet in de war schoppen. Zo nu en dan reageren ze met een sonoor ‘wonderlijk’ of een ‘dat ziet er niet onaardig uit hoor’ of een ‘het zou mij benieuwen’.
Hier en daar verschillen de broers en zus wel van elkaar. Zo vertelt Maarten bij een bezoek aan een badhuis een grondige hekel aan zwemmen te hebben, terwijl Sis daar dol op is. Hij wil zo snel mogelijk weg, zij wil het liefst meteen haar kleren uit gooien en naakt het zwembad in duiken, ware het niet dat ze bang is gearresteerd te worden.
Deze verschillen, zo zag ik ineens, zijn schijn. Bedoeld om een rookgordijn op te trekken rond de werkelijke bestaansreden van de Van Rossems. Uit grondig onderzoek de afgelopen twee dagen blijkt namelijk dat ze deel uit maken van een omvangrijk trollenleger ter meerdere eer en glorie van Philip Freriks.