Van die dingen | Pesten
COLUMN - Zelf heb ik geluk gehad. Ik ben niet zo veel gepest op school. Het was geen hardcore pesten, ik werd niet structureel buitengesloten of genegeerd. Maar ik weet wel nog heel goed hoe het voelde als ik eens een keer de klos was. Dat je moest zoeken bij verstoppertje en dat iedereen dan al lang en breed in de klas zat en ik door het zoeken te laat op school kwam. Dat je onderbroek naar beneden werd getrokken als je naar huis liep. Kruisspinnen in het laatje van mijn tafeltje. Briefjes met teksten over mij die door de klas gingen. Iedereen lachen en ik die als enige niet wist waarom. Als een groep zich tegen je keerde kon je het soms alleen nog maar op een lopen zetten of moest je heel hard van je afslaan. Maar goed, het overkwam mij soms en gelukkig niet dag in, dag uit. Het stopte toen ik de grootste pester op een dag in vlaag van verstandsverbijstering een bloedneus en tand door de lip sloeg. Huilend droop hij af. Daarna werd het rustig.
Ik ben geen heilig boontje, ik heb ook wel eens meegedaan op het schoolplein. Mocht iemand niet meedoen tijdens de gym, verstopte je iemands schoolspullen. Maar ik liep daar trouwens niet in voorop. Ik was een volger. Ik probeerde er wel zo veel mogelijk buiten te blijven, maar als je op die leeftijd moest kiezen tussen zelf de klos zijn of een ander pesten, was de keuze snel gemaakt. Meedoen aan het pesten voelde bijna hetzelfde als gepest worden. Ik kan er nog triest van worden als ik eraan terug denk.