Schrijnend
COLUMN - Ontdekten we in augustus jongstleden dat er in Nederland vijfduizend ouderen met een indicatie al langer dan een jaar wachten op een plaats in een verzorgings- of verpleegtehuis, waarbij de hulpverleners spreken van ‘schrijnende thuissituaties’, nu horen we dat de omstandigheden in verpleeginstellingen al even hemeltergend zijn. Demente bejaarden die stelselmatig zonder enige supervisie in groepjes bij elkaar worden gezet; verpleegkundigen die ’s nachts met hun tweeën vier afdelingen in de gaten moeten houden; mensen bij wie de urine langs de benen loopt; de inspectie die klaagt dat de mondzorg in verpleegtehuizen volstrekt ondermaats is en de tanden van mensen niet worden gepoetst.
‘Tsja,’ legde staatssecretaris Van Rijn desgevraagd uit, ‘de instellingen zijn helaas overbelast omdat mensen tegenwoordig langer thuis willen blijven. Er komen zodoende nu vooral zware gevallen binnen, en de zorg is daarop niet berekend.’
Het klonk als een plausibel verweer. Nou ja, op één klein puntje na dan, want het is immers Van Rijns eigen beleid om hulpbehoevende mensen zo lang mogelijk thuis te houden en plaatsing in verpleegtehuizen te reserveren voor de allerergste gevallen. Dat maakt de situatie ronduit bizar: de staatssecretaris geeft publiekelijk toe dat de verpleeginstellingen niet bij machte zijn om zijn beleid uit te voeren.