Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.
Slechte leraren? Ton Elias weet raad.
Ton Elias, kamerlid voor de VVD, heeft een missie: alle slechte leraren moeten verdwijnen. Hij wordt daarin gesteund door de schoolleiders. Op zich een nobele missie, maar zijn hele betoog ademt de sfeer van repressie. Wordt het onderwijs daar beter van? Het is allerminst zeker of indringende functioneringsgesprekken of prestatiebeloning helpen.
Het eerste probleem doet zich al voor bij het bepalen wat een goede en wat een slechte leraar is. Is dat te meten aan de hand van de gegeven cijfers? Een leraar die lage cijfers geeft, is verdacht. Hij/zij kan natuurlijk niet goed uitleggen, heeft geen orde of heeft andere problemen. Dat deze leraar misschien hoge eisen stelt aan de leerlingen is natuurlijk geen valide argument. Maar ook hoge cijfer zijn verdacht, want de leraar geeft makkelijke proefwerken, kijkt slecht na of laat bewust fouten zitten. Dat het een leraar is die het vak echt in de vingers heeft, kan natuurlijk niet waar zijn. En dan heb ik het nog niet eens gehad over ‘subtiele’ verzoeken van sommige schoolleiders om cijfers op te waarderen.
Het tweede probleem doet zich voor bij de oplossingen. Functioneringsgesprekken die aanvoelen als een dag des oordeels en bonussen voor diegenen die het beste de regeltjes naar hun hand weten te zetten. Verder dan symptoombestrijding komt Elias dus niet. Hij wil goed gedrag belonen en slecht gedrag bestraffen. Wat de echte oorzaken zijn bij het ontstaan van slechte leraren, daar durft hij zich niet aan te wagen.
Dure buitenlandse studenten?
Noot van de redactie: hierbij een aanvulling op Steephs stuk.
Soms is beleid zó succesvol, dat de bedenkers ervan achteraf spijt hebben dat ze het ooit bedacht hebben. Daar moest ik aan denken bij het lezen van dit bericht:
“Voormalig OCW-topambtenaar Ferdinand Mertens noemt het “absurd” en “maatschappelijk onverantwoord” dat universiteiten en hogescholen studenten in Duitsland werven om op Nederlandse kosten te komen studeren. Als voorbeeld noemt hij de internationale campus van Fontys in Venlo, die negen Duitstalige opleidingen aanbiedt en die actief werft onder Duitse jongeren. Met internationalisering heeft dit niets te maken, stelt de voormalig inspecteur-generaal van het onderwijs in vakblad Transfer. Naar verwachting studeren er over drie jaar 40 duizend Duitsers in Nederland.”
Mertens is de bedenker van een slogan, waarmee voormalig minister Jo Ritzen ooit een beleidsnotitie over internationale mobiliteit liet verschijnen. De titel daarvan was “Internationalisering op de fiets”. Onderwijsinstellingen in de grensregio’s zouden zich meer kunnen richten op uitwisseling met naburige scholen. Inmiddels wordt Maastricht de grootste Duitste universiteit buiten Duitsland genoemd, dus Ritzen brengt het ook daadwerkelijk in praktijk. Mertens vindt dat het nu veel te ver doorschiet.
De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.
Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.
KSTn | Buitenlandse studenten en het betablok
ANALYSE – Na eerder geschreven te hebben over het teruglopende aandeel in afstudeerders uit het betablok, leidt een recent kamerstuk naar gegevens over het toenemende aandeel buitenlandse studenten. Het wordt er niet mooier op.
Afgelopen weekend schreef ik een column over de mogelijke gevolgen van de afname van het aandeel mensen dat nog in de technische en/of betahoek zit. In de discussie kwam de vraag op in hoeverre het toenemende aantal studenten van buiten Nederland dit beeld nog zou veranderen. Mede een linkje naar een NOS artikel maakte dit aannemelijk. Het bleek echter lastig te zijn om de juiste gegevens boven tafel te halen. Tot er vandaag tussen de kamerstukken een document, opgesteld door Nuffic, zat die hielp bij de speurtocht.
Eerst even over dit document zelf.
Meest interessante grafiek vond ik onderstaande:
In het WO en HBO is het aandeel buitenlandse studenten dus in 5 jaar tijd van 6,2 naar 8% gestegen. Als je alleen naar het WO zou kijken, is de stijging nog sterker. Daar gaat het van 6,8 naar 10,1%.
Uiteraard moet je hierbij ook kijken naar het aantal Nederlanders dat in het buitenland studeert. Maar dat is in die periode stabiel gebleven met ongeveer 25.000 studenten, waarvan ongeveer 60% in HBO en WO.
Fins onderwijssucces
Finland wordt al jaren gezien als het grote voorbeeld in onderwijs. De hoge scores op PISA die vanaf 2000 bekend werden en die ook de Finnen zelf hebben verrast, heeft gezorgd voor een stroom aan publicaties over dit fenomeen. Via Twitter las ik een mooi artikel erover in Smithsonian, en in oktober komt er een nieuw en uitgebreid boek uit over het Finse systeem.
Ik geloof niet dat er een simpele verklaring is voor het succes en de overheid is zelf ook voorzichtig met conclusies. De scholen hebben veel autonomie; dat is in Nederland ook het geval (de schooldirecteuren in het primair onderwijs hebben veel meer autonomie dan in andere landen). In Finland ligt de autonomie nog dichter bij de professional.
Maar het zijn dan ook alleen de toppers die leerkracht mogen worden (van de 6000 kandidaten worden er 600 toegelaten). Hoe hoger het afwijzingspercentage, hoe groter de kwaliteit; dat weet men in Nederland bij de kunstopleidingen al lang. Méér autonomie bij de professional kan mogelijk alleen als het samengaat met betere opleidingen.
De vele grafieken die er zijn over PISA prestaties van Finland vond ik niet zo interessant. Wat ik wel intrigerend vind, is de geringe variantie tussen scholen zoals in onderstaande grafiek blijkt.
Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.
Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.
In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.
Islamitisch onderwijs – hoe verder?
GeenCommentaar heeft ruimte voor gastloggers. Vandaag is dat Bart Voorzanger, met een stuk dat eerder op zijn eigen weblog verscheen.
Het islamitisch onderwijs is weer in opspraak. Nu vanwege vermeende fraude. Er gingen (en gaan) daar dingen niet goed. Zoveel is wel duidelijk. ’t Zal sommige Nederlanders verheugen daar verontwaardigd over te kunnen doen. Maar heel veel verder komen we daarmee niet. Ik ga ervan uit dat het islamitisch onderwijs bestaansrecht heeft – ik zal zo uitleggen waarom – en dat betekent dat de problemen daar moeten worden opgelost. Maar dan moet je ze wel eerst kennen. Een schets daarom van wat naar mijn idee de belangrijkste problemen zijn.
Vooraf: het bestaansrecht van islamitisch onderwijs
Onderwijs aan kinderen betekent altijd ook het opvoeden van kinderen. Je kunt onderwijs en opvoeding niet scheiden. In ons land is opvoeding een zaak van de ouders. Er zijn landen waar dat anders ligt, waar de overheid de opvoeding dicteert, maar in elk geval ik zou daar niet willen wonen.
Je kunt niet opvoeden zonder uit te gaan van een duidelijk stelsel van normen en waarden. Dat stelsel heeft per definitie een bepaalde levensbeschouwelijke kleur. Neutraal opvoeden is een contradictie. Ons openbare onderwijs is niet neutraal, hoe hardnekkig voorstanders ervan ook doen alsof. Het biedt onderwijs en opvoeding in de geest van de min of meer seculiere, min of meer liberale, min of meer ‘verlichte’ meerderheid van het Nederlandse volk. Die meerderheid is zo groot dat het kan lijken alsof hij de norm is, de standaard, waar de minderheid van katholieke, gereformeerde, antroposofische, montessori-, dalton-, … en nu dus ook islamitische scholen, als ‘bijzonder’ bij afsteekt. Maar dat is onzin. Ons onderwijs is noodzakelijk verzuild – noodzakelijk omdat het om opvoedende instellingen gaat – en het openbaar onderwijs is daarbinnen gewoon de grootste zuil.
Tegen die achtergrond is het onvermijdelijk dat we ook islamitische ouders de mogelijkheid gunnen en geven hun kinderen naar scholen te sturen waarvan het pedagogisch klimaat aansluit bij de opvoeding thuis. En voor een orthodoxe minderheid binnen het islamitische volksdeel betekent dat een behoorlijk traditionele school. Dat vindt niet iedereen leuk. Dat is voor velen even slikken. Maar draai ’t even om: stel je voor dat je als vrijdenker woont in een land waar de meerderheid rechtleers een veeleisende religie aanhangt. Ken je jezelf in zo’n situatie het morele recht toe zelf te bepalen hoe je kinderen worden opgevoed (los van de vraag of je land zo’n recht feitelijk erkent)? Zo ja, dan zul je ook moeten accepteren dat moslimouders hier recht hebben op een school die aansluit bij hun levensbeschouwing. Zo nee, dan verspeel je daarmee het recht te klagen over landen waar het regiem de opvoeding dicteert. ’t Is een keuze …
Bestuur-docent-ouder?
Al enige tijd wilde ik aandacht besteden aan de Onderwijs Consumenten Organisatie (OCO) in Amsterdam met een korte lofzang op deze bijzondere organisatie. Nu ik lees dat ze hard hebben moeten vechten voor hun voortbestaan, ga ik er iets dieper op in.
In 1999 stelde Karina Schaapman een basisschool verantwoordelijk voor de onderwijsachterstand van haar kind. Zij vorderde met succes de kosten voor bijles terug op het bestuur van die school. Zes jaar later diende zij als gemeenteraadslid een motie in die leidde tot de oprichting van een specifiek Amsterdamse organisatie voor de behartiging van ouderbelangen: de onderwijsconsumentenorganisatie OCO. Op grond van de motie Schaapman (PvdA) stelde de gemeenteraad vanaf 2006 een structureel bedrag van € 300.000 per jaar ter beschikking voor de inrichting van een onderwijsconsumentenorganisatie.
Een consumentenorganisatie zou ouders toegang moeten geven tot onafhankelijke, betrouwbare en vergelijkbare informatie, ook over de kwaliteit van Amsterdamse scholen. De consumenten-organisatie kreeg twee opdrachten mee:
1. informatieverstrekking en belangenbehartiging naar aanleiding van individuele vragen van ouders;
2. het ontwikkelen van netwerken van ouders en een instrumentarium waarmee ouders beter het gesprek met de school kunnen aangaan.
Onderstaande grafiek komt van de website van OCO, en geeft een zogenaamde “sterrenwaardering” voor scholen in Amsterdam. OCO heeft hiervoor een eigen methodiek ontwikkeld, waarbij de informatie via het web maar ook op schoolpleinen wordt verzameld. De “sterrenwaardering” is één van de opvallendste “producten” van OCO, die zeker in het begin taboedoorbrekend is geweest.
De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.
In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.
Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.
Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.
Harvard houdt wel zijn AAA rating
De Amerikanen mogen dan een lagere rating hebben gekregen van S&P, ze hebben gelukkig nog Harvard. Die wordt in de Shangai-ratings nog steeds hoog gewaardeerd. En wat aardig is: zij hebben nog wel een Triple-AAA rating. Harvard is natuurlijk wereldberoemd als onderwijs- en onderzoeksinstelling, maar ze zijn eigenlijk gewoon een bank. In 2009 had Harvard $ 25 miljard in kas. Dat geld zit in een fonds (“endowment”).
Harvard University werd opgericht in 1636, en vanaf het begin heeft het universiteitsfonds een belangrijke rol gespeeld. Iedere “school” binnen de universiteit heeft aandelen in het fonds en de uitkeringen zijn afhankelijk van het percentage aandelen dat men bezit. Sind de jaren ’70 is er een aparte organisatie opgericht die het fonds beheert: daar werken zo’n 100 mensen, naast de externe “fund managers” die het geld beleggen. De werkwijze van deze Harvard Management Company is beschreven in één van de fameuze Harvard Business Cases. De investeringsbeslissingen en de wijze waarop ze dat doen lijkt me zeer vergelijkbaar met een bank of pensioensfonds.
De uitkeringen van het fonds worden afgestemd op het rendement, zodat men niet inteert op het vermogen. Eind 2009 werd 4,1% van het fonds uitgekeerd: 1,4 miljard. Opvallend is ook dat de afhankelijkheid van Harvard van het fonds in de laatste 5-10 jaar groter is geworden. Een overzicht in de genoemde Harvard Business Case laat zien dat de uitkeringen uit het fonds in de jaren ’80 minder dan 10% uitmaakten van het totale budget. In de laatste jaren is dat gestegen naar bijna 40%. Sommige “schools” (zoals Radcliffe) zijn voor bijna 90% afhankelijk van het fonds. Heeft men méér geld uitgegeven vanuit het fonds omdat het beschikbaar was? Zijn andere financieringsbronnen opgedroogd? Ik weet het nog niet: dat zoek ik nog uit.
Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.
In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.