Weekendcollege | Tijd als schepping
Vandaag een interessante gastbijdrage van Studium Generale Utrecht over een lezing van professor Maarten van Buuren. De lezing is hier online te zien. Het stuk is geschreven door Miriam Rasch.
‘Objectieve tijd bestaat niet.’ Professor Maarten van Buuren zet in de eerste lezing in de serie Tijd meteen het publiek op scherp. Tijd bestaat niet als iets buiten de  mens, want ‘tijd is een scheppende daad van ons bewustzijn’. Aan de hand  van Augustinus, Husserl en Heidegger legt hij uit wat dit betekent voor  de manier waarop wij in het leven staan.
Met hoofdstuk XI van zijn Belijdenissen schreef Augustinus een  van de vroegste en invloedrijkste teksten over tijd. Er is alleen een  heden, stipuleert hij. Daarbinnen bestaan drie tijden: het verleden,  heden en de toekomst. Het is de mens die deze tijden tot leven wekt.  Tijd is in de woorden van Augustinus een ‘extensie van de ziel’. Dat is  te begrijpen als je denkt aan het zingen van een lied: als je begint te  zingen heb je het hele lied in je hoofd, de verwachting ervan strekt  zich uit in de toekomst. In het hier en nu zing je de melodie, die  verdwijnt in het verleden. Dat verleden bewaar je in je geheugen. Zo  strekt de tijd zich van het heden uit naar verleden en toekomst.  Hetzelfde geldt voor degene die luistert naar het lied, ook die heeft  verwachtingen en herinneringen die ‘actief’ zijn terwijl hij luistert.
Husserl
Ook de vroegtwintigste-eeuwse filosoof Husserl beschrijft tijd als iets  innerlijks, namelijk als een ‘bewustzijnstoestand’. Husserl is de  grondlegger van de fenomenologie, die het bewustzijn beschrijft als iets  intentioneels. Dat wil zeggen dat het bewustzijn altijd op iets in de buitenwereld gericht is, je bent je altijd bewust van iets.  Maar hoe zit dat dan bij tijd? Want tijd bestaat toch niet in de  buitenwereld, zoals Van Buuren stelt? Inderdaad, bij het bewustzijn van  tijd gebeurt iets bijzonders. Dan richt het bewustzijn zich namelijk op  zichzelf.